Heemschut Stadsvernieuwing Jaargang 52 no. 7 1975 Maandelijkse uitgave van de Bond Heemschut Opgericht 1911 Beschermvrouwe H.M. Koningin Juliana Eindredacteur: J. E. van der Wielen Redacteur: G. Woudsma Vormgeving en lay-out: Henk Heynis. Alle correspondentie betreffende de redactie van het blad, richte men tot het secretariaat van de Bond Heemschut: Korenmetershuis, N.Z. Kolk 28, Postbus 10525-Postgiro 124326 Amsterdam I, tel. 22 52 92 Alle correspondentie betreffende advertenties: B.V. 't Koggeschip, drukkers- en uitgeversbedrijf, Nwe. Achtergracht 104, Postbus 1198, Amsterdam 4, tel. 22 97 21. In dit nummer: Wonen in Amsterdamse binnenstad pag. 127 België wordt actief pag. 131 Fontein in oude glorie pag. 136 De Bond vergaderde Pag- 138 Haags stadhuis pag- 140 Heemschut in actie Pag- 146 FOTO OMSLAG: Jubilerend Amsterdam in vogel vlucht, met centraal De Munt. Foto Articapress SISO 700.3 - UDC 351.853 „De overheid moet niet menen, dat zij alleen de wijsheid in pacht heeft". Deze uitspraak deed de Nederlandse staats secretaris voor Volkshuisvesting en Ruimte lijke Ordening, de heer J. L. N. Schaefer, tijdens een internationaal colloquium, dat georganiseerd was door de stad Brugge en de International Council of Monuments and Sites (ICOMOS). Het spreekt vanzelf, dat we het met deze uitlating van de staatssecretaris gaarne eens zijn. Gegeven het thema van het col loquium: de vernieuwing'van de historische stad, was het begrijpelijk, dat de staatssecre taris ruime aandacht schonk aan de benade ring van dit vraagstuk in ons land. Helaas heeft de overheid nogal laat oog voor de (binnen)stadsvernieuwing gekregen. Zelfs in de Tweede Nota over de ruimtelijke orde ning (1966) overheerste nog sterk de zorg voor een zo goed mogelijk patroon van stadsuitbreidingen boven de zorg voor een hoge kwaliteit van alle bebouwing dus ook van de oude stadsdelen door middel van stadsvernieuwing, zo merkte de staats secretaris terecht op. Daarvoor was tot op zekere hoogte wel een verontschuldiging aan te wijzen. Ons land heeft ontzettend geleden onder de oorlogs jaren, met name wat het woningbestand betreft. Het overheidsbeleid is zo'n twintig jaar na de bevrijding vooral gericht geweest op het inhalen van die achterstand, op het oplossen van een schrikbarende woning nood. In die tijd zijn het karakter en het leefmilieu van de historische binnensteden eigenlijk verwaarloosd. Typerende voorbeel den: Amsterdam, Den Haag, Dordrecht, Leiden; gunstige uitzondering o.m. Middel burg. Er is veel, te veel gesloopt. In de plaats van hetgeen uit historisch-architectonisch oog punt bewaard had dienen te blijven, werd het kleinschalige karakter van menige bin nenstad geweld aangedaan door de bouw van grootschalige bouwwerken. Het deed daarom prettig aan uit de mond van de heer Schaefer te horen, dat de bestaande schaal van de city, haar kwaliteit en haar schoonheid van grote betekenis zijn. Er is in het verleden te weinig aandacht aan besteed. Wanneer de staatssecretaris dan opmerkt, dat de regering van mening is dat behoedzaamheid met het karakter en de verschijningsvorm van de binnensteden ge boden is, dan zijn wij ook dat met hem eens. Radicale ingrepen zoals in het na-oorlogse verleden moeten worden afgewezen. Dat is geen gemakkelijk te verwezenlijken stand punt, omdat er zovele belangen mee ge moeid zijn. We vatten die belangen tegen woordig samen onder het begrip leefmilieu, een begrip, dat talrijke facetten heeft, en die eigenlijk allemaal een afzonderlijke benade ring behoeven, maar die toch niet los van elkaar kunnen worden gezien. In zoverre kan de op stapel staande Wet op de Stadsvernieuwing, waarover de heer Schae fer uitvoerig uitweidde, stellig van groot nut zijn. In dit verband was de mededeling van de staatssecretaris, dat bij de uitvoering van deze wet de belanghebbenden betrokken moeten worden bij de besluitvorming, stellig van betekenis. Hij dacht daarbij uiteraard aan „inspraak"; vanuit zijn politieke instel ling hecht de heer Schaefer daaraan grote betekenis, maar hij ziet ten deze toch ook wel bezwaren. Zo wilde hij niet verdedigen, „dat het bestuur klakkeloos de inspraak moet volgen". En daarop deed hij de uitspraak, die we in de aanhef van onze beschouwing citeerden. Omdat we het met deze uitspraak eens zijn, heeft het ons daarom temeer teleurgesteld, dat de staats secretaris slechts kort aandacht schonk aan de plaats van de monumenten in de stadsver nieuwing. Ten dele is de heer Schaefer daarvoor te verontschuldigen. Per slot van rekening is hij niet in de eerste plaats de verantwoordelijke bewindsman voor de monumentenzorg. Niettemin had het ons meer bevredigd, als hij op dit aspect van de stadsvernieuwing wat dieper was ingegaan, waarvoor zeker alle reden was, omdat er gelukkig de laatste jaren een groeiende samenwerking is tussen CRM en Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Er was ook, gezien het karakter van het colloquium, alle aanleiding geweest voor wat meer aandacht voor de monumen tenzorg. Het heeft ons bovendien enigszins teleurgesteld, dat de staatssecretaris in zijn voordracht praktisch voorbij ging aan het geen in het verleden én het heden door particuliere organisaties zoals de Bond Heemschut en de Vereniging Hendrick de Keyser is en wordt verricht, om nog niet ook te spreken van de particuliere instellin gen, die „stadsherstel" in hun vaandel hebben staan. Nu werd o.i. te zwaar accent gelegd op maatschappij-vernieuwing en ver- ontachtzaamd wat particulier initiatief ver mag, zoals Heemschut o.m. zo duidelijk in Woudrichem demonstreert. v. d. W. 1

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1975 | | pagina 9