In oude glorie hersteld
Ze staat er weer: de fontein op het
Binnenhof; in haar oude glorie. Het heeft
wel lang geduurd. Meer dan zes jaar geleden
moest de fontein worden verwijderd, omdat
het ijzerwerk sterk aan verroesting onder
hevig was en het stenen gedeelte ook
ernstige verschijnselen van verval vertoonde.
De ouderen onder ons misten de fontein, al
ging ze al verscheidene jaren schuil tussen
geparkeerd blik. Het was trouwens mede en
vooral dat blik, dat herplaatsing van de
fontein letterlijk en figuurlijk in de weg
stond.
Al jaren had de kreet geklonken „maak het
Binnenhof blikvrij", maar waar moesten
dan de auto's van de parlementariërs blij
ven? Men had geen oplossing voor die
vraag, of men deed er weinig moeite voor er
een te vinden. Zelfs St. Nicolaas, anders
toch echt wel gul met goede bedenksels, liet
een vroegere burgemeester, mr. Kolfscho
ten, in de steek. Het was nl. bij een intocht
van St. Nicolaas, dat mr. Kolfschoten de
hier geciteerde kreet aanhief. Toch was de
wens van mr. Kolfschoten niet vergeten. Bij
tijd en wijle probeerde men inderdaad een
oplossing te vinden voor het parkeerpro
bleem op het Binnenhof, zoals men ook
en tot nu toe tevergeefs gepoogd heeft de
auto's van het Voorhout te verwijderen.
Sinds kort zijn de meeste auto's nu toch van
het historische plein het hart van de
oudste resten van Die Haghe verdwenen.
Na eindeloos geharrewar en veel gepraat is er
een oplossing voor het parlementaire par
keerprobleem gevonden. Maar helemaal blik
vrij is het 'Binnenhof nog steeds niet. Het
staat toch zo aardig: het Binnenhof zonder
auto's; bij bijzondere gelegenheden hebben
we dat goed kunnen constateren.
Herplaatsing van de fontein was dus tot op
dit moment eigenlijk onmogelijk. Eerst
moest het parkeren worden verboden. En
dat is er dan nu, zoals gezegd, van gekomen.
Toen eenmaal dat ogenblik was aangebro
ken, kon ook met de herplaatsing van de
fontein worden begonnen.
Dat was overigens geen eenvoudige zaak. Al
in 1972, toen hij nog minister was, gaf ir. W.
F. Schut de opdracht tot herplaatsing. Er
kwam zelfs een commissie voor, die de
herplaatsing én de restauratie van de fontein
moest voorbereiden. De heer E. Moll,
restaurateur conservator van metalen
voorwerpen, archeologische en monumen
tale objecten van het Centraal laboratorium
136 voor onderzoek van voorwerpen van kunst
en wetenschap te Amsterdam, werd in de
arm genomen; er werd een siersmid aange
trokken, er werd overleg gepleegd met de
vroegere rijksbouwmeester ir. J. J. M. Vegter
en het vroegere lid van de Eerste Kamer, ir.
E. H. A. Kraaijvanger gaf advies en nu is het
dan eindelijk zo ver. In mei jl. is met het
werk begonnen en op de dag, dat het feit,
dat honderd jaar geleden Monumentenzorg
werd „opgericht" feestelijk in de Ridderzaal
werd herdacht, prijkte de oude fontein weer
in haar volle glorie en was ze weer in
functie. Waarlijk niet een van de onbelang
rijkste gebeurtenissen in het Europese mo
numentenjaar.
Bijna honderd jaar oud
Uit dankbaarheid voor het begin van de
restauratie van de Ridderzaal in 1876 bood
Jhr. mr. Victor de Stuers mede namens 86
Haagse burgers de fontein aan. Het geschenk
was tevens bedoeld als een hulde aan graaf
Willem II, de Roomse Koning, de stichter
van het Binnenhof-complex.
