E I pi I &U iEi u ■ri.fr.fi IS rr vi 1. Geve/wand aan het Kanaal in Ko penhagen (18e eeuw) 2. Kasteel Hotckenhavn op Funen (16'e eeuw), gebouwd door de Hollandse ar chitecten Hercules Midow en Donn'ni- cus Baetiaz 3. Kasteel Marienlyst (in het voorbeeld- project Elseneur) (18e eeuw) maatschappij van die dagen, die in staat waren voor de eeuwigheid te bou wen. Hetgeen ze ook deden. Onder de 320 kastelen en landhuizen (staten enz.), die worden beschermd door de wet op de instandhouding van gebou wen, komen opvallende voorbeelden voor uit de Middeleeuwen en vooral uit de Renaissanceperiode, die geïnspireerd zijn of zelfs gebouwd door Nederlandse bouwmeesters! Na de invoering van het absolute koningschap behield de aristo cratie haar economische macht en ging zij voort met haar bouw-activiteiten, die toen evenwel uitbreidend tot de steden met voornamelijk Kopenhagen, beschoten; ze werden gewit en ze droe gen strodaken. In 1788 werd een vol ledige hervorming van de landbouw ingevoerd, die tot doel had een econo misch onafhankelijke boerenstand te scheppen en tegelijkertijd de traditio nele dorpsgemeenschap te ontbinden, welke gemeenschap zich kenmerkte door een inefficiënte wijze van landbe- bouwing en door verstarde regels. Dit betekende natuurlijk de dood van het traditionale Deense dorp, dat sindsdien alleen maar fungeerde als handels- en dienstencentrum voor de boerenhoeven in de omgeving. Een gevolg van deze ontwikkeling was, dat de boerderijen dan honderd voorbeelden van aan. Met de invoering van de absolute mo narchie begon in Denemarken de op komst van de bourgeoisie. Uit deze periode (1700-1850) dateren de beste voorbeelden van de Deense architecto nische erfenis. Hierbij zij terstond aan getekend, dat het aantal belangrijke stadhuizen bijvoorbeeld in Denemar ken maar een fractie uitmaakt van dat in Holland. Tot 1670 waren er geen verschillen tussen de economische en de politieke machten. Beide berustten ste vig in de handen der landedellieden. En zij vormden met de koning en de Kerk - de enige groep in de Deense waar schitterende paleizen verrezen om de adellijke families te huisvesten, wan neer deze in de winter hun opwachting aan het koninklijk hof moesten maken. Tot 1788 waren de plattelandsgemeen ten in Denemarken ook in fysiek op zicht gemeenschappen. De boeren, die verreweg het merendeel van de bevol king uitmaakten, leefden in kleine dor pen, in de regel als pachters op land, dat bij een nabijzijnde „state" behoorde of tot een koninklijk domein. De boe renhuizen werden in de regel onmiddel lijk op de grond gebouwd; ze waren deels van klei en overigens met hout zich nu meer in het landschap verspreidden, maar de bouwtrant bleef dezelfde tot het einde van de 19e eeuw. De traditionele Deense boerderij en het dorpshuis zijn nog - zij 't met regionale variaties overal te zien, zelfs als de hoeve dateert uit de 18e eeuw, maar sedertdien is vernieuwd. De Deense wereldlijke landelijke architectuur om vat derhalve historische bouwwerken, maar toch'demonstreert ze een traditie, die door de eeuwen heen onveranderd bleef. Deze traditie is pas de laatste decennia doorbroken als gevolg van de industrialisatie van de landbouw. De bescherming van deze bouwstijl, die als 51

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1975 | | pagina 17