Specifieke plantengroei op oude muren door G. H. J. de Kroon. Gelukkig zijn er in ons land nog plekjes waar de tijd als 't ware is stil blijven staan. Plekjes, die in 't verleden ruimtelijk werden geordend en nu nog deel uitmaken van onze leefomgeving en waar je in deze jachtige tijd (waar iedereen iedereen pleegt op te jagen) nog wat op adem kunt komen. In zo'n omgeving wellen soms romantische gevoe lens spontaan in een mens op. Het zijn de bewaard gebleven idyllische en pittoreske straatjes en stegen, een plein en een brink, een hofje, een kerk of een kerktoren, een haven of een gracht met grachthuizen/of een kasteel. Kortom ons aller monumentenbezit. De aangename sfeer en het rustige karakter dat er van uitgaat wordt mede veroorzaakt door de soms voorkomende plantengroei. Hetzij door respectabele boomgroepen of struiken, leilinden, klimop dat tegen een muur groeit of een toef varens of gele helmblocmen die in de voeg van een oude muur van een kruiskerk prijken. Vanwege het Europese Monumentenjaar wil ik uw aandacht vestigen op de specifieke plantengroei die voorkomt op allerlei typen oude muren. Oude muren hebben vaak een zeer variabele ruimtelijke structuur. Diverse soorten bakstenen, aanvankelijk met de hand gevormd, werden gebruikt om allerlei typen muren te bouwen. Ook maak te men wel gebruik van mergelblokken en harde natuursteen. Door het gebruik van steen- en schelpkalk met fijn zand had de metselspecie een meer kruimelige samenstel ling en werd niet zo hard als de huidige metselspecie. Ook zijn de voegen soms iets dieper tussen de stenen gelegen. In de loop der eeuwen treedt door allerlei weersinvloeden (vocht, kou, warmte) ver wering op waardoor een geschikte voedings bodem kan ontstaan in voornamelijk voe gen, scheuren, spleten, oprichels en toppen met 't gevolg spontane plantengroei. Het begint met blauwwieren en algen, al gauw gaat cr een of andere mossoort groeien en ten slotte een hogere plant. De toegankelijk heid (accessibiliteit) enerzijds en de ver spreiding (emigratie) anderzijds van de sporen en zaden is evenzeer een belangrijke 144 factor en bijzonder interessant. De versprei ding kan zowel door de wind, stromend water als door dieren w.o. de vogels een zeer belangrijk aandeel hebben. Daarbij komt nog, dat sporen en zaden zeer lang hun kiemkracht behouden. Zodra een ge schikte vochtigheidstoestand en belichting gerealiseerd zijn, is het voortbestaan van de plant voorlopig verzekerd. Hoe kleiner de kans dat noodzakelijke levensomstandig heden voor een plantesoort aanwezig zijn hoe zeldzamer deze is. Dat kan namelijk het geval zijn met een aantal plantesoorten die aan een zeer specifieke groeiplaats zijn gebonden. Zo zijn er een aantal karakteris tieke plantesoorten die aan oude muren gebonden zijn. Bij een klein aantal daarvan wordt dat al weergegeven door de naam van de plant. Van de niet met traditionele bloemen bloeiende planten, zoals mossen en varens, groeit op droge zonnige tot schaduwrijke kalkhoudende muren, vooral in de voegen, het grijsgroene muurmos en kleine kussen achtige zoden. Op stoffige muren wil daar entegen nog wel eens het muursterretjesmos in vrij hoge grijsgroene kussentjes groeien evenals het glanzend lichtgroene muursna- velmos. Een alleraardigst decoratief varentje dat nog vrij algemeen voorkomt op niet zo sterk bezonde muren is de muurvaren. Het groeit voornamelijk in verweerde voegen en scheu ren op 'n humus-, nitraat- en ammoniak- arme voedingsbodem. Bij de romantiek van oude muren hoort de muurleeuwe-bek. Een bijzonder fraai plant je met kruipende en hangende stengels en kleine glimmende blaadjes. De schattige bloempjes zijn bijzonder mooi gekleurd maar om dat te kunnen zien moet men ze van dichtbij bekijken. Na de bloeitijd buigt de bloemstengel met de vruchten zich zó dat de rijpe zaden in de voegen vallen (geocar- pie). Op sterk bezonde muren groeit soms muur peper, een vetplantje. In de bloeitijd (april/ juni) vallen deze plantjes op door de helder gele bloemsterretjes. In de, natuur komen veelvuldig planten voor met gele bloemen. Ook de welriekende muurbloem en het op vochthoudende mu ren groeiende muurhavikskruid hebben gele bloemen evenals de op vochtige lommerrijke muren voorkomende muursla en de op zonnige voedselrijke muurtoppen of -richels groeiende muurzandkool. Ook muurdravik of zwenkgras kunnen we op laatst genoemde groeiplaatsen aantreffen. Naast de reeds genoemde plantesoorten zijn er nog een aantal specifieke muurplanten alhoewel dat niet uit de plantenaam blijkt. Op bakstenen groeien soms geel-oranje kleu rige korstige schijfvormige plakkaten van het steenkorstmos. Opgemerkt dient te worden dat er nog weinig onderzoek is gedaan naar korstmossen op muren. In de voegen en scheuren van muren die uit het water oprijzen, zoals van grachten huizen, sluishoofden, stenen bruggen en heulen, dammuren en in waterputten groeit soms de tongvaren. De naam duidt op de vorm van de bladeren. In de voegen van enigszins vochtige bescha duwde muren groeit vooral in Zuid-Limburg nog wel steenbreekvaren, blaasvaren en zwarstee.lvaren. De schubvaren is daaren tegen veel zeldzamer en komt in Limburg nog op één kerkhofmuur en op enkele muren langs dc weg voor. Opmerkelijk is echter wel dat vele varensoorten op muren gevonden worden w.o. twee siervarens. Verder treffen we nog wel het klein of liggend glaskruid aan, vooral in de voegen van sterk verweerde met kalkspecie gemet selde en van enigszins stikstofrijke humus voorziene muren. De zaden van liggend glaskruid worden vermoedelijk verspreid door mieren. Een waarschijnlijk reeds lang zich spontaan verspreidende uitheemse plant die nog wel eens op stenen walkanten en muren groeit en waarvan de bladeren wat aan een varen doen denken is de gele helmbloem. In de bloeitijd wordt dat verloochend door de dichte trossen goud-gele buisvormige bloe men. De op muren aangetroffen (gewone) Leeuwebek verschilt van de cultuurvariëtei ten. De bloemen kunnen wit, geel, purper of bont zijn. Naast deze opsomming van specifieke muurplanten komen op muren uiteraard veel meer andere plantesoorten

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1975 | | pagina 28