Haags Monumentenfonds opgericht Een N.V. Haags stadsherstel is op komst Het is eigenlijk verbazingwekkend, dat eerst nu een groep Hagenaars daadwerke lijke belangstelling voor het Haags monu- mentenbezit aan de dag is gaan leggen. In dit opzicht ligt de burgerij van de rege- ringsstad bepaald achter op vele andere en dikwijls kleinere steden. Toegegeven, de vereniging „Die Haghe" heeft een lange historie achter zich en heeft vaak open oog gehad (en heeft dat gelukkig nog) voor het cultuur-historische bezit van Den Haag de oudste van de drie grote steden. Desondanks is er in Den Haag door demping van grachten en door het slopen van vele oude panden, zelfs hele wijken, enorm veel verloren gegaan. Generaties stadsbestuurders hebben in feite weinig of geen oog gehad voor het kostelijke monumentenbezit van het oude dorp „Die Haghe". Daarin komt nu blijkbaar verandering, waarbij dan wel moet worden aangetekend, dat het initia tief daartoe van particulieren is uitge gaan. Onlangs is dat initiatief in een daad omgezet. Opgericht is namelijk de stich ting Monumentenfonds Den Haag en omgeving, die ten doel heeft op te komen voor het behoud, restauratie of herbouw van al dat medebepalend is voor de sfeer in en om de stad, het leef klimaat van de bewoners en die wil bij dragen tot verrijking van het stedelijk en landschappelijk schoon. Zo staat het in art. 2 van de statuten. We hebben hier te doen met een veelomvat tende doelstelling, die stellig van belang is, omdat er echt nog heel wat te redden valt in Den Haag. Volgens art. 3 van de statuten wil de stichting o.m. onroerende goederen restaureren of doen restaureren - en wederom dienstbaar maken ten algemene nutte of als woning voor de volkshuis vesting. De stichting wil ook financiële steun verschaffen aan de in oprichting zijnde N.V. Stadsherstel Den Haag en omgeving en aan particulieren en instel lingen van niet-commerciële aard, die hun monumentenbezit willen restaure ren. Oprichters van de stichting zijn de heren L. Molhuysen, directeur van de Bond Heemschut, mr. P. J. Berger, directeur van het bankiershuis Van Lanschot, A. G. Sijthoff en J. H. C. Voorhoeve, uit- 114 gevers. Zij vormen met nog enige ande ren het bestuur van de stichting, welk bestuur tevens optreedt als werkgroep ter voorbereiding van de oprichting van Stadsherstel. Het is de bedoeling dat de N.V. Stadsherstel niet alleen interesse zal trekken van potentiële beleggers, maar ook van Haagse verenigingen en instellin gen en van individuele burgers. Om die redenen wordt o.m. overwogen kleine aandeelcoupures uit te geven tot een minimumbedrag van vijftig gulden per aandeel. Het stichtingsbestuur is op het ogenblik in gesprek over de mogelijke aankoop van de panden Nobelstraat 1a en 1b en 3a en 3b. Een brief hierover aan wethouder Bastet is enkele weken geleden onderwerp van discussie in de gemeenteraadscommissie voor Openbare Werken geweest. Bij die gelegenheid heeft de wethouder als zijn persoonlijke mening gegeven, dat de gemeente misschien wel een bijdrage kan leveren om het aankoopplan te realise ren. Maar dat wordt wel een beslissing van het nieuwe college van B. en W. en de nieuwe gemeenteraad. Het object als zodanig is qua omvang en voor wat be treft de restauratiekosten bepaald niet geschikt voor de N.V. Stadsherstel. Het is de bedoeling, dat de N.V. Stads herstel een oprichtingskapitaal krijgt van drie miloen gulden, waarvan f 600.000,— zou moeten worden geplaatst. Volgens de heer Molhuysen zou de gemeente een derde van dit laatste bedrag voor haar rekening kunnen of moeten nemen. Het stichtingsbestuur en de heer Bastet hebben intussen al iets verder gekeken dan alleen de mogelijke aankoop van het pand aan de Nobelstraat. Als het aan hen ligt dan zou het gehele vierkant Prinse straat, Juffrouw Idastraat, Oude Mol straat en Nobelstraat (met de prachtige oud-katholieke kerk) moeten worden gerenoveerd. Dit vrijwel oudste deel van Den Haag is niet alleen heel lang veron achtzaamd en verwaarloosd, er is ook veel afgebroken én verknoeid. Zo is zeer recent de ene straatwand van de Nobel straat tegenover het Venduhuis en de eerder genoemde panden 1 en 3 ge sloopt; op de plaats waarvan thans een ultra-modern kantoorgebouw met parkeergarage en winkelgalerij is verrezen dat aan de andere zijde uitzicht geeft op het prachtige oude stadhuis. Laat-gothiek Wat nu het pand Nobelstraat 1 en 3 be treft, de oorspronkelijke geschiedenis van de bebouwing daar gaat vermoedelijk tot de 16e eeuw of wellicht nog eerder terug. Veel gegevens daarover kan mën vinden in het gedenkboek van het Venduhuis der notarissen. Dit pand kan ook op een oude historie terugzien en heeft een vrij unieke bassecour. Vaststaat in elk geval, dat het huis Nobelstraat 1 en 3 in het begin der 16e eeuw eigendom was van mr. Jacob Pijnssen van der Aa, advocaat-fiscaal bij het Hof van Holland. Omstreeks 1662 werd een r.k.-schuilkerk ingericht op de tweede verdieping van het tegenwoordige achter de gevels van Nobelstraat 1a en 1b gelegen oostelijke deel van het vroeg 16e-eeuwse huis. Dit zolderkerkje is thans nog zonder de aan kleding aanwezig. In de 18e eeuw is het huis volgens de toen geldende Lodewijk- stijlen betimmerd. Alle balkenplafonds zitten er ook nu nog in. Het merkwaardige van dit 16e-eeuwsè huis is, dat het. eigenlijk van de straat af niet zichtbaar is. Er voor staan panden met verknoeide gevels, panden overigens, die later gebouwd zijn. Een oude platte grond laat overigens zien, dat het achter liggende gebouw ook een bassecour had, zoals de bassecour van het Venduhuis, die van de straat af wél zichtbaar is. In feite hebben we dus te doen met een ver scholen monument, waarvan, naar we aannemen, de meeste Hagenaren geen notie hebben, dat het bestaat. Het is zeker een grote verdienste van de eerder genoemde Hagenaren, dat hun aandacht op dit monument is gevallen en dat zij zich voorstellen dit als eerste in een, naar we hopen, lange reeks, te restaureren. Architect J. G. Boode NPA ziet er in elk geval ook wat in. Nu maar hopen, dat' men met de tegenwoordige eigenaar tot overeenstemming over de aankoop kan komen. v. d. W.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1974 | | pagina 30