houden van het centrum van het Haags gewest aanwezig te zijn. De kern wordt gekenmerkt door afwisseling, dynamiek verscheidenheid en verweven heid van functies, een eigen identiteit en afstemming op de schaal van de voetgan ger", aldus de nota. Een volgende uitgangsstelling is: „Binnen het gebied vallen historische delen (be schermde stadsgezichten en monumen ten)". Opvallend is, dat hierover in de nota verder nauwelijks iets wordt ge zegd! Blijkbaar wordt dit als een ge geven aanvaard, waarover verder kan worden gezwegen. Toch hadden we daar over wel iets meer willen lezen, omdat de 12 praktijk heeft geleerd, dat in het alge meen het beschermd stadsgezicht niet altijd door iedere burger wordt aanvaard (het eigen belang, dat soms strijdig is met het algemeen belang). De nota gaat van eng-Haags standpunt gezien terecht uit van de functie van Den Haag als regeringscentrum. Dat achten we juist, maar daarom verwon dert het ons, dat nauwelijks de voorge nomen spreiding van rijksdiensten aan de orde wordt gesteld. Of hadden de samen stellers misschien kerfnis van de weten schap, dat het met die spreiding niet zo'n vaart zal lopen? Toe te juichen valt de stelling, dat auto wegen, viaducten, metrobanen en wat dies meer zij niet mogen domineren in de architectonisch/stedebouwkundige ver schijningsvorm van de binnenstad. Geen (overbodige) doorgaande wegen dus en: viaductwegen, wegen in tunnelbakken of tunnels horen principieel niet thuis in de binnenstad. Uitzondering: de semi- metrobaan. Van belang achten we het, dat de nota aandacht schenkt aan het wonen in de binnenstad en stadsvernieuwing („de woondichtheid dient zo hoog mogelijk te worden"). Bedoeld zal wel zijn zo „groot" mogelijk. Voor de leefbaarheid en de levendigheid van de binnenstad is dit inderdaad van groot belang, maar juist met het oog op het monumentale karakter van de Haagse binnenstad, zal toch moeten worden gewaakt voor woonpalen, menen we. De architecten die straks opdrachten krijgen voor de Haagse binnenstad, worden in dit ver band met bijzonder grote verantwoorde lijkheid belast.* Uitermate belangrijk is de opmerking in de nota, dat er niets dient te worden af gebroken voordat definitief nieuwe be stemmingen operationeel zijn geworden. Terecht wordt gewezen op de onbevre digende situatie van langdurig braaklig gende terreinen. Opgemerkt wordt, dat het regeringscen trum in de kern van de Haagse binnen stad gesitueerd dient te blijven. Deze stelling is enigszins in strijd met de bij de nota behorende plattegrond, want, zoals eerder werd geconstateerd, de kern is (uiteraard) kleiner dan de afgebakende binnenstad. In de praktijk is het dan ook zo, dat een deel van de regerings- en overheidsgebouwen zich (al) in de bin nenstad, d.w.z. in het Bezuidenhout- kwartier bevindt en zelfs daar ver buiten: Witteburg, Rijswijk en Leidschendam. Terloops roerden we het verkeer (semi- metro) reeds aan. Het ligt voor de hand, dat aan het verkeersvraagstuk in de nota ook de nodige aandacht wordt besteed, zij het zeer globaal. Het is vooral de be reikbaarheid van de binnenstad (de kern), waaraan de samenstellers aandacht besteden. Ten slotte nog één opvallend detail. De nota spreekt wel even over de culturele en vermaaksfunctie van de binnenstad, maar gaat daar nauwelijks op in. Voor de levendigheid van de binnenstad is dit element echter van bijzonder groot be lang. Dat hieraan zo weinig aandacht wordt besteed, zal wel liggen aan het feit, dat Den Haag voor een niet onbe langrijk deel zijn culturele activiteiten ver buiten de binnenstad heeft gesitu eerd: congresgebouw (tevens concert zaal), museum, Circustheater (opera), gemeentearchief enz. Het nieuwe stad huis ligt aan de rand van de binnenstad; alleen de raadszaal is teruggekeerd naar de kern. In de visie van de samenstellers van de nota zijn er dus, zonder dat zij dit zeg gen, in het verleden fouten gemaakt. De nota wil meer dan thans (nog) mogelijk is. De tijd kan in dit opzicht niet worden teruggedraaid. Alle goede bedoelingen en denkbeelden van de nota ten spijt, zal Den Haag met deze feiten moeten leren leven. v. d. W. In de nota heet het: „Het is het pro bleem van de architect om de nieuw bouw aan te passen aan het gebouwde van vroeger datum, dat gehandhaafd blijft en zich karakteriseert door de char me en de gevoeligheid waarmee men vroeger kon bouwen aan de stad". Maquette van het nieuwe station Den Haag C.S. (Foto Gemeente 's-Gravenhagei

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1974 | | pagina 22