■■■■■In ■nu llMüs!! HHIII1I HEI HHHlIililü _^-SERTUNNEL 154 in dat straatje, één pand. Af en toe gaat het om een heel blok zoals De Zandhoek en het Claes Claesz Hofje. Ir. Weller: „Ik ben trouwens voor het verspreid restaureren. Daar bij houdt Amsterdam het beeld zoals het dat altijd gehad heeft. Als je in één klap een hele gracht zou aan pakken, dan is die gracht Amster dam niet meer. Amsterdam is een handelsstad en een van de kenmer ken van zo'n stad is dat zij er ver sleten uitziet. Ik zou het ook niet anders willen. Dat neemt niet weg dat je juist in Amsterdam, waar een grossier zijn pand tot op de draad verslijt, het slijtage-proces in de gaten moet houden en moet ingrij pen. Dat dit ingrijpen gebeurt via verspreide restauraties is volgens mij ook goedkoper dan wanneer je het in hele blokken zou doen. Zo'n blok zou je dan ook in zijn geheel moeten kopen en in ieder geval ontruimen, wat allemaal erg kost baar is. Maar nu er verspreid wordt gewerkt, wordt er gerestaureerd als het moment rijp en het pand eraan toe is". Verdeling Het bestand van 6700 monumentale woonhuizen, dat de hoofdstad rijk is, is geheel in particuliere handen. Dat wil zeggen dat de gemeente er nauwelijks deel in heeft. Het begrip „particulier" valt als volgt te onder scheiden: 90% van de panden is, van bedrijven en huiseigenaren sec, de overige 10% is van particuliere instellingen die zich ten doel stellen om te restaureren. Het is dan ook primair bij die instellingen waar de herstel-activiteit wordt aangetroffen. In die andere (bij verweg grootste) sector wordt er minder gerestau reerd, hetgeen niet wegneemt dat tal van bedrijven „kunststukjes" op hun naam hebben staan en er on der de andere huiseigenaren velen zijn die met zorg hun pand in stand houden. Dat er overigens veel méér zou moeten gebeuren, daarover zijn allen die het goede voor hebben met levend en werkend Amsterdam het wel eens. Instellingen, die zich actief bewegen op restauratiegebied, zijn: Amster damse Maatschappij tot Stadsher stel NV (restaureert in het belang van de volkshuisvesting en is ver- weg de grootste), Vereniging Hen- drick de. Keyser (richt zich vooral op de architectuur uit bepaalde pe rioden en doet de dure restaura ties), Stichting Diogenes (restau reert om kunstenaars 'aan woon- en werkruimte te helpen), Stichting Aristoteles (restaureert en deelt, ju ridisch, het bezit met participanten), Stichting voor Studentenhuisvesting (hoeft geen nadere uitleg) en Stich ting „De Binnenstad" (het werk van één eigenaar en de nieuwste). Daar naast zijn er nog allerlei instellin gen die slechts één object bezitten zoals een hofje. Ir. Weller is erg blij met het werk dat al die instellin gen verzetten. Hij is vooral ook blij met de grote verscheidenheid en zegt: „Zo heb je van velerlei kanten een inbreng. Dat is belangrijk. Hoe meer zich bij de monumentenzorg betrokken voelen hoe beter. Want die stad, in heel haar verscheiden heid, is van ons allen en met zijn allen zullen we het moeten doen". Daarbij kent Amsterdam niet de for mule dat ook de gemeente panden koopt en restaureert. Zij wil, vooral ook via het bureau van ir. Weller, stimulator zijn. Functies Wat doet het Bureau Monumenten zorg en hoe doet 't het? De direc teur: ,,Wij zijn een soort VVV: hel pen en de weg wijzen. We zijn, net als dé VVV, een echt servicebureau. In dit geval dan voor de eigenaren van oude woonhuizen. Daarbij heb ben wij contact met alle partijen buiten het bureau, met eigenaren, architecten en aannemers. Dat kan als volgt gaan. Er is een eigenaar die zijn pand wil restaureren. Hij komt naar ons toe om informatie, zo van: wat moet en hoe moet het. Wij doen dan, als daarom gevraagd wordt, de opmetingen en maken de tekeningen. Allemaal gratis. Het kan ook gebeuren dat een architect, die bezig is een plan voor een restau ratie te ontwerpen, bij ons aanklopt om een detail uit te werken. Dat kan bijvoorbeeld een stoep zijn, waarvoor wij ontwerpen in de la

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1974 | | pagina 20