Wat is er monumentaal aan mijn huis?
Nederland zal ons een
zorg zijn.
kelijke titel luidde: „A description of the
King's Royal Palace and gardens at
Loo." Schrijver was Walter Harris, M.D.
Physician in Ordenary to His Majesty,
and Fellow of the College of Physicians.
Het boek verscheen in 1699! Waarom
deze vertaling? Het paleis 't Loo zal
worden gerestaureerd en tot museum
worden ingericht. En daarbij zal de ver
maarde tuin eveneens worden betrokken.
De Engelse uitgave is uiteraard niet ver
wonderlijk, omdat het „lusthof" gesticht
werd door de Koning-Stadhouder Willem
III en zijn (Engelse) gemalin Mary
Stuart.
De vertaling, waaraan veel wetenschappe
lijk onderzoek is voorafgegaan, is van
mevr. L. R.M.van Everdingen-Meyer. In
haar „Ten geleide" schrijft zij o.m.:
„Aangenomen mag worden, dat de Hol
landse architect Roman, die later in
speciale dienst van de Koning-Stadhou
der zal treden, van de aanvang af grote
invloed heeft gehad op de vormgeving
van Het Loo. Ten nauwste werkte hij
samen met de jonge Fransman Daniël
Marot, die in de decoratieve en ornamen-
tale uitvoering van het huis en van de
tuin een zeer groot aandeel had."
Het boek, zoals het nu voor ons ligt, zal
zonder twijfel mede de plannen tot res
tauratie bepalen. Reeds uit dien hoofde
is het als een waardevol document te
beschouwen. Voeg daarbij, dat de illus
traties tussen de tekst met grote zorg zijn
uitgezocht. (Staatsuitgeverij, Den Haag.)
v. d.W.
Een intrigerende titel, die zowel negatief
al positief kan worden uitgelegd. Naar
omvang hebben we met een bescheiden
boekje te doen. Niet alzo wat de inhoud,
inclusief de illustraties betreft. Wie van
de inhoud kennis neemt wordt gecon
fronteerd met een kritische benadering
hetgeen geen verbazing behoeft te wek
ken als men weet, dat we hier te doen
hebben met een uitgave van de 75 jaar
bestaande Kon. Nederlandse Oudheid
kundige Bond. Het doel bij de oprichting
was o.m. te bevorderen, dat meer aan
dacht zou worden gegeven aan de bestu
dering, de bescherming en de restauratie
van historische monumenten. Prof. dr. ir.
C. L. Temminck Groll, de voorzitter van
de Bond herinnert er in de inleiding aan,
dat er in 1899 nog geen (monumenten)-
wet was; er was ook nog geen aanloop
tot een geïllustreerde beschrijving, er was
nog geen dienst voor de monumenten
zorg, er was nauwelijks een mogelijkheid
tot het subsidiëren van restauraties.
Thans, zo constateert de voorzitter, is dit
alles er, en op een schaal die (in absolute
zin) vermoedelijk alles overtreft, wat de
oprichters hebben durven hopen. Men
zou kunnen stellen: de Bond „hat seine
Schuldigkeit getan", de Bond kan gaan.
Maar ondanks het feit, dat aan de ver
wachtingen ruimschoots is voldaan, zou
den de oprichters van toen toch wel
sprakeloos van schrik staan, wanneer zij
hun land zouden terugzien, zoals het in
de recente foto's van dit boek is afge
beeld)
En inderdaad, er is onvoorstelbaar veel
teloor gegaan; Heemschut weet ervan
mee te praten. Wij en andere organisa
ties, de Kon. Ned. Oudheidkundige Bond
inbegrepen, doen ons best om nog te
behouden wat mogelijk is. Vandaar die
toch positief bedoelde titel: Nederland
zal ons een zorg zijn.
De tekst is van de hand van Chr. van
Welsenes. De illustraties zijn alle vanuit
de lucht genomen en deels in kleur. Deze
benadering van ons land is ongetwijfeld
een hulpmiddel bij de doeleinden: de
zorg voor ons land. Ze is bovendien een
originele benadering, waarbij als enig
bezwaar kan gelden, dat er vrijwel geen
vergelijkend materiaal wordt geboden.
Waar dit wel in dit boekje voorkomt is
het verschil frappant. (Bosch en Keuning
N.V., Baarn; f 12,50.)
v. d.W.
M 75
116
De woorden „monument" en'Tnonumen-
tenzorg" wekken in brede kring nogal eens
verwarring. Het zijn eigenlijk ook verou
derde begrippen. Beide woorden wekken
nog steeds vaak te beperkte associaties op,
associaties met kastelen, kerken of palei
zen. Maar de eigenaar van het eenvou
dige, vroeg 19-eeuwse boerenhuis, of van
het simpele woonhuis, daterende uit
1750, zij vragen zich soms angstig af, als
de kennisgeving in de bus valt: „wat.is er
in 's hemelsnaam voor monumentaals
aan mijn huis? Wat zien anderen er ken
nelijk in, wat ik er nooit in zag; waarom
schaadt de overheid mij door mijn huis
te verklaren tot beschermd monu
ment? Voor deze mensen lijkt Monu
mentenzorg iets ongrijpbaars, een soort
macht, die hen bedreigt op een vreemde
manier. Zo kijken velen in Nederland
tegen de monumentenzorg aan, aldus
constateerde mr. R. Hotke, directeur-
generaal voor culturele zaken van het
ministerie van CRM, op 26 juni jl. tijdens
een vergadering van het Nationaal
Comité M'75 die gehouden werd in
Orvelte. Wat tot voor kort als een hobby
werd ervaren, is dat niet meer. Want, nu
onze leefomgeving drastische wijzigingen
ondergaat, waardoor veel van wat ons
vertrouwd is, soms ineens en totaal ver
dwijnt en wordt vervangen door de be
kende betonnen kolossen, valt het op,
dat steeds meer mensen vragen onder de
bescherming van de Monumentenwet te
mogen vallen. Wil de monumentenzorg
in brede kring positief gewaardeerd gaan
worden, dan moet zij vertaald worden
naar de „gewone" man, zoals dat vroeger
heette. Immers, een monument zonder
de mens heeft geen functie. Déar ligt het
belang van M'75, aldus mr. Hotke die
toegaf, dat toch nog veel onbegrip zal
moeten worden weggewerkt.
Met vereende krachten werd het gebin-
tenstel van een z.g. zuddenschuur ver
plaatst.
Foto: Karei Zwaneveld)
Ónder veel gelach, heu- en ho-geroep
heeft het gezelschap het gebintenstel van
een z.g. zuddenschuur verplaatst. Een
tweede activiteit was de officiële ope
ning, door mr. Hotke, van het tweede
verblijfscentrum voor groepen De
Borckerhof-2. Op verzoek van de burge
meester van Westerbork, de heer L. T.
Lieve, gebeurde dit door gewoon de deur
te openen, zoals alle deuren in Drenthe
openstaan, aldus de burgemeester.