3 Eerder vernieuwen De bepalingen op het gebied van de ruim telijke ordening zouden moeten tenderen in de richting van minder druk op het centrum en bevordering van stadsver nieuwing, éérder dan nieuwbouw na kaalslag. Er dienen methoden bedacht om de meer kosten te bepalen, veroorzaakt door de spe ciale eisen die de verzorging van oude ge bouwen, stellen. Binnen de grenzen van het mogelijke zouden in voldoende mate finan ciële middelen beschikbaar moeten zijn om de eigenaren te helpen om de restauraties uit te laten voeren en wel op het punt van de meerkosten die veroorzaakt worden door het feit dat het om een oud gebouw gaat, niet meer en niet minder. Wanneer zo'n criterium van meerkosten wordt aanvaard zal er natuurlijk op gelet moeten worden, dat de belastingheffing het voordeel voor de eigenaar niet teniet doet. Het is van belang, dat hetzelfde uitgangs punt wordt toegepast ten bate van de stads vernieuwing als het gaat om de vernieuwing van achteruitgegane wijken, die uit oogpunt van geschiedenis en bouwkunst belangrijk zijn. Als dit gebeurt zou dit ten goede moe ten komen aan het bewaren van het maat schappelijk evenwicht. Financiële en so ciale voordelen, die momenteel beschikbaar zijn voor nieuwbouw, zouden ook in de- 6. De Markt in het Duitse Trier: Een beeld vol afwisseling zelfde mate beschikbaar moeten zijn voor onderhoud en verzorging van oude gebou wen, met dien verstande dat de regeling inzake de meerkosten hier eventueel bij in rekening moet worden gebracht. Fondsen De overheid zou moeten bevorderen dat gewerkt kan worden met een telkens weer in roulatie komend kapitaal (revolving-funds) door het beginkapitaal te verschaffen aan plaatselijke instanties of aan verenigingen die werken op non- prolit basis. In het bijzonder geldt dit voor wijken waar door waardevermeer dering een gunstige economische ontwik keling mag worden verwacht. Het is van het grootste belang om alle financiële hulpbronnen aan te boren van particu liere zijde. Er zijn voorbeelden te over van de belangrijke rol die het particuliere kapitaal heeft gespeeld op het gebied van de verzorging van oude bouwkunst. Er bestaat dringend behoefte aan betere on derwijsprogramma's voor de vorming van deskundig personeel. Deze programma's zouden flexibel moeten zijn, multi disciplinair en zodanig worden ingericht, dat door confrontatie met de praktijk erva ring kan worden opgedaan. Uitwisseling van kennis, ervaring en stagaires op interna tionaal niveau behoort een essentieel onder deel te zijn van de opleiding van al het betrokken personeel. Dit alles zou moeten bevorderen dat de ver eiste aantallen van deskundige stedebouw kundigenarchitectentechnici en ambachts lieden beschikbaar zijn om de program ma's van verzorging van oude bouwkunst in elkaar te zetten, alsook dat de bijzondere ambachten, vereist voor de restauraties, die in onbruik dreigen te raken, worden bevor derd. De mogelijkheid om bepaalde diplo ma's te verwerven, de arbeidsvoorwaarden, de honorering en een gegarandeerde werk gelegenheid moeten zodanig aantrekkelijk zijn, dat jonge mensen aanleiding vinden om een baan te ambiëren, resp. te blijven ambiëren op gebieden, die onderdeel vor men van het werk op restauratie-terrein en opdat van de stadsvernieuwing. Bovendien zouden degenen die verantwoordelijk zijn voorde samenstelling van programma's van onderwijs op alle niveau's erop uit moeten zijn om bij de jeugd belangstelling te wek ken voor de vakken die betrekking hebben op de verzorging van het bouwkundig erf goed. Aldus het Europees Congres Monumen tenjaar 1975 in zijn slotverklaring. (in de voorlopige Nederlandse bewerking). 227

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1975 | | pagina 17