teraard terecht afgekeerd van de ge
welddadige excessen zeer velen de
ogen geopend voor de gevaren van de
kaalslag, waarover een twintig jaar ge
leden met opvallende gelijkmoedigheid
werd gesproken en waar alleen naar
men toen meende zich wat verenigin
gen van oude heren met een misplaatst
gevoel voor het verleden zich tegen
verzetten. Dat is nu wel anders: het
gevoel voor het schoon en de eigenaard
van de stad blijkt bij ontelbaren te
leven, ontelbaren, die niet dan met een
brok in de keel kunnen zien naar wat er
is geschied in de Nieuwmarktbuurt.
Zo'n Rechtboomsloot lijkt zelf nauwe
lijks aangetast maar er zijn wel twee
reuzehappen uit de gevelwand geno
men: het metrotracé en de gracht is
gedeeltelijk getransformeerd tot een
speelplaats met een mini-diergaarde
als het kleine koekje dat een boosdoener
van moeder krijgt na een geducht va
derlijk pak slaag. Dat het bijzonder zou
passen bij de sfeer van een oude
stadsgracht als de Rechtboomsloot zal
wel niemand beweren. De Krorn-
boomsloot, met de voormalige Ar
meense kerk, met eveneens de bedaagde
iepen langs de wallekant loopt uit op de
leeg-gebulldozerde vlakte van de zuid
rand van de Nieuwmarktbuurt met de
verdwenen Dijkstraat, de morsige resten
van de Kleersloot. Daar staat dan nog
het huis De Pinto in de steigers en ziet
men de Zuiderkerk, ontdaan van de
aangrenzende bebouwing een
mistroostige vlakte al zal een spoedige
verwerkelijking van het De Pintoblok
daar straks wat verbetering in brengen.
Kille onaandoenlijkheid
De brug over de Zwanenburgwal is nu
van het soort dat meer autoweg is dan
brug, men heeft amper meer erg in de
historische Teunissluis, tussen Zwanen
burgwal en Oude Schans. De Joden-
breestraat, in het verlengde van de brug
is een van dat soort onpersoonlijke we
gen geworden die men overal ter wereld
in kille nieuwe wijken kan vinden. De
grote boosdoener is natuurlijk aan de
noordkant van de straat het Burge
meester Tellegenhuis, beter bekend,
naar de befaamde handelaar in onroe
rend goed, de heer M. Caransa, als het
Maupoleum. En de vervreemdende sug
gestie die van die naam uitgaat een
naam al niet minder goed gevonden als
de „Klaagmuur" van Perry van der Kar
in de Kalverstraat, waar we onze trieste
tocht langs de lelijkheden van de stad
begonnen - dekt totalement de lading.
In het langgerekte gebouw met zijn
2. Dit kan in Amsterdam en de kans zit
erin dat zoiets jaren dichtgetimmerd
blijft.
3. Nog een voorbeeld van verloedering
in de hoofdstad
4. Het Maupoleum steekt we! erg schril
af bij de oude Zuiderkerk en zijn omge
ving.
5. „De doodkist", een onbarmhartig stuk
nieuwbouw.
meer merkwaardige dan mooie dak
uitstulpingen huizen afdelingen van de
Universiteit van Amsterdam en textiel-
grossiers, verjaagd uit Jodenbreestraat
en St. Antoniesbreestraat.
Het afschuwelijke van deze straat is dat
hier een juweel van 17e eeuwse bouw
kunst staat: het Rembrandthuis. In het
begin van deze eeuw zeer grondig ge
restaureerd en thans opnieuw onder
handen. Dit huis past helemaal niet aan
zo'n brede straat - nog geheel afgezien
van het feit of de kostbare restauratie
van de fundering niet deels veroorzaakt
is door de niet aflatende draf van het
zware verkeer langs het pand. Verderop 65