De victorie van Brielle Brielle wordt beschermd stadsgezicht. Althans, de procedure daartoe is op gang. En al zal het nog enige tijd duren voordat de aanwijzing definitief is, enthousiasme is er in de oude vestingstad in ieder geval wel. Het bestuur van de stad toonde zich zeer ingenomen met het bericht uit Den Haag en ook vele mee levende burgers voelen zich erdoor ge sterkt. Of anders: de aanwijzing tot be schermd stadsgezicht wordt in Brielle ervaren als een bekroning op het vele werk dat er al verzet is om de oude karakteristiek te behouden dan wel te versterken. Dat heeft in het nog recente verleden in Brielle wel anders gelegen. In de jaren vóór 1958 (als het ware het jaar van de ommekeer) werden er nog plannen uitge werkt om de stad aan de eisen van de moderne tijd aan te passen. Brielle zou een rol moeten gaan spelen als „woon stad van Europoort" en dat vergde zo luidde de opvatting op dat moment een toch wel radicale aanpak. De „rotte" plekken moesten weggesneden worden, de karakteristieke gevelwand van de Voorstraat diende een aanzicht met brede etalages en portieken te krijgen én er moest verkeer in de stad kunnen komen, tot in het hartje. Dat de huizen bij de Wellerondom daarvoor gesloopt moesten worden, werd als een simpel uit vloeisel aanvaard. Met dit al hing het zwaard van Damocles boven het oude Brielle. Van Egeraat schreef toen in zijn reisboek: „Wie deze stad wil bezoeken en nog iets van het oude wil zien, moet er wel heel snel bij zijn. Want over enkele jaren valt er niets meer te zien van al datgene, dat er nu nog aan bezienswaardigs over is." Duide lijke én deprimerende taal. Maar niet iedereen ter stede voelde er voor om zich bij een ontwikkeling, zoals Van Egeraat die al waarnam, neer te leggen. Er kwam een felbewogen discussie op gang: Waarom eigenlijk zou Brielle er de moker in zetten? Was het nu zo hard nodig om mee te stomen in de vaart der volkeren óf zou het juist niet veel aantrekkelijker zijn om het eigene van het oude Brielle voor die volkeren te bewaren? Haast De bezinning op de koers, die de stad zou moeten gaan varen, werd vooral ver sterkt door het feit dat er niet veel tijd meer te verliezen was. Het roer moest snel om. Tegen deze achtergrond toog de toenmalige monumentencommissie in allerijl aan de slag om een gemeentelijke monumentenlijst samen te stellen. Die deed weliswaar veel stof opwaaien, maar diende later toch wel als leidraad voor de herziene rijkslijst (1961). Heel de discus sie, zowel in als buiten Brielle, had inmiddels tot positief gevolg dat de interesse voor de stad was gewekt. Men ging er, als historisch gegroeid woon- oord-op-maat, iets in zién. Enkele huis eigenaren overwonnen bovendien hun „restauratieschuwheid". Er gebéurde iets, zij het dan dat de raad in die tijd nog eindeloos kon debatteren over het wel of niet toekennen van een subsidie van f 700,— voor dat herstel. Maar de ommekeer was er. Een belang rijke rol in de zich veranderende ontwik keling speelde de omstandigheid, dat de Brielse binnenstad nooit onder een ver pauperingsproces heeft geleden zoals in veel andere steden. Het hart van de stad was nog altijd gezond. Het functioneerde nog, in al z'n organen. Dat leverde een stevig houvast op. Het ging er nu nog 1. De Provoost vervallen. 2. De Provoost gerestaureerd. 1123

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1974 | | pagina 13