Heemschut
Onzin over M 75
w*
Jaargang 52-no. 3-1975
Uitgave
van de Bond Heemschut
Opgericht 1911
Beschermvrouwe
H.M. Koningin Juliana
Eindredacteur: J.E. van der
Wielen
Redacteur: G. Woudsma
Vormgeving en lay-out:
Henk Heynis.
Alle correspondentie betreffende
de redactie van het blad, richte
men tot het secretariaat van de
Bond Heemschut:
Korenmetershuis, N.Z. Kolk 28,
Postbus 10525-Postgiro 124326
Amsterdam 1, tel. 22 52 92
Alle correspondentie betreffende
advertenties: B.V. 't Koggeschip,
drukkers- en uitgeversbedrijf,
Nwe. Achtergracht 104, Postbus
1198, Amsterdam 4,
tel. 22 97 21.
In dit nummer:
Bouwen in de Jordaan pag. 43
Aanslag op rivierengebied
pag. 46
Het Deense erfgoed pag. 51
Foto omslag:
De Westertoren in het
hartje van de J ordaan
SISO 700.3 - UDC 351.853
/v f™!
Er is niets tegen een gezonde competi
tie, maar we vragen ons wel af, waarom
het nu nodig was om 1975 zowel tot
Europees Monumentenjaar uit te roe
pen èn tot Jaar van de vrouw. We zien
in onze gedachten al verschillende leze
ressen de wenkbrauwen fronsen. Zo'n
zin we horen het ze denken is
natuurlijk neergeschreven door een
man! En dan uiteraard een man, die
wel wat tegen de vrouwen-emancipatie
zal hebben. Laten we deze lezeressen
niet langer in het ongewisse laten. We
hebben niets tegen „de" vrouw en we
hebben evenmin iets tegen een „Jaar
van de vrouw". Maar wèl vrezen we,
dat al die „jaren" de gemiddelde burger
toch een beetje in de war brengen. In
elk geval wordt de aandacht nu over
twee belangrijke „problemen" verdeeld
en dit soort competities achten we niet
gezond. Maar we moeten er ons in dit
geval wel bij neerleggen. Het is, na het
voorgaande duidelijk, dat we 1975 lie
ver uitsluitend gereserveerd hadden
voor het monument. Dat geeft al pro
blemen genoeg, bij alle andere proble
men, die de wereld oplevert.
Het valt natuurlijk op dit ogenblik nog
niet te beoordelen in hoeverre de be
langstelling voor het Monumentenjaar
groter of kleiner zal zijn dan voor het
Jaar van de vrouw. Wel is het zo, dat er
hier te lande èn in het buitenland een
bijna onverwacht grote belangstelling
voor het Monumentenjaar aan de dag
wordt gelegd. Over de activiteiten in
het kader van het Jaar van de vrouw
hebben we tot nu toe nog niet zo veel
gelezen, maar dat kan nog komen.
Hoe dit zij, we zijn buitengewoon ver
heugd over die belangstelling voor het
Monumentenjaar. In binnen- en bui
tenlandse pers wordt er ruimschoots
aandacht aan geschonken. Het initia
tief van de Raad van Europa blijkt
duidelijk aangeslagen. Het heeft vele
pennen in beweging gebracht. Opval
lend daarbij is vooral, dat de openbare
mening hier te lande èn elders, onver
wacht in beroering is gekomen over het
feit, dat er te weinig veel te weinig in
sommige gevallen aan het behoud en
de bescherming van het culturele erf
goed wordt gedaan. Dat is een goede
zaak en het is te hopen, dat men bereid
zal zijn de financiële middelen te zoe
ken om de achterstand, die er op het
stuk van de monumentenzorg bestaat,
in te halen. Kritiek op het gebrek aan
geld voor de monumentenzorg is er niet
alleen in Nederland, maar bijv. ook in
Engeland, Duitsland en België.
Laten we de financiële kant nu voor
ditmaal even verder buiten beschou
wing en richten we ons tot de discussie
over het nut van de monumentenzorg.
Ja, dat is namelijk het merkwaardige:
er wordt gediscussieerd over het nut
van het behoud van het cultureel erf
goed. Er wordt aan dat niet getwijfeld!
We hadden dit eerlijk gezegd, niet ver
wacht en zeker niet, dat men ons, die
zich met kracht inzetten voor het mo-
numentenbehoud van „snobisme" zou
betichten. Toch heeft Jan Blokker -
columnist in de Volkskrant - dat ge
daan. „Allemaal snobisme", schreef hij
onlangs en daaraan voegde hij o.m. toe:
„Venetië, de scheve toren van Pisa, de
uit hun lood gezakte huizen in de Kin-
kerbuiirt op is op, en laat u zich nooit
iets wijs maken door de burgermansro-
mantiek die al die oude rommel wil
opknappen voor miljoenen guldens
waar we allemaal een knap Opeltje-
Kadett voor zouden kunnen kopen".
Vooral de laatste opmerking getuigt
van een grof materialisme, dat men van
een cynische spotter, die zich boven
dien nog uitgeeft voor progressief in
tellectueel, nu niet aanstonds had ver
wacht. Het zij zo. Treurig is het wel.
Even treurig achten we een beschou
wing in NRC-Handelsblad van de hand
van Jac. Hamburger. We citeren:
„Oude gebouwen, ja hele stadskernen
en dito wijken worden teruggebracht in