Minister Van Doorn over monumentenzorg Op de lijst Minister Van Doorn (CRM) heeft in middels de kritiek, die uit de Tweede Kamer was gekomen op het beleid in zake de monumentenzorg (men zie het aprilnummer van Heemschut) beant woord. Hij verklaarde verheugd te zijn, dat hij met een verhoging van het bud get met f 23 miljoen een eerste aanzet heeft kunnen geven tot het inhalen van de achterstand op het punt van de financiering van de restauraties. Welis waar, zo betoogde de bewindsman ver der, zal een gedeelte van dit bedrag moeten worden besteed om de kosten stijgingen in deze sector op te vangen, maar dit neemt niet weg, dat met deze verhoging toch een ontlasting van het monumentenbudget in 1975 en vol gende jaren wordt bereikt. Het is dus niet geheel juist, zo vervolg de de minister, dat niets van de be staande achterstand kan worden inge haald, al ontkende hij niet, dat dit in lopen maar in beperkte mate kan plaatsvinden. Door de te krappe perso neelsbezetting van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg bestaat nog steeds een achterstand in de werk zaamheden. Het ligt intussen in de be doeling van de minister voorstellen die beogen het ambtelijk apparaat van de Rijksdienst uit te breiden, tijdig aan zijn ambtgenoten van Binnenlandse Zaken en van Financiën voor te leggen. Wat het beleid betreft, heeft mr. Van Doom verklaard, dat de kentering in opvatting en inzicht z.i. niet noodzake lijkerwijs ertoe behoeft te leiden, dat door de rijksoverheid steeds meer gel den ten behoeve van de monumenten zorg beschikbaar worden gesteld. De opzet van M 7 5 ligt juist in het bewust maken van de waarde van wat wordt genoemd het architectonisch erfgoed. Men bedenke wel, zo voegde de minis ter hieraan toe, dat het initiatief tot restaureren thuisbehoort in de particu liere sfeer en dat het de taak van de rijksoverheid en van de lagere overhe den is de helpende hand te bieden. Mr. H. W. van Doorn, minister van CRM. Onderhoudskosten De kwestie van onderhoudsplicht komt bij de in voorbereiding zijnde wijziging van de Monumentenwet aan de orde. In samenhang daarmee gaan 's ministers gedachten uit naar het mogelijk maken van een subsidie in be paalde zwaardrukkende onderhouds kosten. De minister zal in overweging nemen in de subsidievoorwaarden het lidmaat schap van de Monumentenwacht ver plicht voor te schrijven. In het kader van de werkverruimings programma's I en II zijn f 30 miljoen en (geschat) f 80 miljoen door het ministerie van Sociale Zaken vrij gege ven. Dit betekent dat hiermee een be drag aan rijkssubsidie van resp. f 13 en f 35 miljoen is gemoeid. Vervolgens zette de minister uiteen, dat er een plafond ligt in de restaura tiewerken op grond van de beschikbare restauratie-architecten, de medewer king van de lagere overheden, de admi nistratieve mogelijkheden en de capaci teiten van de Rijksdienst. Op korte ter mijn achj: de minister het niet mogelijk 10.000 werknemers in te schakelen bij restauratie-activiteiten. Zelfs bij her scholing van bouwvakarbeiders is er, volgens mr. Van Doom, een plafond. De bewindsman deelde verder mee, dat er geen prioriteitenlijst van te restau reren objecten bestaat. De prioriteiten worden bepaald door omstandigheden als bouwkundige toestand en, als het een kerkgebouw betreft, het belang van de voortgang van de eredienst. Tegen deze achtergrond wordt er ook naar gestreefd een aantal reeds lang lopende kerkrestauraties te versnellen. Bovendien wordt het accent gelegd op het restaureren van woonhuizen in his torische binnensteden. v. d. W. De monumentenlijst is aangevuld met een Brabantse langgevelboerderij (19e eeuw) te Liempde, de 18e-eeuwse sme derij „De Oude Smidse" in Heukelum en de 17e-eeuwse boerderij „De verlo ren Kost" in Ouddorp. Voorts zijn op advies van de Monu- mentenraad drie terreinen aangewezen als archeologisch monument: in Lei derdorp een terrein waarin zich in de bodem de resten bevinden van een 13e-eeuws kasteel; in Zoeterwoude een terrein, waar vroeger het Huis Zwieten heeft gestaan en in Koudekerk aan den Rijn een terrein waarin zich sporen be vinden van vroeg-middeleeuwse begra ving. 87

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1975 | | pagina 15