2
3
„Woeste wereld"
Honderd jaar geleden beklom auteur J.
Craandijk de duintoppen nabij Bergen,
Noord-Holland. Het zich voor zijn
ogen ontrollend panorama inspireerde
hem tot een lyrisch relaas dat opge
nomen werd in zijn boek „Wandelin
gen door Nederland" (Tjeenk Willink
Uitg., Haarlem, 1882):
„Een woeste, zonderlinge wereld van
golvend bosch, afgewisseld door zan
dige vlakten, dalen met heidekruid of
kreupelhout, witte duintoppen in
grootsche verwarring dooreen. En
daarachter de zee, de glinsterende
streep zilver. Daarvóór het digte woud,
als een breede zoom zich legerend aan
den voet der duinen, de torenspitsjes
van Bergen zich even verheffend boven
de boomen, en dan de onmetelijke
vlakte, met alle schakeringen van haar
groen, boerderijen, dorpen, ginds eri
her, de runderen op de weiden als
witte stippen gezaaid: de schepen in
't kanaal en de stoomboten met hun'
langen wimpel van rook; in de verte de
hooge kerk van Alkmaar, met de ove
rige torenspitsen der schoone stad. Een
rijk, een verrukkend landschap, waar
van 't u niet ligt valt te scheiden."
Honderd jaar later is het panorama nog
in grote trekken gelijk, al is wel wat
92 veranderd. Aan de horizon verschenen
de betonklonten van het zich sterk
uitbreidende Alkmaar. De bouwnijver
heid van Bergen en Schoorl heeft zich
niet onbetuigd gelaten. Boortorens ver
heffen zich nu (en straks) op sommige
van Craandijks zandige vlakten en wit
te duintoppen. De groene polders zijn
gedeeltelijk ingevreten en klaarliggende
wegenplannen zullen leiden tot verdere
ontluistering. De natuur heeft gelukkig
nog de overhand.
Bergen en Schoorl zijn oude plaatsen.
Het gebied rondom heeft een boeiende
en bewogen wordingsgeschiedenis. De
zee schiep hief het landschap in een
langdurig proces van geven en nemen,
vormen en vervormen. Omstreeks
2800 vóór Chr. ontstonden strandwal-
len die al vroeg werden bewoond.
Doorbraken veroorzaakten nadien
stroomwallen, de zandruggen waarop
Bergen grotendeels is gebouwd. Een
ruim 500 jaar durende zeespiegelrijzing
voorzag het lagere land van een dikke
laag zeeklei (de zogenaamde „pikklei"),
dat door getijstromen sterk erodeer
de. In de 12e eeuw greep de mens in
en legde de eerste dijken aan. Uniek is
te noemen dat in deze streek de
wording van het landschap over een
periode van zo'n 4.000 jaar nog duide
lijk is af te lezen. De hoge ligging van
strand- en stroomwallen; het pikklei-
land met de vele bulten en geulen en
de polders omsluitende, in een nog
ongewijzigd patroon kronkelende dij
ken (foto 1).
Bosopstanden
Kenmerkend voor de Aagtdorper- en
Oudburgerpolder is de coulissenwer-
king van de bosopstanden (foto 2).
Gelegen tussen aan de ene kant hoog-
oprijzende duinen (met toppen tot 50
meter) en aan de andere kant de
weidse vlakten die overlopen in de
Westfriese weidegebieden, zijn het
deze elementen die dit gebied maken
tot een der weinige restanten van een
oorspronkelijk binnenduinlandschap
(foto 3).
Ingrepen vormen een bedreiging. Aan
de zuidzijde, in de Sluispolder en een
deel van de Zuurvenspolder, zal een
groot, ridicuul kunstbos worden aan
gelegd dat' een tegenstrijdig element
vormt in het vlakke landschap aldaar.
Als bufferfunctie ten opzichte van het
groter wordend Alkmaar kan het zich
een bestaansrecht permitteren; als re
creatiegebied schiet het echter zijn
doel ruimschoots voorbij. Naast zeer
veel natuurbos in Bergen is er namelijk
op nauwelijks 3 kilometer afstand een
kolossaal recreatiegebied (de Kleimeer)
in wording. In de Zuurvenspolder is
woningbouw gepland die de vrije en
unieke ligging van het oude buurtschap