Tweeërlei
De relatie tussen monurnenten en recrea
tie kan, aldus mr. Roelse, op tweeërlei
wijze worden gewaardeerd. Er is een nega
tieve kant aan, in die zin dat massaal be
zoek door recreanten bedreigingen aantas
ting van het monument èn zijn omgeving
kan inhouden. Daar moet tegen gewaakt
worden, en dan vooral in de vorm van een
sterke beperking van het rijverkeer in de
bedreigde stads- en dorpsgebieden. Overi
gens brengt de recreatie voor het monu
ment ook een sterk positief belang mee,
omdat in de recreatieve beleving van het
monument een extra motivatie ligt om
het te behouden. "Die motivatie kan de
doorslag geven om in ons land tot een
daadwerkelijke en aanzienlijke verbete
ring van de monumentenzorg te komen",
zo stelde mr. Roelse. Zeker, er zijn wette
lijke regels en subsidies "maar die bieden
nog onvoldoende grondslag voor een
werkelijk doeltreffend beleid tot be
scherming van de monumenten".
Op het punt van dit beleid pleitte mr.
Roelse ervoor de procedure tot aanwij
zing van beschermde stads- en dorpsge
zichten te binden aan termijnen waarbin
nen de colleges van GS en de gemeentebe
sturen (en daar kan het nu twee of soms
wel driejaar vastzitten) hun adviezen moe
ten uitbrengen. De wettelijke bescher
ming zal bovendien uitgebreid moeten
worden tot het cultuurlandschap, waar
van monumenten deel uitmaken zonder
dat van een stads- of dorpsgezicht kan wor
den gesproken. Als derde element noemde
mr. Roelse: "In verband met het feit dat
landurige verwaarlozing van het onder
houd van het monument de belangrijkste
oorzaak is van veel restauraties, kan niet
worden volstaan met het opleggen van
een onderhoudsplicht aan de eigenaar
maar zal er tegelijk een onderhoudssubsi-
die voor monumenten moeten komen zo
als die in bepaalde gevallen voor molens
al wordt toegekend".
Onvoldoende
Was mr. Roelse er enerzijds blij mee dat
het rijk voor dit jaar het bedrag voor res
tauraties wil optrekken tot 73 miljoen gul
den (vorig jaar 50 miljoen), anderzijds
stelde hij: "Het is duidelijk dat op basis
van het aantal reeds beschermde monu
menten in ons land, dat nu ruim 40.000 be
loopt, èn gelet op de nog steeds sterk stij
gende restauratiekosten het bedrag van 73
miljoen nog absoluut onvoldoende is.
Vooral ook, als men het bekijkt tegen de
grote achterstand die de laatste jaren op
het gebied van de monumentenrestaura
ties is ontstaan". In dit verband achtte mr.
Roelse het zinvol dat men zich nog eens
nader bezint op de inhoud van het beleid.
Mr. Roelse: "Daarbij gaat het mij vooral
om de vraag of, speciaal bij de grotere mo
numenten, in plaats van de nu vaak nage
streefde perfecte reconstructie van het oor
spronkelijke monument niet kan worden
volstaan met een zodanige restauratie als
nodig is om het monument in de toe
stand, waarin onze generatie het heeft aan
getroffen, zo goed mogelijk te conserve
ren". Voor een efficiënt gebruik van het
(toch al veel te krappe) budget achtte mr.
Roelse het van grote betekenis dat bij het
toekennen van subsidies, in het bijzonder
voor de grotere monumenten, het accent
wordt gelegd op die monumenten waar
voor na herstel een zinvolle bestemming
kan worden gevonden.
Mr. Roelse tenslotte: "Uiteraard zal het
voor het gunstig functioneren van de rela
tie tussen monumenten en recreatie van
groot belang zijn om het gedragspatroon
van de recreanten positief te beïnvloeden.
Aan de ene kant werkt dat eraan mee dat
de recreatieve belevingswaarde van de mo
numenten optimaal is, aan de andere kant
wordt voorkomen dat de recreanten door
onwetendheid of onachtzaamheid of zelfs
opzettelijke baldadigheid schade aan de
monumenten toebrengen". In zijn posi
tieve waardering van de relatie monu
ment-recreatie baseerde mr. Roelse zich
mede op "de verdere doorwerking van het
vooral in de laatste jaren bij brede lagen
van de bevolking gemobiliseerde milieu
bewustzijn".
Wensen
Burgemeester Scholten putte voor zijn re
feraat uit de rijke ervaringen met de totale
restauratie van de vesting Heusden. Daar-