Monumentenlijst
Industriële monumenten
A
li
Wederom zijn enige rooms-katholieke
kerken op de aanvullende ontwerplijst
van monumenten geplaatst, t.w.: de
St. Jan de Doperkerk te Wilnis (een drie-
beukige neogotische pseudobasiliek,
gebouwd in 1875), de kerk van St. Jaco-
bus de Meerdere (een driebeukige kruis
basiliek uit 1906) en de H. Hartkerk (een
neo-classicistisch zaalkerkje uit 1896),
beide in 's-Hertogenbosch.
Voorts is op de voorlopige lijst gekomen
de in 1851 gebouwde Grote Kerk van de
Ned. Herv. Gemeente op de Kaasmarkt
te Purmerend. Eveneens is de uit 1852
daterende neo-classicistische zaalkerk
van Simonskerk op de voorlopige lijst
geplaatst.
Tot beschermde monumenten zijn ook
verklaard uit de 18e en 19e eeuw date
rende panden aan de Herenweg te Heem
stede, waarbij een buitenplaats, drie
woonhuizen, een als „badhuis" bekend
staand gebouwtje, tuinmuren, een tuin
beeld en een boogbrug. In Bloemendaal
kwam een bouwwerk uit 1832 en in
's-Graveland een huisje uit het begin van
de 19e eeuw op de lijst te staan.
De ontwerplijst is voorts aangevuld met
de in 1894 door J. Schotel gebouwde
watertoren te Breda, de korenmolen in
Benthuizen, een blekerij in IJsselmuiden,
het uit 1635 daterende Poortgebouw te
Driebergen-Rijsenburg, een bakhuisje in
Tilburg, het fort „De Hel" te Willemstad
en de complete havenkom met gemet
selde wallekanten in Eenrum. In Loenen
(Veluwe), Luyksgestel én Den Dungen
kwamen boerderijen op de voorlopige
lijst en voorts woningen in Ferwerd,
Dronrijp, Goes, Hellevoetsluis, Leiden en
„Huize Baank" in Warnsveld. In de oude
dorpskern van Rijswijk (Z.H.) werden
negen panden aan de lijst toegevoegd,
alsmede een 17e-eeuwse boerderij in
Zoelen en 17 boerderijen in de voor
malige gemeente Almkerk (thans gem.
Woudrichem).
Tot monument is eveneens verklaard het
Huize Baank te Warnsveld is op de voor
lopige monumentenlijst geplaatst.
Foto: Rijksd. v.d. Mon. Zorg
terrein Banholt-de Grubbe, uit archeolo
gisch oogpunt van wetenschappelijke
betekenis. Er waren in het Neoliticum
vuursteen-ateliers gevestigd.
Op de lijst van onroerende archeolo
gische monumenten is voorts geplaatst
De Stins in Westenholte; het is een ter
rein met de uit de 14e eeuw daterende
overblijfselen van een kasteel. Op de
zelfde lijst kwam Het Oostrik te Snippe-
ling, een terrein waarin sporen van be
woning uit de Ijzertijd zijn gevonden.
108
Het vraagstuk van de industriële archeo
logie, waarover in het vorige nummer van
dit blad een artikel verscheen, heeft o.m.
de aandacht getrokken van het lid der
Tweede Kamer, drs. D. A. Th. van Oijen,
die er schriftelijke vragen over stelde aan
de minister van CRM. Een vraag luidde:
„Is het de minister bekend, dat de
„Council of British Archeology" be
schikt over een nationale registratie van
industriële monumenten en dat daarmee,
mede door de enthousiaste medewerking
van vele particulieren en plaatselijke
verenigingen, een goede inventarisatie is
verkregen van technische en industriële
monumenten?
De tweede vraag luidde: „Is de minister
bereid te doen bestuderen, in hoeverre
het in Groot-Brittannië ontwikkelde
systeem tot bestuderen, meten en op
kaart brengen van technische bouw- en
waterwerken, toestellen, vervoermidde
len, schepen e.d. van betekenis kan zijn
voor de ontwikkeling van een technische
archeologie in ons land?
In zijn antwoord verwijst de minister
naar het initiatief van de Technische
Hogeschool té Delft en naar door het
Ned. Openluchtmuseum te Arnhem
gemaakte studie in de zin van registratie
en documentatie van technische en
industriële monumenten. Daarnaast wijst
de bewindsman op de werkzaamheid van
een groot aantal particuliere verenigin
gen, stichtingen, enz., die hun bijzondere
belangstelling hebben, zoals molens, ves
tingwerken, vaar- en voertuigen. Mr. Van
Doorn herinnert de vragensteller verder
aan het in Delft gehouden symposium,
waarvan de verheugend grote opkomst
en de getoonde belangstelling de ver
wachting rechtvaardigen „dat de bestu
dering van technische en industriële
monumenten met kracht zal worden
voortgezet". De minister meent in dit
licht, dat „aan verdergaande initiatieven"
zijnerzijds „geen behoefte bestaat", waar
industriële monumenten trouwens ook al
tot het werkterrein van de Rijksdienst
voor de Monumentenzorg behoren.
Zoals bekend werd het eerdergenoemde
symposium met medewerking van de
Bond Heemschut gehouden. In verschil
lende gevallen is Heemschut al geruime
tijd actief op het terrein van de bescher
ming van industriële monumenten.