Kasteel Oudaen Het eigen vermogen van de bond daalde van f98.170,— tot f71.683,— doordat het nadelig saldo over 1973 direct hierop in mindering werd gebracht. Voorts werd deze daling voor bijna f 4.000,— veroor zaakt door de nadelige koersverschillen op effecten als gevolg van het ongunstige beursklimaat per ultimo 1973. De liquide middelen namen met f29.000,— toe. De per balansdatum uitstaande schulden en vorderingen op korte ter mijn in aanmerking nemende, kan wor den gesproken van een gunstige liquidi teitspositie. Mr. I. M. J. van Rossem noemde de ver mindering van het vermogen ontstellend. Overigens vroeg hij zich af hoe het tekort kan worden opgevangen. De penningmeester was het met de heer Van Rossum en andere sprekers eens, dat de ontwikkeling van de kostenstijging verontrustend is. Hij gaf echter de ver zekering, dat de financiën van dag tot dag nauwkeurig worden bewaakt. Om verbetering in de situatie te brengen zal Heemschut meer leden nodig hebben. Met meer contributie-opbrengst zullen de begrotingscijfers gehaald kunnen wor den, meende de heer Hengeveld. De heer H. Tulleners zag in tegenstelling tot andere sprekers er geen bezwaar in, dat de overheid meer subsidie verstrekt. De tijd is z.i. voorbij, dat een organisatie als Heemschut, die zoveel nuttig werk doet in het openbaar belang, zich in haar werkzaamheden zou vastleggen op uit sluitend eigen inkomsten. De heer Hengeveld noemde het drijven op subsidie niet helemaal gezond. Andere sprekers deelden deze mening, maar de heer v. d. Waal viel de heer Tul leners bij. Meer leden nodig De heer Knijtijzer becijferde, dat het tekort neerkomt op f2,50 per lid. In aanmerking nemende, dat de zgn. vijf- gulden-actie zo geslaagd is (opbrengst ca. f 36.000,—) meende hij, dat de leden de Bond niet in de steek zullen laten. Al wilde hij niet aandringen op een nieuwe actie om Heemschut uit de financiële moeilijkheden te helpen, toch meende hij dat er op een of andere wijze wel een beroep op de leden zou kunnen worden gedaan. Deze zienswijze gaf mevr. Henge veld aanleiding de leden op te wekken ieder één nieuw lid aan te brengen. Dan is Heemsehut uit de moeilijkheden. De penningmeester waarschuwde de ver gadering, dat CRM weliswaar een ver hoging van de subsidie heeft toegezegd, maar die verhoging zal het tekort niet dekken. Hierop haakte de heer G. Brink- greve in met de vraag of er wel eens ge dacht is aan provinciale besturen om sub sidie te vragen. Heemschut verricht toch voor de provincies belangrijk adviserend werk. De heer v. d. Vlis was het hiermee 102 eens; hij meende, dat ook aan de ge meenten om subsidie zou kunnen wor den gevraagd. Hierna ontspon zich een uitvoerige ge- dachtenwisseling over de contributie, waarbij de penningmeester o.m. opmerk te, dat vóór de jongste contributie-ver hoging met vijf gulden, er in jaren geen verhoging van contributie is geweest. Neemt men alleen al het tijdschrift, dat de leden ontvangen, in aanmerking, dan is de contributie ook nu nog bijzonder laag. Andere verenigingen op ons terrein heffen al lang f 25,— of meer contribu tie. Voorzitter en penningmeester voelden niet voor een tweede actie onder de leden, maar wanneer zou worden beslo ten tot verhoging van de contributie, zou op de leden wél een beroep kunnen worden gedaan hun contributie al voor 1974 te supleren. Uiteindelijk wordt besloten met ingang van 1 januari 1975 de contributie op dertig gulden te brengen. Aan het be stuur werd in overweging gegeven een z.g. gezinslidmaatschap in te stellen, voor een echtpaar bijv. op 145,—. Het D.B. zegde gaarne toe dit voorstel in over weging te zullen nemen. Voor de jeugd leden blijft een contributie tegen de