Een schilderachtige vallei in Wales
IBreconl wordt niet ontsierd door over
brugging voor een grote verkeersweg
(Foto Civic Trust, Engeland)
massa's bezoekers uit binnen- en buiten
land, die de welkome klinkende winst
moeten opbrengen. Wij willen er op wij
zen dat het onzinnig is op die manier een
stads- of natuurmonument te ontluiste
ren en zo te ontdoen van wat juist de
attractie ervan is of is geweest voor
toeristen. Dit geldt in dezelfde zin voor
steden als b.v. Stratford-on-Avon en
stranden, meren, bossen, bergen en da
len, waar roekeloos woonwagenkampen,
verversingstenten, picknickplaatsen enz.
worden toegelaten en verkeerswegen
worden gebaand en bruggen geslagen die
het landschap ontsieren.
Economische elementen zijn ook in 't
spel bij de toelating van vrachtauto's van
tientallen tonnen gewicht die wij „jug-
gernauts" noemen op het Britse wegen
net dat nu eenmaal niet overal op die
moderne transportmonsters is berekend.
Ettelijke bruggen van historische waarde
zijn er al ernstig door beschadigd. Histo
rische gebouwen lijden schade door tril
lingen in de aarde van de weg af door
deze zwaargewicht motorwalsen ver
spreid. Meestal kunnen alleen rondwegen
een alternatief bieden. En alweer is het
vaak de plaatselijke burgerij die druk
moet uitoefenen op de autotiteiten die
op grond van onjuiste economische bere
kening en misplaatste zuinigheid onwillig
zijn het geld ervoor te besteden.
In het Verenigd Koninkrijk zijn we op
dat gebied fortuinlijk door het bestaan
van de „Civic Trust". Bij dit orgaan, dat
ik als minister voor huisvesting in 1957
instelde, zijn nu meer dan 1000 kleine en
grote gemeenten aangesloten. De admini
stratieve onkosten worden dooreen aan
tal grote ondernemingen en genootschap
pen betaald.
De Civic Trust heeft voor een deel
hetzelfde programma als wat „Europa
Nostra" nastreeft. Aan de ene kant richt
het zich dus op behoud van monumen
ten en bescherming van het landschap.
Aan de andere kant moedigt het hoge
kwaliteit van planning in steden aan; het
leven brengen in achteruitgaande buur
ten voor zover behoud waard door
b.v. vestiging van passende nieuwe bedrij
ven van gemeentewege in de hand te wer
ken; het uitloven van prijzen voor bijzon
der geslaagde moderne architectuur in
overeenstemming met de omgeving in
steden zowel als in fraaie landschappen.
Ook van particuliere zijde hebben be
langstellenden en belanghebbenden aller
lei organen gevormd in dienst van deze
milieu-programma's met 't oog op finan-
cieel-economische wenselijkheden.
Onlangs (november 1973) is b.v. de His
torie Houses Association opgericht waar
van honderd eigenaren van beroemde
landkastelen lid zijn, zoals Hertog van
Marlborough (Blenheim Palace), Lord
Montagu van Beaulieu en Lord Brooke
(Warwick Castle). Dit genootschap zal in
overleg treden met plaatselijke autoritei
ten en de regering om tot een meer geor
ganiseerde exploitatie van de Stately Ho
mes als magneten van miljoenenbezoek
te komen. Dit zal voor een belangrijk
deel neerkomen op herziening van fiscale
lasten en participatie door de autoritei
ten in onkosten van onderhoud van deze
domeinen. Er dreigt gevaar dat een toe
nemend aantal van deze Historie Houses
de deuren voor bezoekers moeten sluiten
of als onbewoonde musea ten laste van
de National Trust komen. Het zou een
betreurenswaardig voorbeeld zijn van
wat wij juist willen voorkomen: dat bij
zo'n monument „het leven er uit gaat".
Economische eisen van de nieuwe
tijd inderdaad! Daar is ook een
ander tijdsfacet aan. Lord Montagu heeft
op een vergadering van de „Civic Trust"
eens verteld dat het hem, wegens het
langzaam malen van de officiële molens,
drie jaren tijd heeft gekost om vergun
ning te krijgen voor restauratie van tien
kleine arbeiderswoningen juweeltjes
van Georgiaanse bouwkunst in een be
kend, pittoresk historisch stadje. Elk jaar
stegen de onkosten van restauratie met
20 procent. Ternauwernood kon hij deze
redding nog op zijn budget onderbren
gen. Anders hadden die minimonumen-
ten meedogenloos moeten worden neer
gehaald.
De tijd dringt. Ons doel is alarm te slaan
omdat voor monumentenzorg tijdnood
dreigt. Het zou beter zijn geweest als wij
al 25 jaar geleden zouden zijn begonnen
met de alarmklok te luiden, of zelfs 50
jaar geleden. In die tussentijd is veel, dat
uniek en kostbaar was, uit ons onschat
baar erfgoed verloren gegaan. Wij moeten
ons schrap zetten om te bewaren wat wij
kunnen en er een levende bestemming
aan geven voor ons eigen genoegen en
voor de voldoening van volgende genera
ties.
mr. C. J. van Sluys,
Londen
45