Zorgvuldig beleid Het monument Middelburg „In de karakteristiek der stad spreekt het verleden sterk mee. Middelburg was een stad waarmede gerekend moest worden. Een vooraanstaande stad, de tweede basis van de O.l. Compagnie in ons land. Het beleefde herhaaldelijk tijden van opkomst, bloei en verval. Vooral de 15e en de 18e eeuw hebben hun blijvend stem pel op de stad gedrukt. Het moeten voor de stad wel zeer bloeiende tijden zijn geweest, die monumenten als Abdij en Stadhuis stichtten ofwel de straatwanden vulden met dat opval lend grote aantal herenhuizen dat nog steeds het karakter ervan bepaalt. Zo wordt het stadsbeeld opgebouwd uit een prachtig bewaard gotisch straten plan met zijn dominerende monu menten en de verbindende, aanvul lende straatwanden met de bekende 18e-eeuwse gevels, groot in hun ver houdingen, los in hun verrijkende bijkomstigheden. Een combinatie van gotiek en barok die, zoals meer voor komt, ook hier buitengewoon ge slaagd is" (uit de toelichting bij het stedebouwkundig herbouwplan voor Middelburg 1940). „Met zijn 1100 monumenten neemt Middelburg ondanks de verwoes ting van circa 530 panden op 17 mei 1940 na Amsterdam en Maastricht in de rij van oude Nederlandse steden de derde plaats in. Voorwaar een rijk bezit, dat ons echter met grote zorg vervult. Het verval schrijdt immers steeds sneller voort. Waarom gaan deze oude panden zo snel achteruit? Omdat zorgvuldig onderhoud naar verhouding kostbaar is, de panden minder gemakkelijk bewoonbaar zijn (en daardoor nogal eens lange tijd leeg staan) en omdat rijtuigen en handwagens plaats hebben gemaakt voor snel rijdende auto's en nog veel erger zware vrachtwagens. Wat staat daar als gunstig tegenwicht tegenover? De bijkans algemeen aan vaarde overtuiging dat het oude stedenschoon in beginsel behouden moet blijven, de toenemende behoef te aan culturele, kantoor- en ande re dienstverlenende bestemmingen (city-vorming), en de groeiende be langstelling voor het wonen in de bin nenstad, in een pand met een eigen gezicht en een eigen sfeer" (uit de algemene beschouwingen bij de res tauratienota voor Middelburg 1969). 1. Aangepaste nieuwbouw van na de oor log. In het kader van M 75 is Middelburg een van de drie visitekaartjes die Nederland gaat tonen. En dat is dan heel begrijpelijk. Ten slotte is Middel burg als het ware één groot monument. Maar er is meer. Veel meer. Daarbij gaat het om de vraag wat de stad met en voor haar monumenten doet. Wat dan direct opvalt is dat de gemeente, als de grootste gangmaakster, een zeer geïnspireerd beleid voert. Een zorgvuldig en strak beleid ook, in alles er op uit om het monument én zijn entourage te bewaren. Wat daarnaast en sterk in het oog springt is dat de activiteit in Middelburg zich niet alleen richt op incidentele restauraties (hoewel ook die talrijk zijn), maar juist en vooral op het herstel van complexen. Ofwel: op de restauratie van originele, gezichtbepalende totaliteiten zoals daar zijn de Abdij, de Kuiperspoort, de Spanjaardstraat en de Bellingstraat. In dit verhaal gaat het om het werk van die grote stimulator: de gemeente. Pre sentator is in dit geval ir. J. Snoey (42). Hij is sinds 6 jaar in Middelburg adjunct directeur van de dienst gemeentewerken én stadsarchitect. Vooral in die laatste positie schuilt voor hem de aantrekke lijkheid om in de Zeeuwse hoofdstad bezig te zijn. Het is in diezelfde positie waarin hij de manager is van de aan de dienst verbonden restauratieafdeling die plannen ontwerpt en het herstelwerk in de stad in z'n totaal controleert. Ir. Snoey: „Er is ons wel eens verweten dat wij anderen het brood uit de mond nemen, maar daar stel ik tegenover dat de regionale architecten nooit veel interesse hebben getoond in het restaura tiewerk in Middelburg. Daarom doen wij het zelf." Ir. Snoey beschikt daartoe over een team van zes man, waarvan hij zegt dat ze hét in de vingertoppen heb ben en ook uit de praktijk wéten wat wel en niet kan. Ir. Snoey kwam in Middelburg op het moment waarop het gemeentelijk beleid, zoals zich dat vandaag de dag manifes teert, vaste vormen ging aannemen en het restauratiewerk pas echt goed van de grond werd getild. Daar was toen al heel wat (her)bouwen aan voorafgegaan. Op 17 mei 1940 was, zoals bekend, de grote en desastreuze klap gevallen. Terwijl bur ger en militair de stad hadden .verlaten besloten de Duitsers tot een.bombarde ment. Ir. Snoey: „Een volmaakt zinloze daad waarbij geen enkel belang, ook mili tair niet, was gediend. Éénderde van de oude stad, en dan vooral in de kern, ging eraan." In het hartje werd (met opzet? het winkelcentrum van de kaart geveegd en daarmee een stuk economie. Achteraf is het nog wel als een geluk bij een onge luk ervaren dat die winkels het mikpunt

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1974 | | pagina 17