Een acteur restaureert Hf IH lli n in In oktober 1970 moest de toneelspeler en voordrachtskunstenaar Otto Ster man uit Amsterdam twee avonden ach tereen optreden in de provincie Gronin gen, eerst in Delfzijl en daarna in Ap- pingedam. Hij koos een hotel in Ap- pingedam om de nacht door te brengen en de tussenliggende vrije dag besteedde hij aan één van zijn vele liefhebberijen: het bezichtigen van historische bouw werken. De Nicolaikerk, het stadhuis en het voormalig rechthuis hadden zijn belangstelling, maar ook de hangende keukens boven het oude Damsterdiep in het hart van de eeuwenoude stad boei den hem mateloos. En, staande op de zogeheten Vrouwenbrug over die af gesneden arm van het Damsterdiep, viel zijn oog op een achtergevel, oprijzend uit het water, met drie zandstenen page kopjes, een fraaie raamverdeling, kleur rijke ontlastingsboogjes en muurankers, die het jaartal 1706 lieten zien. Aan de voorzijde van het pand, aan de Solwerderstraat, bleek, dat er een kap perszaak in was gevestigd, maar iemand vertelde de geïnteresseerde Otto Ster man, dat het pand te koop was. De koop werd nog datzelfde jaar geslo ten en de nieuwe eigenaar nam contact op met de heer J.J. Smith, restauratie architect in Appingedam. Het huis, dat was aangewezen tot monument, werd aan een zeer kritisch onderzoek onder worpen; in nauw samenspel van archi tect en eigenaar kwam een plan tot stand, waaraan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg zijn goedkeuring gaf en zo kon in 1973 worden begonnen met de restauratie. In september 1974 konden Otto Ster man en Marijke Vleeschdraager hun gerestaureerde pand openstellen, eerst voor al degenen, die eraan hadden ge werkt en daarna voor vrienden en be kenden. „Volgens de muurankers dateert dit gebouw uit 1706, maar we zijn hier bij het restaureren dingen tegengekomen, die er - naar mijn gevoel - op wijzen, dat de eerste funderingen ouder zijn. Zo vonden we bijvoorbeeld oude kloosterstenen, maar ook naar aanlei ding van de balken in het huis, dacht ik, dat het wel een eeuw ouder moest zijn, dan de muurankers aangeven!" aldus architect Smith, die hier aan toevoegt: „De achtergevel vind ik veel interessan ter dan de voorgevel. Je vindt er verschillende formaten Groninger steen, alle uiteraard handgevormd. In de ach tergevel hebben glas-in-lood-ramen ge zeten, kleiner dan de ramen, die er nu in zitten, smaller, om precies te zijn. Je Is het uitwendige van het huis in feite alleen maar met oneindige zorg bijge werkt; inwendig is er enorm veel veran derd. Er werd een nieuwe houten vloer in gelegd en het oude vloerhout werd gebruikt voor de schouw en de venster banken; het hout van des kappers etala gekasten dient nu tot tochtportaal. De balken van het souterrain (dat inventief is ingericht tot keuken, waskeuken en bergplaats voor c.v.-ketel), van de bega ne grond, slaapetages en zolderverdie ping zijn in tact gelaten. Marijke Vleeschdraager voorzag alle ramen aan de achterzijde van katoenen ni ■II RH Voorzijde van het pand. kunt dat ook wel zien aan de ont lastingsboogjes, maar we hebben dat glas in lood niet hersteld, omdat het huis dan binnen te weinig licht zou krijgen. De drie zandstenen pagekopjes aan de achterkant hebben sinds de restauratie, op verzoek van Otto Ster man, gezelschap gekregen van een Bac- chuskop. De voorkant telt vier zandstenen kopjes, wellicht de afbeeldingen van apostelen. De houten pui hebben we geschilderd in oud-geel en oud-boerengroen," licht de heer Smith toe. Otto Sterman gaf zijn huis de naam „Eben Haëzer", naar het woord van Samuel: „Tot hier heeft ons de Heer geholpen", een naam, die zeker niet willekeurig is gekozen, maar voortkomt uit een oprechte overtuiging. De naam staat te lezen op een naar oud model gemaakt smeedijzeren uithang bord boven de deur. Achterzijde van het pand. gehaakte puntvalletjes; zodra ze de moed kan opbrengen voor de tweede serie, krijgen ook de ramen in de voor gevel deze passende stoffering. De inrichting van het huis is niet over dadig, wel erg gezellig. Er is niet gestreefd naar een stijlinrichting, wel naar bewoonbaarheid en intimiteit en dat is dan ook volledig gelukt. Alles bij elkaar is het huis van Otto Sterman en Marijke Vleeschdraager een kostelijk huis geworden om naar te kijken, een goed huis om er te gast te zijn en vóór alles een wezenlijk tehuis voor zijn bewoners. Toos Bartelds

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1975 | | pagina 19