Zuid-Holland: te weinig geld „De Dom" Bijdrage-regeling in onderhoud op komst Ged. Staten van Zuid-Holland heb ben zich met een uitvoerige brief tot de vaste commissie van advies en bijstand voor monumentenzorg en molens van de provincie ge wend. Ervan uitgaande, dat in de provincie Zuid-Holland ten naaste bij 1/6 deel van de in ons land be schermde monumenten is gelegen, wijzen Ged. Staten er op, dat de bestaande subsidie-regeling (rijk, provincie, gemeente) de financiële krachten van het provinciaal be stuur te boven gaan.'In het ontwerp van de provinciale begroting voor 1975 is 1,3 miljoen voor monumen tensubsidies opgenomen. In de be groting van CRM is voor 1975 een subsidie van bijna 75 miljoen op genomen, hetgeen in het kader van de procentuele verdeling voor de provincie Zuid-Holland zou neerko men op een bedrag van 2,4 mil joen, of 1,1 miljoen meer dan op de ontwerp-begroting is uitgetrok ken. Een dergelijke verhoging ach ten Ged. Staten uitgesloten. Wan neer bovendien het Rijk inderdaad iets wil gaan doen aan het zgn. stuwmeer van 200 miljoen (pro jecten waarover nog niet is beslist), dan zou de provincie Zuid-Holland zich voor een subsidie-bijdrage van meer dan drie miljoen geplaatst zien. Aangezien de middelen zulks niet schijnen toe te laten, geven Ged. Staten de commissie verschil lende mogelijkheden in overweging tot wijziging van het provinciale subsidiebeleid. De commissie voor noemd wordt in deze om een advies gevraagd. De brief van Ged. Staten van Zuid- Holland toont nog eens aan hoe moeilijk het ligt met de overheids subsidies voor monumentenrestau ratie. v. d. W. In het oktobernummer van Heem schut kwam de stichting „Onder zoek herstel Domkerk" ter sprake. Noch het doel van de stichting, noch mijn relatie tot de herbouw- gedachte kwamen daarin geheel juist naar voren en ik wil daarom graag een en ander wat nader toe lichten. Allereerst is er nooit door mij een „Stichting tot herbouw van het schip van de Dom" opgericht. De huidige stichting is de eerste, die het probleem in studie neemt. Bij de aankondiging, tijdens de opening van de tentoonstelling „De Dom in puin" op 1. aug. jl. in het Centraal Museum te Utrecht, stelde ik uit drukkelijk: let wel: geen Stich ting Herstel Domkerk, maar een stichting Onderzoek Herstel Dom kerk Vervolgens is het vanzelfsprekend, dat een eventuele herbouw niet als restauratie beschouwd zou moeten worden en dus zeker niet gefinan cierd uit de Monumentenpot. Met mijn aangehaalde stelling bedoelde ik, dat de maatschappij vrij moeite loos projecten van deze prijsklasse blijkt te kunnen realiseren, zélfs wanneer het gaat om zaken, die - wat hier toch zeker niet het geval is - alleen van beperkt utilitair nut zijn (en ook dat hoefde de laatste jaren niet meer, gezien het wassen de aantal kostbare kantoorkolossen zonder bestemming!). Juist nu is het geen vreemde gedachte, een werkproject op te zetten, waaraan een groot aantal mensen met veel plezier kan werken. Steeds ook is gesteld, dat geen „namaak" is be doeld. Men kan maken wat exact bekend is, men moet zoeken hoe het hedendaagse tot uitdrukking gebracht zou kunnen worden. Een (niet voor publikatie gelezen) interview wekte aangaande boven staande punten onbedoeld een ver keerd beeld, hetgeen voor mij ver velend was en wat ik voor de stich ting, waarin ook onze veelzijdige Commissaris van de Koningin mr. Verdam zitting nam, bijzonder be treur. De grondgedachte moet zijn: wat er staat tot zijn recht te laten komen. Bij een gotische kathedraal gaat het uiteindelijk om het interieur. Hoe boeiend ook het uitwendige kan zijn, ieder die in het buitenland zo'n kathedraal ziet, wil erin! In Utrecht is het nu echter als bij een be roemd schilderij, waarvoor op 30 cm afstand een schotwerk is opgehan gen, zodat het alleen van opzij ge zien kan worden. Hoeveel zijn ons de topstukken van onze schilde rijencollecties niet waard? Pas wan neer het koor van de Dom gezien kan worden zoals het bedoeld is, als afsluiting van een hoge, lange ruimte, zal men beseffen dat ook dit koor, in het architectonische vlak, tot onze „topstukken" hoort en een waardige tegenhanger vormt van de unieke toren. Uiteraard heeft ieder begrip voor het stand punt van de Hervormde Kerk, dat het gebouw in zijn huidige formaat goed voldoet. Maar omgekeerd: was de ramp nooit gebeurd, dan zou een zo con sciëntieuze eigenaresse nooit sloop van het schip hebben overwogen. Ondertussen heeft het spel met de ze gedachte zeker ai méde een gunstige invloed gehad op het plan om het Domplein autovrij te maken en het weer „vorm" te geven! C. L. Temminck Groll Zie ook maandblad Oud Utrecht 1962 p. 1 en Nieuwsbulletin K.N.O.B. 1965 p. 31. Binnenkort hoop ik we derom in Oud Utrecht op deze ge dachte nader in te gaan. Tijdens een bijeenkomst in kasteel Duivenvoorde te Voorschoten heeft mr. drs. Hotke, directeur-generaal voor Culturele Zaken van het Minis terie voor C.R.M. meegedeeld, dat ten departemente hard wordt ge werkt aan een voorstel, dat de mo gelijkheid zou moeten openen voor rijksbijdragen in het onderhoud van beschermde monumenten. Zoals be kend ontbreekt in de Monumenten wet de zgn. onderhoudsplicht. Dat wordt als een lacune ervaren, maar er is voorlopig geen zicht op, dat deze lacune wordt weggenomen. Er bestaat tot nu toe ook (nog) geen subsidie voor het onderhoud van beschermde monumenten. De hiervoor bedoelde rijksbijdragen zouden uit nieuw te creëren fond sen moeten komen.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1974 | | pagina 31