heden - toekomst Gesprek met dr. F. H. M. Grapperhaus De Heemstede Dr. F. H. M. Grapperhaus, voorzitter Nationaal Comité Monumentenjaar 1975 beter op de toekomst instellen. Dat gelukt meer naarmate je ziet, hoe de lijnen van het verleden naar het heden lopen. Voor mij vloeien verleden, heden en toekomst samen." Dat is een boude uitspraak zo geeft dr. Grapperhaus toe maar deze geeft wel z'n filosofie op dit terrein weer. „Het geeft je een gevoel van relativiteit, als je jezelf er toe brengt je in het verle den te verdiepen. Het is niet juist je te veel te laten biologeren door de feiten van de dag." Jeugd De belangstelling voor monumentenzorg in ons land neemt toe, ook onder de jeugd. Wat kan worden gedaan om de jeugd meer daadwerkelijk bij het Heem schutwerk te betrekken? Gr.: Dat is een kwestie van algemeen educatieve aard. Men zal de jeugd meer begrip moeten bijbrengen voor de be trekkelijkheid van het heden; d.w.z. op voeden in belangstelling óók voor het verleden en dan meer in het bijzonder gericht op het monument als stuk van dat verleden dat men dagelijks om zich heen ziet. De kennis omtrent de monu menten zou verder verbreid kunnen worden via de eigentijdse communicatie middelen en dan bedoel ik niet alleen visuele middelen. Ik denk ten deze in de richting van het verstrekken van gegevens op het monument of op een aparte paal of iets dergelijks. Dat betekent directe informatie, gemakkelijk toegankelijk, die de nieuwsgierigheid kan prikkelen. Een andere manier zou kunnen zijn het op stellen in de binnensteden van speciaal op monumenten gerichte plattegronden met korte beschrijvingen en van de ge schiedenis. Op deze wijze breng je de mensen dus ook de jeugd nauwer in contact met het monument. Nu wordt er teveel achteloos aan voorbij gegaan. Hoogstens ziet men het, maar de beteke nis ervan ervaart men niet direct. Het zou ook goed zijn als er spellen zouden worden gemaakt, zoals kwartetten. En er zouden ook speciaal op de jeugd gerichte fietsroutes kunnen worden uitgestippeld. Om de jeugd meer te interesseren zijn er vele mogelijkheden. In het kader van het Monumentenjaar 1975 zal hieraan zeker ruim aandacht worden besteed. Sanering, renovatie en ruimtelijke orde ning zijn de problemen van de dag. Bent u van mening, dat in dit complex van vraagstukken voldoende aandacht aan monumentenzorg wordt besteed? Gr.: Hier is zeker sprake van complex heid. Renovatie van een stadswijk is op zich al een groot project. Neem de Jor- daan als voorbeeld, ledereen is het er over eens, dat de huizen daar verbeterd moeten worden, maar dat zal toch zo danig moeten gebeuren, dat de oorspron kelijke bewoners er kunnen blijven wonen. Anders gaat het karakter van de Jordaan als zodanig verloren. Er zou hiervoor in dit en in andere specifieke gevallen een huurbijslagfonds moeten komen om de bewoners dus in staat te stellen in hun gerestaureerde huis (monu ment) te kunnen blijven wonen. M.a.w. de oorspronkelijke bewoners moet je in hun wijk laten zitten. Op die manier haal je monumentenzorg uit de elitaire sfeer, kenmerk dat monumentenzorg nogal eens wordt opgedrukt. Als je de gedachte over zo'n fonds nog heden uitwerkt dan krijgt de financiering van monumentenzorg wellicht nieuwe mogelijkheden. Er zou dan immers een beroep op de kapitaalmarkt kunnen wor den gedaan doordat de huurbijdrage de belegger een redelijk rendement zou garanderen. De bijdrage van de overheid zou dan beperkt kunnen blijven tot het verschil tussen het op de eisen van de kapitaalmarkt afgestemde rendement en het voor de bewoners aanvaardbare ren dement. Aangenomen dat uitgaven op de nationale begroting voor monumenten zorg structureel gelijk zou blijven, zou door zo'n financieringsmethode de res tauratie van een groter aantal monumen ten ter hand worden genomen. Kunnen in deze opzet de Stadsherstel- N.V.'s een rol spelen? Gr.: Inderdaad. Het zou een goede zaak zijn als er een nationale maatschappij voor stadsherstel zou komen. Er zijn in die richting trouwens al besprekingen gaande. Zo'n nationale maatschappij voor stadsherstel zou op de kapitaal markt kunnen lenen. In beginsel acht ik het juist, dat particulier initiatief in deze ruim baan krijgt. De taak van de over heid kan dan voor een belangrijk deel tot de subsidiesfeer beperkt blijven. Zo nodig en indien de overheid dat zou wensen, kan zij door middel van het be noemen van commissarissen in het be stuur van de nationale maatschappij of de plaatselijke maatschappij voor stads herstel invloed uitoefenen en deskundig heid inbrengen. v. d. W. In aansluiting op zijn publikatie over De Heemstede in Houten (U.) in het eerste nummer van de lopende jaargang, deelt de heer Lisman ons mede, dat met het herstel van het huis een aanvang is ge maakt. Heemstede is enige tijd geleden met een klein stuk (plm. 5 ha) van het 90 ha grote terrein verworven door de stichtingen Medical Library Foundation te Zürich en de Medische Bibliotheek te Amsterdam. Het restauratieplan is ont worpen door het architectenbureau Van Asbeck te Driebergen. De bedoeling is De Heemstede, na de restauratie te ge bruiken als bibliotheek en conferentie oord.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2023 | 1974 | | pagina 15