Nadat in het begin van het „turftijd-
perk" wegkolonies waren gevormd,
zoals Spijkerboor en Gieterveen op
aangrenzend Drents gebied, waarbij de
turf in wagens over land werd getrans
porteerd, ontstonden spoedig de
waterkolonies, het bekende rijtje:
Hoogezand, Sappemeer zoals dat
op de lagere school tot vervelens toe
werd opgedreund. Steeds verder in
zuidoostelijke richting ging de verve
ning: aan het einde van de vorige en
het begin van deze eeuw werden in het
Drentse gebied tussen Emmen en de
Duitse grens de laatste veenvlakten in
ontginning genomen. Nog steeds wordt
daar, zij het op beperkte schaal, turf
gestoken.
Water
Zoals het water een allereerste voor
waarde was bij de vervening, zo werd
het, na de komst van de aardappel-
at eelindustrie, met name in Oude en
Nieuwe Pekela, een open riool, dat zo
langzamerhand landelijke beruchtheid
heeft gekregen. Het is echter overdre
ven te beweren dat alle kanalen ver
vuild zijn, want de later gestichte
fabrieken kregen zogenaamde vloei-
velden, zodat het afvalwater nu niet
meer op het „daip" geloosd behoefde
te worden. De industriële verontreini
ging is zo hoofdzakelijk beperkt tot de
beide Pekela's. Men mag de vervuiling
van de kanalen dan ook niet aangrijpen
om radicaal al het water te laten
verdwijnen, zoals onlangs nog de
Stadskanaalster Handelsvereniging
heeft gepropageerd. Daarvoor in de
plaats zouden dan een nog bredere weg
176 en nog meer parkeerplaatsen moeten
2
komen, die in het geheel niet nodig
zijn, want er zijn de afgelopen jaren al
heel wat wegen aangelegd en er staan
nog nieuwe öp het programma, terwijl
de parkeerruimte in feite ruimschoots
toereikend is. Dit geldt voor de hoofd
plaatsen in de veenkoloniën: Hooge
zand en Veendam, waar de kanalen
reeds grotendeels zijn gedempt ten
behoeve van al te riante vierbaans
wegen, wat de verhoudingen geheel
bedorven heeft, en Stadskanaal, waar
men met vereende krachten in de fout
van de twee bovengenoemde plaatsen
poogt te vervallen.
De Drentse gemeenten Borger en Gas-
selte hebben de afgelopen jaren een
groot deel van de zijkanalen van het
Stadskanaal op hun grondgebied zon
der noodzaak gedempt; de diepen
waren geenszins vervuild, integendeel,
na het verdwijnen van de scheepvaart
ontwikkelden ze zich tot waardevolle
waterpartijen, waar planten en dieren
goed gedijden, terwijl de vrijgekomen
ruimte niet werd gebruikt voor de
aanleg van wegen, want dat was een
voudig niet nodig. Tussen de huizen
rijen loopt nu een smal, kilometers
lang grasveld, waar broze boompjes
groeien. Er bestaan vergevorderde
plannen om het A. G. Wildervanck-
kanaal, dat nu tot even voorbij Veen-
dam loopt, door te trekken tot Mussel-
kanaal. (In de toekomst zou dit kanaal
dan, geschikt gemaakt voor de scheep
vaart, een onderdeel moeten vormen
van de waterweg tussen de Eemshaven
op het Uithuizer wad, en het Twentse
industriegebied.)
Er zijn plannen geweest om langs het
door te trekken kanaal tegelijk een
nieuwe weg Hoogezand—Ter Apel aan
te leggen, ter ontlasting van de nooit
overbelaste Kielsterachterweg tussen
Hoogezand en Wildervank. Dat zou
onder meer een vernielende doorbraak
inhouden van het dubbele lint van
Wildervank met een viaduct van een
paar honderd meter lang.
Daarbij zou ook het voormalig raad
huis met gedenknaald moeten sneuve
len. Recentelijk is echter (en gelukkig)
besloten om het gedeelte Hoogezand—
Wildervank van de nieuwe snelweg te
laten vervallen. Dat wil overigens nog
niet zeggen dat het oude raadhuis
gered is. Zolang er geen bestemming
voor is gevonden en het bouwwerk
maar matig wordt onderhouden, blijft
het gevaar voor afbraak bestaan, Wat
het nieuwe kanaal betreft: dit zal de
functie van het Stadskanaal, dat nu, na
het verdwijnen van de scheepvaart,
ondanks de gestadig toenemende ple-
ziervaart, grotendeels ligt in de water
beheersing, overnemen. Daarmee zal
het laatste economische bezwaar tegen
de demping verdwenen zijn; beden
kingen immers van landschappelijke of
historische aard dreigen in het zo
buitengewoon ingewikkelde samenstel
van sociaal-economische, planologische
en waterstaatkundige overwegingen al
snel in het nauw te geraken.
De problemen liggen veeleer op het
terrein van het openbaar vervoer; de
hoofdplaatsen mogen dan goede bus
verbindingen hebben met Assen en
Groningen, de kleinere plaatsen wor
den veel slechter bediend. Bovendien
vormt de streek tussen Emmen, Assen,
Groningen en Winschoten het grootste
gebied zonder spoorlijn in ons land. De
sinds enige tijd bestaande „Intercity"-
bussen van Stadskanaal en Veendam