De Martinikerk te
Groningen
1
Tegen het einde van het afgelopen jaar
werd bij het restauratie-werk van de Mar
tinikerk te Groningen een belangrijke
mijlpaal bereikt. Na vele jaren zijn name
lijk de laatste resten van de noodkap,
waaronder de tien gemetselde topgevels
met de daar achter liggende dwarskap-
pen, weggenomen. Dat was voor de
architecten P. L. de Vrieze en L. G.
Reker een gebeurtenis om wel een beetje
trots op te zijn.
Dank zij een straffere planning en een
goede budget-controle mocht sedert
1971 het dubbele bedrag van voorgaande
jaren, nl. één miljoen gulden per jaar
worden verwerkt. Hierdoor kon in de
helft van de oorspronkelijk geraamde tijd
de gehele kap van het schip worden ge
realiseerd. Het belangrijke werk is in
goede samenwerking met het aannemers
bedrijf Woudenberg te Ameide—Gronin
gen, tot stand gebracht.
Het schip meet (buitenwerks) 32 x 48 m;
de hoogte tot de goot bedraagt 17 m. De
gemiddelde afmetingen van de topgevels
(waarover veel te doen is geweest) zijn:
basisbreedte, variërend van 8 tot 10 m;
hoogte, variërend van 7 tot 8 m en de
dikte 1 m. De voorste (zichtbare) stenen
zijn afbraakstenen. De achterliggende
lagen zijn van nieuw gebakken stenen.
De vier westelijke toppen (gerekend van
de toren) zijn vereenvoudigde copieën
van de in 1688 na een stormvloed afge
broken Gotische toppen uit omstreeks
1450. De houten luikjes zijn, op verzoek
van de brandweer, in verband met de
bereikbaarheid van de zolders, iets hoger
aangebracht dan oorspronkelijk het geval
was. De meest oostelijke topgevel in de
herbouwde Romaanse gevel uit plm.
1250, heeft een flauwere helling dan de
Gotische toppen. De originele kapspanten
werden, voor zover nog intact, zoveel
mogelijk gespaard en aangevuld met oud
hout. De tussenkappen zijn geheel van
nieuw eikehout gemaakt.
De zogenaamde spaarvelden zijn wit ge
pleisterd, overeenkomstig de oude bouw-
traditie, zoals men die nog in Noord-
Duitsland en Scandinavië kent (bijv. de
kerk te Pilsum en Norden in Oost-Fries
land).
De leibedekking is uitgevoerd in zoge
naamde maasdekking, zoals die reeds op
verschillende dakgedeelten, die niet ver
nieuwd behoefden te worden, aanwezig
was. In een toelichting op het restaura-
tiewerk merkt architect De Vrieze op,
dat behalve de technische verbetering er
een esthetisch bevredigender resultaat is
bereikt doordat de laag aandoende hori
zontale terugwijkende kap nu vervangen
is door de verticale, hoogop gaande top
gevels, waardoor de nóg hoger oprijzende
koorkap (tot 34 m) zich beter voegt in
het ritme van de vijf topgevels van het
schip.
Behalve de Romaanse dwarsschip-gevels
zijn de Gotische ramen weer geheel van
hun oorspronkelijke natuursteen-trace
ringen voorzien; ditmaal niet van zand
steen maar van Franse kalksteen
(vaurion). De zgn. brugstaven zijn van
brons in plaats van ijzer.
De ramen zijn alle verschillend van afme
ting, als gevolg van de verschillende
breedte-maten tussen de steunberen,
welke weer het gevolg zijn van de on
regelmatigheden in de bouwgeschiedenis
van de kerk.
De zuidelijke entree, vlak bij de kosters
woning is verdwenen. Daarvoor is de
blootgelegde originele ingang weer her
steld. Herbouwd is het zuidportaal, over-
Martinikerk tijdens restauratie
(Foto Piet Boonstra)
eenkomstig adviezen van Monumenten
zorg, en wel op de plaats van de terug
gevonden originele fundering. Tussen de
kosterswoning en de nieuwe zuidingang
zijn, in eveneens vereenvoudigde vormen,
herbouwd het zgn. boter- en broodhuis
je. Voor de bouw hiervan werd gebruik
gemaakt van afbraakmateriaal. De ronde
ring in de voorgevel van het zuidportaal
is aangebracht aan de hand van een
nauwkeurige beschrijving uit 1844 van
dr. Acker Stratingh. Vermoedelijk heb
ben we hier te doen gehad met een zon
newijzer.
Intussen begint de restauratie van het
interieur van de kerk in haar laatste fase
te komen. Men verwacht de totale res
tauratie begin 1975 voltooid te hebben.