De fontein is gemaakt naar een ontwerp van
P. J. H. Cuypers. De feitelijke fontein is van
gesmeed ijzer in gotische stijl. Het water
spuit uit een achttal kunstig versierde
monden en komt terecht in een stenen
bassin. Een oude beschrijving vertelt er het
volgende van: de middenzuil, die met goten
is bewerkt, wordt omgeven en gesteund
door acht stijlen met schraagbogen, welke
onderling aan het onder- en boveneinde
door cirkels van geslagen ijzer zijn verbon
den. Deze stijlen zijn in drie vakken ver
deeld, waarvan het onderste wordt bepaald
door de vier spuwers, die hoofdstijlen
dragen. Deze spuwers vertonen grillige doch
sierlijke dieren, die in een aan de buizen
verbonden ring zijn gevangen en zich daar
aan schijnen te willen ontworstelen. De
volgende „verdieping" is begrensd door
spuwende drakenkoppen, die de hoogste
vier waterstralen uitwerpen. Hoofd- en tus-
senstijlen onderling zijn verbonden door fijn
gesmeed ijzerwerk, samengesteld uit plat,
vierkant en getorst ijzer, dat in bladen,
voluten en spiralen gewrongen en gehamerd
is. Aan de bovenste cirkel hangen vier
helmen met wapenschilden met de wapens
van de graaf, nl. de rode Hollandse Leeuw
en de zwarte Rijks-adelaar. Op de bovenste
ring komt de geliefkoosde spreuk van graaf
Willem II voor: Domine! spes mea a juven-
tute mea, in te confirmatus sum ex utero, de
ventre matris meae tu es protector meus
Ps. LXX vs 5 en 6.
Op de door een kapiteel gekroonde midden
zuil stond en staat nu weer het bronzen
beeldje van de graaf, eertijds gemodelleerd
door Ludwig Junger, leraar aan 's Rijks
Normaal en Kunstnijverheidsschool te Am
sterdam, naar het model van het basreliëf op
het graf van bisschop Siegfried Von Epp-
stein van Mainz, op welk graf het portret
van Willem II voorkomt. Het beeld was in
brons gegoten.
Op het stenen voetstuk is het opschrift te
lezen: Ter nagedachtenis van de Graaf van
Holland, Koning Willem II, begunstiger der
stedelijke vrijheden, beschermer der kunst,
stichter der kastelen in 's-Gravenhage en
Haarlem, de steenlegger van de Dom te
Keulen.
Tot zover de beschrijving van de fontein,
zoals die indertijd er bij de oprichting
uitzag. En daaraan is nauwelijks iets veran
derd. Dat is een goed ding, want de fontein
is, volgens de heer Moll, een uniek monu
ment. Er is nauwelijks zo'n klein ambachte
lijk vervaardigd werkstuk uit de neo-gotische
stijlperiode, en zeker niet van architect
Cuypers bewaard gebleven. De aard van het
monument bracht dan ook mee, dat de
restauratie geen gemakkelijke zaak was. Er is
heel wat vakmanschap aan te pas gekomen.
Met het auto-vrijmaken van het Binnenhof
en de heroprichting van de fontein, heeft
het historische plein de monumentaal-ruim-
telijke aanblik van weleer teruggekregen.
Door het plaatsen van een aantal banken en
fleurige bloembakken is het Binnenhof
tevens tot een rustpunt in het drukke
stadsgewoel geworden, ofschoon het met die
rust maar betrekkelijk gesteld zal zijn. Want
niet alleen trekt het parlement veel „volk"
aan, ook het doorgaande verkeer blijft.
Er is tientallen jaren flink mét het Binnen
hof gesold. Er heeft lang vóór de Tweede
Wereldoorlog zelfs een tram doorheen gere
den. Met dit barbarisme, inclusief het
parkeren, is het nu afgelopen. Het binnen
hof is in belangrijke mate in zijn oude
schoonheid hersteld. Een feit om verheugd
over te zijn.
v. d. W.