B ms& .1 „De gêmeente Buren is een lichtend voorbeeld in de provincie Gelderland van een kleine stad, die al jaren lang met alle beschikbare middelen een be leid ten gunste van de monumenten consequent weet door te zetten. Daar bij is het gehele stadsbeeld in het ge ding. Van de architectonisch belangrij ke toren, die zijn oorspronkelijke kleuren terugkreeg, tot en met de om walling. Het stadhuis is er in betrok ken, maar ook de gewone woning. Het moderne stedebouwkundige aspect, de visie op de totaliteit spelen een rol, hetgeen bij voorbeeld duidelijk is ge bleken bij de bijzondere zorg die werd besteed aan de vorm van in de omge ving van het Weeshuis nieuwgebouwde panden. Ook wordt aandacht besteed aan het zoeken van passende bestemmingen voor historische gebouwen en naar het inpassen daarbij van elementen van cultuur en recreatie. Zodoende heeft de gemeente er blijk van gegeven tijdig in te zien welke kant het op moest: dat bij een meer en meer grootschalig wordend net van provinciale- en rijks verkeerswegen en bij een steeds strin genter wordende noodzaak van ruimte lijke ordening in het algemeen, aan his torisch bezien zo waardevolle kernen van oude bebouwing als bij voorbeeld die van de stad Buren een eigensoorti ge rol is weggelegd. Maar al te vaak wordt een dergelijke mogelijkheid pas te laat onderkend, of is men niet be reid op korte termijn de nodige offers te brengen om op langere termijn iets wezenlijks te bereiken. Van Buren kan met voldoening worden getuigd dat het voor de bezwaren niet uit de weg is Zó restaureert Buren gegaan en dat het tijdig op de juiste wijze de kansen tot rehabilitatie heeft aangegrepen." LSL „Het is een allerwege bekende en er kende zaak dat de gemeente Deventer op het gebied van monumentenherstel en stadsrehabilitatie bijzondere presta ties heeft verricht. De zeer oude stad mag vanouds prat gaan op belangrijke grote monumenten, maar de eeuwen door is het voor elke generatie een op gave aan de instandhouding van zulke uitzonderlijke gedenktekenen van ge schiedenis en kunst mee te werken. In onze tijd doen zich daarbij echter tot nog toe ongekende problemen voor, waaronder bij voorbeeld een zeer wijzi gend gebruik. Zo ook te Deventer: een historisch stadhuis, dat te klein is ge worden voor het stadsbestuur en zijn apparaat, en een Bergkerk, waarvoor in het huidige bestek de eeuwenoude nor male functie is komen te vervallen. Voorwaar, geen geringe problemen, die Deventer poogt op te lossen op een wijze, waarbij het voortbestaan van het historische karakter van deze monu menten en hun betekenis voor het stadsbeeld voorop staan. De aanpak van Deventer als.monumen- tenstad reikt echter veel verder. Door een bestemmingsplan wordt ge streefd zoveel mogelijk recht te doen aan het historische karakter van de stad, zonder de ontwikkeling tegen te gaan. Integendeel, zoals elders leert ook in Deventer de ervaring dat woon comfort en economisch welvaren ener zijds en eigen historisch karakter van de binnenstad anderzijds, elkaar niet in de weg behoeven te staan. Tevens dat de waarde van het eigensoortige zo groot is, en in de huidige samenleving zozeer voortdurend groter wordt, dat het steeds de moeite waard is om bij het beleid ten aanzien van wonen, win- Het Klooster te Deventer, kelen, parkeren en verder concessies te doen ten behoeve van het eigen histori sche karakter van de plaats. Een bijzondere vermelding behoeft het herstelplan Bergkwartier, een initiatief van een werkgroep die zich het voor beeld van de Amsterdamse Mij. tot Stadsherstel ten nutte heeft gemaakt. Het is niet in de laatste plaats door deze sympathieke onderneming dat de rehabilitatiepolitiek in Deventer alom bekendheid heeft gekregen. Uiteraard kost het moeite om het ideaal van re generatie voor de gehele stad door te voeren en bij voorbeeld ook een oplos sing te vinden voor het Noorderberg- kwartier en voor de omgeving van de Grote Kerk en het Oude Stadhuis. Het vertrouwen mag echter bestaan dat De venter ook in die problematiek de weg zal weten te vinden en dat de gemeen te aldus een lichtend voorbeeld zal blij ven van een doeltreffend monumen tenbeleid." „In een provincie als Noord-Holland zien niet alleen de grote maar ook de kleinere gemeenten zich voor bijzonde re problemen gesteld ten aanzien van het behoud van het historisch waarde volle in de bebouwde kern. Aan in zicht in de betekenis van de bouwkun dige „erfenis" heeft het al vroeg niet ontbroken. Voordat in andere streken van het land de vormgeving van een voudige huizen als karakteristiek werd erkend, is dit bij de Noordhollandse houten huizen al decennia lang het ge val geweest. Een soortgelijke opmer king is op zijn plaats voor wat betreft de pittoreske raadhuizen in de stijl van de zogenaamde Hollandse Renaissance. De restauratie van de grote objecten bleef dan ook niet uit. Meer echter dan in vele andere gebieden van ons land vormt de moderne ontwikkeling voor grote delen van Noord-Holland een probleem uit een oogpunt van conser vatie van het oude beeld, evenals de sterk toegenomen kosten van restaura tie van houtbouw. Hetzelfde dient ge zegd te worden van de nieuwe ontwik kelingen op het gebied van wonen en verkeer in de ruimte grenzend aan Amsterdam, de Zaanstreek en het Noordzeekanaal. Ook is er het gevaar van het negatieve effect van een pop perig beeld van Oud-Holland, dat door conservatie kan ontstaan of, om een ander te noemen, dat van overstroming door het toerisme. Het verdient de grootste lof, dat men in de gemeente Graft-De Rijp de hand schoen opgepakt heeft en de uitdaging aanvaard. Het is typerend voor de pro blematiek dat de kwestie van de uit breiding met nieuwe woonmogelijkhe- den hier een grote rol speelt. Het parti-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1975 | | pagina 10