ontstaan van het onderhuis of souter rain was hiervan mede het gevolg. Van af de straat was zowel het onderhuis als de hoofdverdieping bereikbaar. De straat was mede een woongebied, een verblijfsruimte. De ontwikkeling van het vuur, nl. van het open vuur midden in de ruimte naar de wandschoorsteen had grote ge volgen. Er scheidde zich in huis een ruimte af waar het vuur brandde, de z.g. binnenhaard. Het introduceren van de binnenhaard had twee nevenaspec ten nl. het ontstaan van het begrip pri vacy in huis en de mogelijkheid tot woonverfijning. De rook werd nl. weg- groei in de hoogte een verzadigings punt bereikt. Het gemiddelde stadshuis bestond toen uit onderhuis, hoofdver dieping en nog twee verdiepingen daar boven. In 1767 was het percentage 56 pet., in 1975 wonderlijk genoeg even eens 56 pet. Ondanks de druk van de overbevolking had de stad als woon omgeving zelf een grens gesteld. Wij hebben al besproken dat de struc tuur het oudste vaste element is en het huis het uitwisselbare element. Elke generatie wijzigde en veranderde aan het huis om het weer dienstbaar te maken voor de veranderde woonbe- 4 gezogen zodat de aankleding van de binnenhaard steeds verfijnder kon worden zowel in materiaal als kleur. Het nieuwe begrip privacy zien wij steeds meer aanslag plegen op de open heid van het huis naar de straat. In de 18e eeuw is het grote open voorhuis, het stukje straat in huis, geheel ver dwenen. Een kleine hal restte nog, maar de indeling van het huis bleef geënt en gericht op de straat. De ont stane ontwikkeling van het buitenge bied bleef bestaan vooral door het blij vende gebruik van het onderhuis. Nog ver in de 19e eeuw bleef de ruimtelijke indeling van het huis ongewijzigd. Ruimtegebrek In de ontwikkeling van het stadshuis is een sterke groei in de hoogte waar te nemen. Het ruimtegebrek in de stad was de stimulans om steeds hoger te bouwen. In Amsterdam hebben wij veel materiaal voor vergelijkingen. Op 166 het einde van de 18e eeuw was in de hoeften. Men wijzigde steeds aan het interieur, verplaatste binnenwanden en veranderde gevels. Het was allemaal mogelijk omdat de traditionele bouw wijze van het stadshuis flexibel was. Men vernieuwde voortdurend. Het nieuwe was steeds aanvaardbaar en vooral begrijpbaar omdat men ver nieuwde met het oude als basis. Er bleef steeds iets over van het oude. Men zou dit proces mogen noemen: „de historische gelaagdheid" zowel in de stad als geheel als wel in het huis zelf. Het stadshuis op zichzelf en alle huizen als geheel laten een boeiend verhaal zien van menselijk bezig zijn met wonen. In een stad was er altijd „oud" en steeds weer „nieuw". Zon der het „nieuwe" zou de historische gelaagdheid onherroepelijk gestopt zijn en zou de stad geen leven meer hebben en zijn menselijke aantrekkelijkheid verliezen. Bezien wij het oude stadshuis nog eens goed dan zien wij nog een beeldverhaal nl. het zeer emotionele verhaal van de vakman. Traditie Alle huizen van de oude stad zijn tradi tioneel gebouwd. Met dit traditioneel bouwen bedoel ik niet ouderwets van vorm, maar de manier van bouwen; waar de kleinste eenheid van het mate riaal werkelijk klein was (de baksteen) en waar het handwerk overheerste. De vakman was veel zelfstandiger bezig met het bouwen. Zijn uitgangspunt was functioneel bouwen maar aange- 5 zien hij als mens hevig betrokken was bij dit proces, begeleidde hij het ook emotioneel. Wij zijn maar al te geneigd om deze emotionele functie van het bouwen af te doen met „loze versierin gen" maar diegenen die dit zeggen, hebben nooit de moeite genomen om de achtergrond hiervan te onderzoe ken. Onze generatie is gauw geneigd om het woord functioneel en sober in de mond te nemen. Alle oude huizen zijn echter zeer functioneel en de meeste van onze oude huizen zijn so ber, maar zij hebben alle die extra di mensie van het begeleidende verhaal van de vakman. Na de oorlog zijn wij op grote schaal half industrieel gaan bouwen. Minder handwerk maar ook minder emotie. Hier wordt „sober" al gauw „arm". De ontwerper van het huis richt zich op het fabrieksmatig vervaardigen en zet daarmee de eigen inbreng van de vakman op sterk water. Met het emotioneel bezig zijn van de

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1975 | | pagina 21