woord „monumentenzorg" nog steeds het begrip op van het liefdevol koeste ren van een oud gebouw. Vlak na de Tweede Wereldoorlog was dit in Am sterdam dan ook de gangbare gedachte omtrent het begrip monumentenzorg. Amsterdam was, op enkele bomtref- fers na, niet direct door oorlogsgeweld getroffen. Indirect waren de gevolgen echter groter. Een belangrijk deel van de Amsterdamse bevolking was het slachtoffer geworden van de oorlog, waardoor er een plotselinge verstoring in de bevolkingsopbouw was ontstaan.- Dit laatste had weer zijn invloed op de handel en op bepaalde takken van de industrie. Veel leegstaande huizen, vooral in de vroegere Jodenbuurt en omgeving waren totaal leeggesloopt vanwege het gebrek aan brandstof. Zowel door het wegvallen van de oor spronkelijke bewoners, als door het ge deeltelijke slopen van de huizen lag hier het begin van een rigoureuze sane ring, waardoor een gedeelte van de oude binnenstad zou verdwijnen. Toch waren er reeds in die tijd mensen die zich bekommerden over de vele 17e- en 18e-eeuwse gebeeldhouwde bouw- fragmenten en deze stukken deden op slaan voor een eventueel herplaatsen. De opmetingen in de laatste oorlogsja ren van de gevels van de belangrijkste grachtenhuizen getuigden mee van een zorg van de kant van de overheid voor ons bouwkundig cultuurbezit. Verstoring Vlak na de oorlog bevond de binnen stad van Amsterdam, evenals vele van onze oude binnensteden en dorpsker nen zich nog grotendeels in de staat die wij van vóór de oorlog gewend waren. Er was in ons woonmilieu nog een evenwicht tussen het bekende en vertrouwde beeld waarin wij opge groeid waren en het geleidelijk aan groeiende nieuwe beeld waarin de toe komst zich manifesteerde. Er waren nog geen duidelijke tekenen dat er aan onze woonomgeving en aan ons leef milieu veel zou veranderen. Een restau ratie was in deze context reeds een ge beurtenis. Het gold een herstel van een gebouw dat ons dierbaar was en dat door natuurlijk verval verloren dreigde te gaan. De restauratie van één woon huis was nog nieuws dat de plaatselijke krant haalde. Toch had de oorlog de kiem gelegd voor een dreigende versto ring in het normale evenwicht tussen „oud" en „nieuw". Door de crisis vóór en door het gebrek aan bouwmateria len in en na de oorlog was het normale onderhoud van deze oude huizen ach terwege gebleven en was men gaan in teren op de stabiliteit van de construc tie. De economische onzekerheid na de oorlog werkte nu niet bepaald consoli derend op ons oude huizenbezit. „Onderhoud" was toen (en helaas nu ook nog vaak) de sluitpost van een balans. Alle aandacht was geconcen treerd op het herstel van onze econo mie. De dreiging van het nutteloos ver loren gaan door een té sterke ver nieuwingsdrang was echter nog niet duidelijk waarneembaar. Dit laatste werd pas aantoonbaar in het begin van de jaren vijftig. Door de economische groei en de noodzakelijke aanvulling van ons woning-areaal begon er gelei delijk aan een totaal ander beeld te ontstaan. Een soort ,,toekomst"-syn- droom hield de aandacht uitsluitend gericht op nieuwbouw. Het jaar 2000 was bijna een magisch getal. Alle aan dacht was gericht op de enorme uit breiding van de bestaande woonker nen. Dit hield een dreiging in op twee fronten. Enerzijds het verloren gaan van veel landschapsschoon en van vele kleine dorpskernen die totaal opge slokt werden. Anderzijds het geleide lijk aan verkrotten van de economische zwakke buurten in onze binnensteden. Door de groei van onze economie kreeg de oude binnenstad van Amster dam het zwaar te verduren. In de zwakke buurten ging de verkrotting steeds verder. De grachtengordel en het directe centrum hadden hun eigen problemen. Voor veel activiteiten op het gebied van handel, industrie, bank en verzekeringswezen was de oude bin nenstad nog steeds het „kloppend hart" van de stad, ja zelfs van het gehe le land. Er werden miljoenen geïnves teerd in aanpassing en verbouw. Hier bij is veel verloren gegaan, hoewel deze injectie ook sterk conserverend heeft gewerkt. Er was misschien wel functie verschuiving maar in ieder geval geen functie-verlies. Het probleem van die tijd was om de binnenstad haar econo mische functie te laten behouden. De oplossing waarom gevraagd werd was de bereikbaarheid. Het idee dat de groei van het verkeer (teken van wel vaart en toekomst? te allen tijde voorrang moet hebben, werkte het be houd van het geheel niet bepaald in de hand. De bereikbaarheid zou de city functie versterken en zonodig vergro ten. Saneringsplannen zoals die van de Oostelijke Eilanden en Nieuwmarkt- buurt, die een versterking van de city functie beoogden, waren het gevolg. Als oplossing voor het probleem verkrot ting gold slechts één middel nl. „kaal slag". Doorbraken zoals de Weesper- straat en Muiderstraat waren het direc te gevolg. Zelfs het doorgaande verkeer werd door dit stadsdeel geleid. Een boeiend en historisch belangrijk deel van de binnenstad was voorgoed verlo ren. Het „stedelijk" antwoord op dit probleem dat wij konden opbrengen was de grote leegte van het mr. Visser plein. Een technisch knappe leegte met een negatieve ruimtelijke ontwikkeling in het midden. Complex De problemen echter waren zeer com plex. Veel oude binnensteden in ons land stierven een langzame dood. Een deel van de binnenstad van Amsterdam bleef echter het vitale deel van de stad. Sinds eeuwen was hier de geldhandel met alle nevenaspecten van dien geves tigd. Tevens was de binnenstad het grootste winkel- en vermaakcentrum, werkgebied en toeristentrekpleister, enz. Enige gefundeerde visie op de toe komst was nauwelijks te geven. Alle 2 M „V PSL-- -é5 2. De „leegte" van het mr. Visserplein waar de resterende bouwwerken niet meer bij machte zijn het beeld te bepa len. Of anders: om een binnenstad te behouden is méér nodig dan alleen het regelen van het verkeer. schattingen voor de toekomst werden steeds vlugger achterhaald. Ervaring om met zo'n kostbaar en complex weefsel als een oude stad om te gaan had men niet, er werd althans in die tijd heel anders over gedacht dan nu. Er werd in die dagen vaak gewezen op andere wereldsteden zoals Londen en New York. Dat waren de bruisende voorbeelden waaraan wij ons konden spiegelen. Achteraf was het maar goed dat wij die voorbeelden niet konden volgen. Londen heeft nog steeds de zelfde moeilijkheden, er is alleen maar wat verschoven en ontzaggelijk veel verloren. In New York kan nauwelijks meer normaal gewoond worden. Toch was er in Amsterdam tegelijker tijd een sterke stroming tot behoud. In

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1975 | | pagina 20