Dikwijls is het huis Brugstraat 24 te
Groningen het „gotische huis" ge
noemd, ook wel het „oudste huis van
Groningen". Het is zeker mede daar
aan te danken, dat de fa. Niemeyer dit
huis uitkoos om het bij haar jubileum
de stad aan te bieden. Het „oudste"
huis van Groningen is het overigens
niet, er staan in de stad alleen al aan
de Brugstraat zelf nog onderschei
dene huizen van vergelijkbare ouder
dom en er zijn er, met name langs de
zuidkant van de Markt, enige die in
opzet zeker ouder zijn. Wél is het van
de middeleeuwse huizen het enige
exemplaar dat zijn ouderdom nog dui
delijk in de detaillering van zijn voor
gevel laat zien (afb. 1 en 2). Voorts
bevatte de zijgevel van het achterhuis
de poort stond dikwijls open, dus
ook deze gevel was publiekelijk zicht
baar twee nog goed herkenbare
laat-gotische bakstenen kruiskozijnen.
Nadat ik deze in 1949, als student
tijdens een excursie, ontdekte ging ik
bij ieder later bezoek aan Groningen
steeds even kijken of ze er nog waren!
De staat van onderhoud van het huis
was bepaald niet zo, dat men daar
zonder meer zeker van leek te kunnen
zijn (afb. 3).
In het inwendige waren ook nog wel
enkele historische elementen te onder
kennen, maar daar kwam nooit een
bezoeker. Zo kon men in het aan de
straat gelegen hoofdgebouw aan de
balklagen en aan de kapconstructie,
voor zover zichtbaar, nog wel iets
omtrent de ouderdom van het huis
aflezen. In het smallere en lagere
achterhuis ging alles schuil achter 20e-
eeuwse schotwerken en boardbetim
meringen (afb. 4).
In eerste instantie was het de gedachte,
om uitgaande van de aanwezige
gegevens uit de gotische periode het
geheel op gereserveerde wijze eniger
mate aan te vullen, zodat het huis voor
wat betreft die onderdelen waarover
informatie was te vinden, weer het
laat-middeleeuwse aanzien zou krijgen.
Het bleek al spoedig, dat de oude
reconstructie-op-papier van C. H.
Peters veel te ver ging (afb. 5), dat de
gevel nooit zulk een gecompliceerde
detaillering gehad kon hebben. Er is
een ontwerp gemaakt, waarbij al die
onderdelen gecompleteerd werden,
waarover gegevens bekend waren (nis
sen, vensters) en waarin de geveltop zo
sober mogelijk zijn meest waarschijn
lijke contour was gegeven.
Een aspect waarover geen enkel gege
ven verwacht kon worden, was de
vorm van de afdekking van de pinakels
(of „tempels", zoals deze in Groningen
doorgaans genoemd worden).
Vondsten
Vóór de aanvang van het werk kon,
mede dank zij de medewerking van de
vereniging „jeugd en restauratie" op
allerlei plaatsen in het gebouw een
nader onderzoek worden ingesteld. Er
kwamen vele vondsten aan het licht.
Deze konden in twee groepen worden
verdeeld. De eerste groep gaf nadere
informatie over de verschillende perio
des van de bouw van het complex, de
tweede had betrekking op de talloze
aanpassingen uit latere eeuwen.
De eerste toonde aan, dat er alleen al
tot het begin van de 17e eeuw 4 of 5
bouwfasen waren te onderscheiden. In
haast alle ruimten kwamen elementen
aan het licht waaronder zeer unieke,
Afb. 1. Voorgevel na de geheel in con
serverende zin uitgevoerde restauratie
(foto Peter Beukema).
Afb. 2. Middenstuk voorgevel vóór res
tauratie, tijdens de werkzaamheden
van de vereniging „Jeugd en restaura
tie" (foto N. C. G. M. v. d. Rijt).
Afb. 3. Gedeelte van de- zijgevel van
het achterhuis vóór restauratie (foto
t.b.v. de fotogrammatrische opname
door de fa. De Waal).
zoals vrijwel complete stookplaatsen
uit deze vroege periodes. Nog onver
wachter haast was de tweede groep,
die vele aanwijzingen gaf over de ma
nier van gebruiken (met name nog in
de 18e eeuw kennelijk met veel zorg
en liefde! tot in de 19e eeuw toe.
Deze vondsten vormden de aanleiding
tot het kiezen van een heel andere
benaderingswijze. Het was duidelijk,
dat de vele middeleeuwse elementen al
zo'n belangrijke bijdrage tot het totaal
beeld zouden kunnen leveren dat het
„image" van „gothisch huis" ook zon
der completeringen al voldoende zou
worden versterkt. Daarbij gevoegd alles
wat naar voren kwam uit de 17e, 18e
en 19e eeuw leek het aantrekkelijker
het eindresultaat te richten op „5
eeuwen gebruik van een middeleeuws
huis" dan op een bepaalde fase uit de
geschiedenis van het gebouw. Boven
dien bood deze aanpak een veel beter
aanknopingspunt voor het continueren
van de gebruiksgeschiedenis naar de
toekomstige bestemming toe.
In overleg tussen de eigenaar de 95