4. Fraaie bebouwing in Zuilichem, tot
verdwijnen gedoemd.
5. Karakteristieke bebouwing langs de
dijk bij Neerijnen, ingelijst in een fraaie
begroeiing. Dit alles staat op het spel.
6. Kasteel Waardenburg". Kasteel en
molen blijven, maar het bijzonder aar
dige muldershuis (rechts) zal worden
gesloopt, evenals een deel van het
kasteelbos.
Fotos: Sabel en Danièls. 4
ernstig verlies oplevert, zowel op en bij
de dijk zelf als op de rivier en in de
uiterwaarden. Het wordt allemaal zo
eentonig. Dat betreft niet alleen het
dijk-decor gezien vanaf de rivier, maar
ook de uiterwaarden. De brochure:
„Helaas dreigt ook hier een aanzienlij
ke verarming doordat op vele plaatsen
de kribben en strandjes met hun vaak
aantrekkelijke begroeiing worden ver
vangen door strakke, onaantrekkelijke
zomerkaden zoals bijvoorbeeld langs
de Gelderse IJssel".
Uitgangspunten
Met dit alles is duidelijk dat er bij de
dijkverzwaring erg veel op het spel
staat. Veel, dat onvervangbaar is. Of
anders: een uniek en zeer aantrekkelijk
gebied van Nederland dreigt sterk te
verschralen. Is er dan, toen de plannen
in eerste instantie werden uitgebroed
en de richtlijnen vastgesteld, allèèn
maar gedacht aan dijkverzwaring en
verhoogde veiligheid en niet aan al die
andere waarden die in het geding zijn
dan wel geschaad worden? Helaas, het
is zo. Er is slechts uitgegaan van het
waterstaatsbelang en ook nu nog staat
dat, hoewel er iets in het denken aan
het veranderen is, nog steeds voorop.
48 Weerstand lijkt hier, voordat het mes
nog dieper gaat inkerven in het rivie
rengebied, geboden. Daarbij gaat het
om de belangrijke vraag höè hoog het
waterstaatsbelang wel gesteld moet
worden.
Vooraf iets over de rol die de diverse
partijen bij de operatie „dijkverbete-
ring" (zoals zij door de technici hard
nekkig wordt benoemd) spelen.
Rijkswaterstaat heeft, geheel op grond
van zijn taak, de grootste vinger in de
pap. Het is deze dienst die de operatie
heeft ingeleid, stimuleert en begeleidt.
Daarbij zijn in overleg met de provinci
ale en waterschapsbesturen regelingen
tot stand gekomen voor de technische
en financiële aspecten van de uit te
voeren werken. De plannen zelf worden
gemaakt en gerealiseerd door de dijk-
beherende instantie, meestal het wa
terschap of polderdistrict. Het kan
daarbij rekenen op tenminste 60°/o
subsidie van het rijk en in de meeste
gevallen ook op steun van de provincie.
In de praktijk komt het er in dit alles
op neer dat de dijkbeheerder het werk
uitvoert zoals Rijkswaterstaat het wil
hebben.
De technische richtlijnen ligger er, en
zij liegen er niet om. De maatgevende:
de rivierdijken moeten de waterstand
kunnen keren die optreedt bij een af
voer van de Rijn bij Lobith van 18.000
m'1 per seconde. De kans, dat deze
stand overschreden wordt, is gesteld op
1 3000. Dit doet allemaal nogal the
oretisch aan. De maximale afvoer, die
ooit bij Lobith is gemeten, bedraagt
12.400 mDat was in 1926 en het was
tegelijk de grootste afvoer in meer dan
een eeuw. Men kan zich dan ook heel
terecht afvragen of Rijkswaterstaat
niet bezig is met een tè hoge greep.
Ofwel: men kan concluderen dat deze
dienst een ideaal-situatie nastreeft,
waarin de veiligheid zo goed als zeker
is gegarandeerd. Maar zou het ook niet
met wat minder kunnen? Kan dit land,
wat het rivierengebied betreft, niet een
stukje onveiligheid accepteren en aan
de andere kant maatregelen vastleggen
(zoals evacuatie-schema's) om bij even
tueel onheil de gevolgen zoveel moge
lijk in te dammen. Dat zou op dit
moment en in de gegeven situatie het
verlies aan allerlei waarden kunnen
beperken.
Bij de rivierdijkverzwaring worden min
of meer uitgangspunten gehanteerd
zoals die gelden bij de Delta-werken.
Echter, een stormvloed op zee is nog
wel iets anders dan een extreem hoge
waterstand van de Rijn. Het gevaar