helft uiteraard bestaan. De penningmeester, de heer Hengeveld werd décharge verleend voor zijn beleid. Op voorstel van het algemeen bestuur werd besloten het aantal leden van dit college op maximaal 32 te stellen, waar van 11 voorzitters van provinciale com missies. Op grond hiervan werd besloten niet te voorzien in de vacatures mej. ir. E. F. van der Ban (overleden) en mr. H. F. Blaisse, ir. R. Meischke, mr. P. J. Molendijk, mej. Ch. Noë, en ir. F. H. Warnaars, die allen hadden bedankt voor voortzetting van hun bestuurslidmaat schap. Inmiddels had ook ir. A. G. Over- dijkink nog bedankt. In diens vacature zal later worden voorzien. In de plaats van de heer J. Posch, die als voorzitter van de prov. cie. Noord-Holland zitting had in het bestuur is diens opvolger in het A.B. benoemd, t.w. de heer P. Smit. Volgens rooster traden af mr. S. P. baron Bentinck (niet herkiesbaar), drs. H. C. van Eek, prof. mr. H. de la Fontaine Ver- wey (niet herkiesbaar), mr. H. W. Phaff, G. Prins, E. A. M. A. Steger (niet herkies baar) en prof. mr. dr. C. A. van Swighem. De herbenoemde leden van het A.B. kregen een nieuw mandaat. Het A.B. werd verder nog aangevuld met de benoeming van mr. G. J. te Loo, voorz. prov. cie. Groningen. Bekrachtigd werd de benoeming van mr. J. I. van Praag Sigaar tot 2e secretaris en lid van het D.B. Dr. Hoegen richtte woorden van grote dank tot de afgetreden leden van het A.B. in het bijzonder tot de heren Ben tinck, de la Fontaine Verwey en Steger, die op bijzondere wijze aan het werk van Heemschut hebben deelgenomen. Prov. commissies Tot secretarissen van provinciale com missies werden benoemd: ir. P. Reijenga (Groningen), ir. G. Kranenborg (Drenthe), A. A. C. Maaskant (Overijs sel), jhr. mr. M. W. C. de Jonge (Gelder land), ir. K. Haasnoot (N.H.), mr. E. van Leeuwen Boomkamp (Z.H.), J. de Hoogh (Zeeland), mr. H. Bergé (N.Br.) en J. H. F. Thijssen (Limburg). De heer G. Brinkgreve deelde hierna mee, dat hij de Ton Koot-penning in gips gereed heeft. Hij overhandigde deze aan de voorzitter, die toezegde, dat opdracht zal worden gegeven het ontwerp in brons te gieten. De uitreiking van de penning aan de heer Koot zal op een nader te bepalen wijze en tijdstip geschieden. Aan het slot van de vergadering heeft de heer Knijtijzer namens de aanwezige leden het bestuur dank gebracht voor het vele werk, dat is verricht. Na bijna 3]i uur vergaderen sloot dr. Hoegen de ver gadering waarna men nog gelegenheid kreeg de film ,,A future for the past" te zien. Het is de bedoeling van de Engelse tekst t.g.v. het Monumentenjaar '75 een Nederlandse versie te laten maken. v. d.W. Het kasteel Oudaen, gelegen aan de Vecht te Breukelen, is onlangs eigendom geworden van de heer en mevrouw Dukes-Greup, thans nog woonachtig te Oss (N.Br.). Oudaen is waarschijnlijk omstreeks 1300 gebouwd. Willem Houdaen wordt reeds in 1303 als getuige van de Bisschop van Utrecht genoemd. Het kasteeltje werd in 1536 tot ridder hof verklaard en omstreeks die tijd ver groot. Sindsdien is het gebouw nagenoeg ongewijzigd gebleven, zij het dat in de 19e eeuw een onooglijke voorgevel van hout is aangebracht. Het is de bedoeling het kasteel te restau reren. Het restauratieplan wordt voor bereid door Piet van der Sterre te Leider dorp. Voor de restauratie is subsidie aan gevraagd, maar nog deze zomer zullen met de eerste restauratie-activiteiten worden begonnen. Het interieur bevindt zich in goede staat, maar aan de buiten zijde zal nogal het een en ander dienen te gebeuren. Het is de bedoeling het kasteel het uiterlijk terug te geven, zoals het van 18e-eeuwse prenten bekend is.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1974 | | pagina 18