De abdij van Egmond Suriname en zijn historie Kerkschatten ontvreemd 90 In het graafschap Holland, dat in vergelij king met andere gewesten in de Neder landen, niet rijk gezegend was met mach tige kloosters, neemt de abdij van Egmond van het begin af een bijzondere plaats in. Zij was sinds de tiende eeuw zeker tot aan de twaalfde hét religieus en cultureel centrum van het graafschap en vervulde daarenboven een belangrijke rol terwille van graaflijke administratie. Bovendien was de abdij van grote beteke nis voor de geschiedschrijving (ontstaans geschiedenis van het graafschap Hol land). Het is niet de eerste maal, dat de historie van deze abdij is beschreven, maar de auteur van het thans voor ons liggende boek (ruim 500 blz.), pater J. Hof, is veel uitvoeriger. Het eerste deel behandelt de geschiedenis chronologisch, het tweede deel bevat allerlei bijkomen de onderwerpen, zoals de organisatie van het kloosterleven, de beoefening van de wetenschap en de positie van de abdij in staat en maatschappij. Ofschoon we met een wetenschappelijk werk te maken hebben, is pater Hof erin geslaagd het vlot te laten lezen in een prettige, toe gankelijke stijl. Blijkens de achterin voor komende lijst van geraadpleegde litera tuur moet pater Hof alvorens tot schrij ven te komen, een tijdrovende studie hebben verricht. Het boek maakt deel uit van de serie Hollandse Studiën, uitgave van de Historische vereniging voor Zuid- Holland en de stichting Contactcentrum voor regionale en plaatselijke geschied beoefening in Noord- en Zuid-Holland. v. d. W. Terwijl de wens tot onafhankelijkheid steeds meer en duidelijker wordt geuit, heeft prof. dr. ir. C. L. Temmink Groll met architect A. R. H. Tjin A Djie e.a. een omvangrijk werk voltooid, nl. een beschrijving van de architectuur van Suri name 1667 1930. Het boek (364 blz. met meer dan duizend!! afbeeldingen) is uitgegeven door de Walburg Pers, Zutphen, in samenwerking met de Stich ting Surinaams Museum en de Stichting Surinaamse Historische Kring. Financiële medewerking werd verleend door Wotro, stichting Z.W.O. in de tropen, Sticusa, het Fentener van Vlissingenfonds, het Prins Bernhardfonds, de Stichting mr. dr. J. C. Overvoorde e.a. Het boek is opge dragen in herinnering aan A. van der Hoeven, architect te Paramaribo, die het initiatief tot het boek nam en prof. dr. M. D. Ozinga, hoogleraar te Utrecht, die de basis legde voor de beschrijving van de monumenten in Suriname. Behalve met opmetingen en een aantal speciaal voor het boek gemaakte pen tekeningen is het geïllustreerd met ca. 400 foto's (veelal zeer fraaie) van gebou wen en onderdelen, zowel van hun tegen woordige toestand als van de toestand, waarin ze tijdens de beginjaren van de fotografie verkeerden. Voorts bevat het boek een aantal reprodukties van oude tekeningen en aquarellen. Besproken 'worden alle, enigermate belangrijke ge bouwen uit de periode van het eind van de 17e eeuw af tot de jaren dertig van de 20e eeuw. Prof. Temminck Groll stelde de tekst samen, waarvan het belangrijk ste tevens in het Engels. Het doel van de uitgave was tweeledig: het documenteren van de architectuur van Suriname als onderdeel van zijn historie én het kweken van een voedingsbodem van waaruit het gebouwenbezit van Parama ribo en daarbuiten kan worden onder houden en waar mogelijk gerestaureerd. De architectuur in Suriname heeft uiter aard sterke Europese invloeden onder gaan: Engelse, Franse (uitgeweken Huge noten gingen via Nederland naar Suri name), Duitse en uiteraard Nederlandse. Deze invloeden werden door de Creoolse ambachtslieden op een heel eigen manier verwerkt, aangepast aan de locale om standigheden en samengesmolten tot een heel logische, harmonische manier van bouwen. De periode, die het boek be schrijft, heeft vele stijlen te zien gegeven, zoals de Lodewijk-stijlen,de Art Nouveau en zelfs de Amsterdamse school van de jaren 1920—'30 komt men er tegen. Bij het samenstellen van de inhoud is vooral het accent gelegd op de stedebouwkun- dige samenhang. Het ligt voor de hand, dat men veel „koloniale" invloeden aantreft met nauw daarmee verbonden de invloeden van de verschillende godsdiensten. De samen stellers hebben zich overigens niet tot het uiterlijk van de architectuur beperkt, maar vooral ook veel aandacht geschon ken aan de technieken. Door het op nemen van interieurs en voorwerpen van kerkelijke en andere cultuurhistorische waarden, is een boekwerk ontstaan van onschatbare betekenis. Topografische en personenregisters maken het boek bij zonder toegankelijk. Naar de aard van het werk is het niet alleen interessant voor architecten e.d., maar ook voor his torici én leken, die belangstelling hebben voor Suriname, thans nog een deel van het Koninkrijk. De typografische verzor ging is voortreffelijk. Kortom een boek, Gerestaureerde panden in Suriname dat we gaarne in vel.e handen wensen. (Suriname en zijn historie; uitg. De Wal burg Pers, Zutphen; f 75,—) v.d. W. In NRC/Handelsblad lazen we het vol gende bericht: Het dorp Oosterleek heeft enige dagen in rep en roer verkeerd door het verdwijnen uit de Ned. Hervormde Kerk van kost baar laat 17e-eeuws houtsnijwerk en een koperen lessenaar voor de voorzanger. Het aan het koorhek bevestigde houtsnij werk betrof een wapenschild (het wapen van Wijdenes en Oosterleek), gedateerd 1695 en twee koopvaardijschepen van de Oosterleker schippers Maerte Jacopse en Pieter Yoffer. Een door de politie inge steld onderzoek bracht de verdwenen voorwerpen niet aan het licht. Naderhand bleek, dat leden van een oecumenische groep, die enige jaren als de „Oosterleekgroep" bekend stond, bij het ontruimen van de kerk zich over houtsnijwerk en lessenaar hadden ont fermd en het in Hoorn in bewaring had den genomen, echter zonder anderen er over in te lichten. De kostbaarheden zijn nu onder beheer van de predikant, ds. J. J. F. van Melle te Venhuizen, in een kluis geborgen. De kostbare koperen kronen zijn uit voorzorg uit het bedehuis verwij derd. Tot zover het krantebericht, waarop de heer J. Th. Balk te Amsterdam onze aan dacht vestigde. Hij schrijft ons met zorg vervuld te zijn over het feit, dat de ene Noordhollandse plattelandskerk na de andere aan slopen ten offer valt. In het kerkje van Oosterleek is de consistorie ruimte al duchtig verbouwd tot een z.g. leerruimte, toen dat voor elkaar was, zakte de hiervoor genoemde groep ineen. Mooier was het er intussen niet op ge worden, aldus onze briefschrijver. In het nabijgelegen Hem is de kerk afgebroken, zeer tot schade van het dorpsbeeld en ondanks reddingspogingen van de bevol king, die een vrij groot bedrag toezegde voor onderhoud. Het is allemaal wel triest. v.d.W.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2023 | 1974 | | pagina 42