(fin) Een geschiedenis van de Monumenten zorg Het is indertijd van de toenmalige minister van CRM, mevr. Klompé, een voortreffelijke gedachte geweest aan de heren Duparc en Tillema opdracht te geven tot het schrijven van een geschiedenis van „Honderd jaar over heidszorg voor monumenten, musea, oudheidkundig bodemonderzoek en archieven". Beide zeer deskundige au teurs hebben hun opdracht met be kwaamheid en liefde voor het onder werp vervuld. Aan het schrijven moet een indrukwekkende studie vooraf zijn gegaan, gegeven het feit, dat de twee delen elk meer dan vijfhonderd bladzij den tellen en die zijn dan bovendien nog van fors formaat. Wanneer we hier het eerst het boek van ir, J.A.C. Tillema introduceren, dan betekent dat niet een mindere waardering voor het werk van dr. Duparc, maar dan is dat, omdat onze belangstelling uiter aard het eerst uitgaaf naar hetgeen ir. Tillema ons te vertellen heeft. In zijn introductie maakt de heer Tillema o.m. deze opmerking: „Monu mentenzorg het met liefde omringen van onze historische bouwwerken - is behalve een uiting van piëteit evenzeer een daad van welbegrepen eigen belang We menen niets teveel te zeggen, wanneer we hier verklaren van oordeel te zijn, dat ir. Tillema zijn boek zelf van die liefde en piëteit heeft doortrokken. Wanneer Victor de Stuers nu honderd jaar geleden zijn pamflet (het Gids-artikel) publiceert, maakt hij de geesten in ons volk wakker, maar men denke niet, dat de ernstige verwaarlozing van kunst en monumenten alleen in ons land voor kwam. Tijdens de Franse revolutie was het Henri Grégoire, die in een rapport schreef: „Les barbares et les esclaves détestent les sciences en détruisent les monuments des arts; les hommes libres les aiment et les conservent." Terecht herinnert Tillema er aan, dat in Neder land vóór 1875 ook wel eens iets gedaan werd om cultureel erfgoed te behouden. Zo werd bijv. in 1825 al een publieke actie gevoerd ter redding 162 van het Muiderslot. Niettemin, wat is er de vorige eeuw een vandalisme gepleegd. Tillema geeft er een opsom ming van, en vervolgens een inzicht in de mentaliteit van de generaties uit de vorige eeuw, die weinig eerbied hadden voor ons cultureel erfgoed, al waren er, zoals Alberdinck Thijm, die er zich tegen verzetten. Kunst is geen rege ringszaak was lang de verwoording van die mentaliteit. Tillema stelt zich in de eerste plaats de vraag, waarom er monumentenzorg dient te zijn om vervolgens de vraag aan de orde te stellen hoe deze moet worden verricht. Het „hoe" is vaak een veel omstreden kwestie geweest, is het trouwens heden ten dage nog. Er is daarover enorm veel strijd gevoerd, o.a. uit onkunde en uit verschil van opvattingen. Bij het restaureren van menig historisch bouwwerk heeft het helaas maar al te vaak aan stijlbegrip en aan piëteit ontbroken. Een van de sprekende voorbeelden: de Ridderzaal in Den Haag. Tillema geeft intussen- heel wat meer voorbeelden van hoe het niet had gemoeten. Men ging ook lang niet altijd historisch en wetenschappe lijk te werk; men verdiepte zich onvol- diende in de oorspronkelijke bouw meesters. Zorgeloos werd omgespron gen met torenspitsen, met stijlarchitek- tuur, maar daar staan gelukkig ook gunstige uitzonderingen tegenover. Met een schat aan foto's en tekeningen beschrijft Tillema deze gang van zaken op uiterst boeiende wijze. Men kan gerust stellen, dat hij er bijna een roman van heeft gemaakt, maar de kwalificatie „roman" veronderstelt „verbeelding". De geschiedenis van de monumentenzorg in ons land - met heel veel verwijzing naar het buiten land - is echter een zaak van harde werkelijkheid. Het kon nauwelijks anders dan dat Tillema ook uitvoerig aandacht schenkt aan Victor de Stuers, de strijder voor het behoud van ons cultu reel erfgoed, die hij vergelijkt met een andere strijder uit die periode: Multa- tuli, strijder voor een sociaal ideaal. Ook in dit hoofdstuk een schat aan ge gevens over verloren gegane monumen ten en over de inspanningen tot be houd. Een entrefilet is gewijd aan de kastelen en een ander aan wat Tillema noemt de lastdragers. Hoe literair hij hier te werk is gegaan moge één citaat bewij zen: Tillema vergelijkt het bouwen met een ouderwets huwelijk en dan zegt hij: „Stel daar tegenover een restauratie. Geen bruidsbed maar een ziekbed; geen bruiloftsgasten, maar dokters en verpleegsters. Elke restauratie is een medisch proces, vaak een chirurgische ingreep in een

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1975 | | pagina 17