i
oude panden gekocht. Men heeft die laten
restaureren en daarna heeft men het eigen
dom weer verkocht. Na 1972 kwam er een
regeling waardoor de stad Brugge hielp bij
het kopen. De gerestaureerde huizen worden
nu door de stichting verhuurd. Men heeft bij
de restauratie de hulp ingeroepen van zowel
oude als jonge architecten. Er zijn echter
bijverschijnselen zoals moeilijkheden i.v.m.
sociale integratie, opkomende speculatie
met oude, onbewoonde panden, een drei
gend „stads-weekeind-vakantiehuis"ver-
schijnsel.
Inmiddels heeft men in België ter gelegen
heid van het „Europees jaar voor bouwkun
dig erfgoed" veel manifestaties op touw
gezet. Het ministerie heeft in samenwerking
met de stad Brugge (met Namen en een deel
van Brussel behorende tot de pilot projects)
een album uitgegeven „Stad en onstad" met
een grammofoonplaat en dia's. In allerlei
steden worden monumentendagen gehouden
en door middel van brochures en t.v.-pro
gramma's betrekt men pok de jeugd in het
Monumentenjaar.
België zou echter België niet zijn wanneer
men in het „werkplan Monumentenjaar
1975" van de stad Kortrijk niet iets zou
lezen zoals „Tijdens de dagen wordt aan alle
horecabedrijven en consumptiezaken ge
vraagd om te zorgen voor een speciale
Breughelsfeer: uitgebreide terrassen, volkse
spijzen (bruin brood met preskop-varkentje
op het spit), barbecue enz."
En waarom niet? Wanneer de mensen zich
maar bewust worden van de noodzaak van
het behoud van de mooie oude gebouwen en
huizen en landschappen.
André Glavimans
4. De huizen in de Cramerstraat 17, 19, 21
voor de restauratie.
5. Dezelfde woningen na de restauratie.
134