Maastrichts binnenstad
te dringen. Integendeel. Zij staan niet
eens als zoekenden ingeschreven. „Boven
dien", zo luidt het protest, „wordt een
groot aantal schepen niet als woning
maar als opslagplaats, werkplaats, pen
sion, sleep-in, bordeel en anderszins ge
bruikt."
Inspraak
Zij, die het protest bij de Kroon hebben
ondertekend, zijn in hoofdzaak bewo
ners van grachtenhuizen. Het is trouwens
ook niet voor het eerst dat zij in het ge
weer zijn gekomen. Maar zijn zij erin
gekend toen Amsterdam door het toe
laten van al die arken een heel andere
bestemming aan de grachten gaf? In het
geheel niet. Amsterdam sprak alleen met
beide actiegroepen van bootbewoners.
Maar de overburen, in de grachtenhui
zen, zitten er maar mee Zij hoeven
slechts uit het raam te kijken. De bizarre
aanblik leidt dan tot maar één conclusie:
Het vroeger zo geprezen genot van het
wonen aan de grachten is totaal gedeva
lueerd, zonder dat daarvoor enige com
pensatie is geboden. Het protest stelt:
„Het niet verlenen van inspraak aan de
bewoners van grachtenhuizen, wier be
langen zo'n belangrijke rol spelen, is in
strijd met een thans in het rechtsbewust
zijn levend algemeen beginsel van be
hoorlijk bestuur, waarvan de naleving als
een algemeen belang valt aan te mer
ken."
Er is echter meer. Zo vinden de bewo
ners van de grachtenpanden bovendien
dat er met twee maten wordt gemeten.
Zo gelden er voor de grachtenblokken
heel wat verbodsbepalingen, zowel in de
gemeentelijke bouwverordening als op
grond van de Monumentenwet. Zij heb
ben ten doel om het stramien van grach
ten zoveel mogelijk in zijn oorspronke
lijke staat te handhaven. Begrijpelijk.
Maar een stuk minder begrijpelijk wordt
het allemaal als dan óp het water van die
grachten alles mag. Dit wordt door de
bewoners van de grachtenhuizen ervaren
als een aantasting van het beginsel van
rechtsgelijkheid aldus het protest.
Hoe er af?
Zo zitten er aan het vraagstuk van de
woonboten heel wat kanten. Maar een
feit is inmiddels wel dat er zo'n 2500
schepen in de grachten liggen, waarvan er
zo'n duizend een officiële vergunning
hebben. Nou ja, wat heet Het is dui
delijk dat Amsterdam het zich doör zijn
tolerantie wel heel erg moeilijk heeft
gemaakt om nog enige greep op het pro
bleem te krijgen. Ergo: Hoe' komt de
stad er ooit nog af? Dat is een. beklem
mende vraag. Vooral ook, omdat ver
wacht mag worden dat het aantal arken
nog sterk zal groeien. Amsterdam heeft
als het ware het bedje gespreid. Er wordt
weliswaar gewerkt aan een nieuwe wet
die het vraagstuk ook planologisch moet
regelen, maar dan nóg blijft de grote
vraag of en hoe Amsterdam in staat zal
zijn de uit de hand gelopen zaken terug
te draaien.
In dit alles speelt mee dat de chaos, die
er op tal van punten in het centrum
heerst, alleen maar uitlokt dat de ver
waarlozing hand over hand toeneemt.
Een hangpotje met bloemen kan dat niet
versluieren. Natuurlijk, de gemeente is
niet blind. Zij ziet het zelf ook wel en
vindt dat er iets gedaan moet worden
tegen de „wildgroei op het water", zoals
wethouder Han Lammers dat plastisch
heeft uitgedrukt. Tegen het wonen op
het water behoeft op zichzelf geen be
zwaar te bestaan (men moet er ook niet
aan denken dat de Amsterdamse grach
ten volslagen leeg zouden zijn maar
hoé. Daar draait het om.
G. W.
Naar aanleiding van plannen tot afbraak
van het Bassin te Maastricht heeft zich
een actie-groep gevormd om dit plan te
voorkomen. Er blijkt in de Limburgse
hoofdstad ernstige verontrusting te zijn
ontstaan over afbraak van panden in het
plangebied Boschstraat-Oost nog vóór op
het beroep bij de Kroon tegen het des
betreffende bestemmingsplan is beslist.
In een en ander heeft het lid der Tweede
Kamer, de heer Waltmans (PPR), aanlei
ding gevonden schriftelijke vragen te stel
len aan de minister van CRM. Deze heeft
daarop thans geantwoord, dat eind 1974
de procedure tot aanwijzing van de bin
nenstad van Maastricht binnen de singels
tot beschermd stadsgezicht in de zin van
art. 20 van de Monumentenwet op gang
zal worden gebracht. Monumentenraad,
gemeenteraad, Ged. Staten en Rijkspla
nologische commissie moeten hierover
nog worden gehoord.