van 1968 plaatste het probleem reeds in een bestuurlijk-stedebouwkundig pers pectief. In de sindsdien verlopen jaren is stadsvernieuwing een centraal punt van overheidszorg geworden op nationaal en gemeentelijk niveau. Onder de druk van actiegroepen in vele steden, die door werkt in de politieke partijen, heeft de kaalslag- en nieuwbouwmethode haar reputatie verloren. Men wil van de voor raad oude en goedkope woningen redden wat er constructief gezien nog te redden valt. Herbouw van het bewuste bouwblok be tekent dat van het plangebied IMieuw- markt op het meest essentiële punt de structuur zó definitief wordt vastgelegd, dat bebouwingsplannen voor volgende blokken daardoor in belangrijke mate be paald zijn. Het blok markeert een duide lijke scheidslijn tussen enerzijds de ver brede Jodenbreestraat met het Maupo- leum en het verder oostwaarts gelegen stadsdeel dat door de IJ-tunneluitmon- ding en de verbreding van de Weesper- straat en de Muiderstraat totaal van karakter is veranderd, en anderzijds de ondanks alle verwoestingen nog herken bare oude stad ten westen van de Sint Antoniesluis. De herbouwde gevelwand langs de Zwanenburgwal zal een grens 'vormen; tot hiertoe en niet verder. Als het huis de Pinto niet zo'n belangrijk monument was, dan zouden alle inspan ningen om de sloping te voorkomen, waarschijnlijk toch onvoldoende zijn geweest. Het prestige van dit huis berust te echter vooral op de historische her inneringen. Bij elk artikel over het huis de Pinto en dat zijn er heel wat ge weest zolang de afbraak dreigde werd de prent van Romeyn de Hooghe afge beeld, die het statige vijf traveeën brede pand in al zijn eind-17e-eeuwse deftig heid toont. Het verhaal van de de Pin to's, die zo rijk waren dat men vertelde van een geheel met goudstukken gedeco reerde kamer, en het contrast tussen die vroegere pracht en het huidige verval, sprak tot de verbeelding. Het huis hield de herinnering vast aan de grote beteke nis die de Portugese joden hebben gehad voor het culturele en economische leven van Amsterdam. In de nu verdwenen gevelwand viel het op door zijn onge wone omvang, huizen van dit formaat vindt men verder alleen langs de grachten en door zijn strenge zandstenen pilas tergevel zonder stoep, die een sombere onttakelde indruk maakte. Sinds genera ties" was het opgedeeld in een aantal bedrijfsruimten, een aannemerswerk plaats, een' confectie-atelier en een fa briek van prijsbekers. Een voorlopig onderzoek, dat architect IJ. Kok in opdracht van het bureau Monumenten zorg in 1950 instelde, had wel aange toond dat achter de zandstenen gevel, die stadsbouwmeester Elias Bouman omstreeks 1680 in opdracht van Isaacde Pinto optrok, twee oudere huizen schuil gingen, maar veel meer was er niet van bekend. Toch was dit weinige genoeg om het huis de Pinto, met de historische her inneringen die er aan waren verbonden, voor Monumentenzorg tot een belangrijk object te maken. Sleepboot Om het plan van het praatstadium dat iri de schemersituatie van een niet meer geaccepteerd maar toch nog rechtsgeldig bestemmingsplan eindeloos kan worden gerekt in het bouwstadium te brengen, moest het huis de Pinto als sleepboot fungeren. De zolang mishandelde buurt vroeg echter als eerste bouwactiviteit niet om een kostbare monumentenres tauratie, maar om woningen. De stich ting de Pinto heeft daarom uit het blok- project een eerste fase afgesplitst, be staande uit het monumentale huis en enkele panden aan de Zwanenburgwal, aansluitende bij de nog bestaande hoek- bebouwing, en het verst verwijderd van de metrobuis. Eerst werd de grond voor twee panden gevraagd, toen dat lukte voor drie, en daarna nóg een paar meter er bij om de vm. Leprozenpoort te her bouwen, die voor de IJ-tunnelwerken was gesloopt. Voor deze eerste fase werd in de zomer 1973 monumentenzorgsub sidie aangevraagd. Voor de percelen Zwanenburgwal 8—10—12 met het poortje had architect ir. C. Ronstadt, in samenwerking met het bureau Monu mentenzorg, aan de hand van oude foto's, een plan ontworpen om drie pan den te herbouwen met de bestemming bejaardenhuisvesting voor buurtbewo ners, het restauratieplan voor het huis de Pinto was van architect IJ. Kok, en daar voor bleek na enig zoeken een bijzonder goede bestemming te vinden als open bare leeszaal, met in de kapverdieping een documentatiecentrum annex exposi tieruimte over de rehabilitatie van histo rische stadswijken. Toen omstreeks Kerstmis 1973 de subsi dietoezeggingen van de gemeente en het rijk binnenkwamen,'kon een bouwkre- diet worden geopend. Half januari, 21 jaar na de in het begin van dit verhaal vermelde bijeenkomst in de Zuiderkerk, kwam aannemer Holleman met een ploeg Achterkant van het de Pintohuis Foto's: Maarten Brinkgreve mensen, die begonnen met het ruimen van puin en vuil. Met het leegruimen en uitpeilen bleek echter dat het huis de Pinto als monument een veel grotere waarde heeft dan men had vermoed. Achter de 19e-eeuwse stucplafonds kwam een zwaar verguld en met bloem motieven versierd cassettenplafond te voorschijn. Waarschijnlijk heeft die kamer ook goudleer behang gehad, wat het verhaal over de met goudstukken be legde kamer kan verklaren. Eveneens uit die tijd moeten de plafondschilderingen in het voorhuis dateren, die boven de latere scheidingsmuur doorlopen. Een grote gewelfde kelder met middenpeilers werd ontdekt, gevuld met puin en mod der. Bij het ontpleisteren van de achter gevel en het verwijderen van kozijnbe timmeringen bleken de fijn geprofileerde eikehouten kozijnen van de oorspronke lijke, van omstreeks 1600 daterende hui zen nog aanwezig te zijn. Uit diezelfde bouwperiode zijn de zware moerbalken en kinderbinten afkomstig, die in de ver bouwing voor Isaac de Pinto door het rijke cassettenplafond werden bedekt. Duidelijk tekenen zich nu de twee oudere huizen af, die door Elias Bouman werden samengetrokken achter de plech tige natuurstenen gevel. In afwachting van de funderingswerken, die vertraagd zijn door de vondst van de kelder, is de aannemer begonnen met het herstel van de kap. Van de grenehouten kapspanten, 30 x 30 cm doorsnee, moe ten de verrotte uiteinden worden ver nieuwd. Rondom de balkkoppen wordt het metselwerk weggehakt. De zandste nen voorgevel wordt van achteren vrijge- legd, om de weggeroeste ijzeren doken, die grote schade hebben veroorzaakt, door koper te kunnen vervangen dat in nieuw metselwerk zal worden verankerd. Eindelijk, na al die jaren strijd in woord en geschrift, terwijl het verval om zich heen vrat, hoort de Lastage weer bouw- geluiden in plaats van sloperslawaai. Geurt Brinkgreve

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2023 | 1974 | | pagina 24