zijde van de monumenten. De tweede voor
het inwendige van de monumenten en het
roerend kunstbezit.
Natuurlijk vindt men thans dat die wet van
1931, ondanks enige aanpassingen, niet
meer voldoet. Daarom hebben zowel de
minister van Nederlandse als die van Franse
(lees liever: Vlaamse en Waalse) cultuur
wijziging van die wet voorgesteld. Of liever:
een geheel nieuwe wet. Die wetswijziging
passeert thans alle voorgeschreven instanties
en niemand kan met enige zekerheid zeggen
wanneer ze zal worden afgekondigd. Belang
rijk in het nieuwe ontwerp zijn de omschrij
vingen van de begrippen „monument" en
„landschap" en ook, dat wordt voorzien in
het maken van een voorlopige lijst van „voor
bescherming vatbare" monumenten en land
schappen. Over twee punten heeft men in
België nog zorgen: de financiering van de
monumenten- en landschapszorg en de be
stemming van de geklasseerde gebouwen.
Wat die financiering betreft bestaat er geen
enkele vaste regeling. Telkens opnieuw moe
ten op de begrotingen van staat, provincie
en gemeente de bedragen worden opge
voerd.
Niet voldoende geld
Mevrouw R. De Backer-Van Ocken, de
Belgische minister van Nederlandse cultuur
heeft ons dezer dagen nog, desgevraagd,
gezegd dat al die instanties bij elkaar wel tot
90 pet. van de totale restauratiekosten
voor haar rekening kunnen nemen.
„Maar,"zo voegde zij daaraan toe, „wijzullen
nooit geld genoeg hebben!
Voor degene, die een oud pand wi! restau
reren met steun van de overheid, is de weg
lang en ingewikkeld. Zo ingewikkeld dat een
bankdirecteur, wiens bank het restaureren
van een oud gebouwencomplex in Antwer
pen voor haar rekening heeft genomen (er
zullen zogeheten representatieve ruimten
voor de bank in komen), kon zeggen dat hij
maar liever geen subsidie aanvroeg „zodat
hij baas in eigen huis bleef en de fiscale
voordelen wel door zijn diensten zelf wer
den binnengehaald."
Ter gelegenheid van het Europese jaar voor
het bouwkundig erfgoed heeft de Rijks
dienst voor Monumenten- en Landschaps
zorg een initiatief genomen dat men gerust
„geweldig" kan noemen: door vrijwillige
medewerkers in heel Vlaanderen worden alle
monumenten op kaart gebracht. Het gaat
daarbij praktisch om alles dat men monu
ment kan noemen: van archeologische res
ten tot en met een dorpspomp, van een
café-interieur tot en met industriële bouw
kunst. De kaarten, die „inventariserings
fiches" worden genoemd, zijn overzichtelijk
ingedeeld. De gemeentebesturen vullen er de
kadastrale gegevens op in en zenden ze dan
naar de Rijksdienst. Aanbevolen wordt op
de kaart ook een foto van het monument in
kwestie te plakken. Duizenden van die
kaarten zijn reeds binnengekomen. Natuur
lijk bevatten alle ingezonden kaarten niet
altijd nieuwe gegevens (sommige gemeenten
en provincies hebben vroeger, al zulke
inventarisaties van ,,'s Rijks monumenten
van geschiedenis en kunst" uitgegeven) maar
cr wordt ook veel gesignaleerd, dat de
moeite loont en dat slechts ingewijden
bekend moet zijn geweest.'In ieder geval
wordt er gewerkt aan een basis voor een
algemene Belgische inventarisatie.
Pril initiatief
Een vereniging als Hendrick de Kèyser kent
België niet maar er bestaan toch wel
organisaties, die een soort gelijk doel heb
ben. De architect S. van Aerschot heeft in
het maandblad Aplus er enige van genoemd.
Als eerste werd de Stichting Marcus Gerards
te Brugge opgericht in 1963. In 1973 volgde
de Fondation Pasquier Grenier te Doornik
en in 1974 werd te Oudenaarde een Stich
ting Simon de Paepe opgericht.
Er zullen er waarschijnlijk nog meer volgen.
Nemen we Marcus Gerards als voorbeeld.
Haar doel is het opkomen voor alles wat van
betekenis is om het esthetisch gezicht van de
stad Brugge te bewaren en het bevorderen
van maatregelen voor het behoud en restau
ratie van oude gebouwen en monumenten
binnen deze stad. De vereniging wil overi
gens bij de restauratie het interieur van oude
gebouwen aanpassen aan de moderne
(woon)behoeften. Dit doel zal onder meer
worden verwezenlijkt door het aankopen,
restaureren of opnieuw opbouwen van on
roerende eigendommen, het deelnemen in
het maken van urbanisatieplannen e.d. voor
rekening van de overheid of van particuliere
personen, het subsidiëren van herstelwerken
enz. De stichting is begonnen met het
bijeenbrengen van geld. Daarvan heeft men
2. In het nieuwe gebouw van de Koninklijke
Bibliotheek te Brussel heeft men met kunst
en vliegwerk de resten van de 16e-eeuwse
Kapel van Nassau behouden. Van binnen
maakte men er een fraaie laat-gotische
expositiezaal. Ingewijden weten dat dit
uiterst kostbaar behoud vooral is gebeurd op
verzoek van de Nederlandse koninklijke
familie. Een voormalig lid van de Neder
landse ambassade te Brussel heeft eens
gezegd dat een groot aantal Nederlandse
lintjes is nodig geweest om de kapel niet
tijdens de werkzaamheden' te laten instor
ten!
3. Het Groot Begijnhof van Leuven, een
volkomen verwaarloosd en gedeeltelijk ver
krot complex, werd door staat en stad
gerestaureerd en doet thans dienst als
woonruimte voor studenten