Martinikerkhof, een der fraaiste pleinen
van Groningen, beschermd stadsgezicht,
waar Stadsherstel de eerste vijf woningen
zal gaan renoveren, om daarmee de
woonfunctie weer terug te brengen.
gankelijkheid" uitvoerig behandeld,
waarbij gepleit wordt voor een harmo
nisch samengaan van openbaar en privé-
vervoer, met aandacht voor de fiets
(afzonderlijke fietsroutes) en een geser
reerd voetgangersgebied in het centrum.
Belangrijk is de opmerking dat voor een
goede realisering van het stedebouwkun
dig plan grondprijsbeheersing nodig is.
In hoofdstuk 7 komen de „Aanwijzingen
voor het ontwerpen van het plan" aan de
orde. Daarbij is sprake van ontwerpmaat-
staven als kwaliteitscriteria welke door
ontwerpers en gemeentebestuur (B. en
W. en Raad) bij de beoordeling gehan
teerd kunnen worden.
Daarbij wordt aandacht gevraagd voor
complexen van historische of affectieve
waarde; deze dienen aangepast aan een
eigentijdse taak en zodanig gehandhaafd
te worden, dat zij een positieve bijdrage
betekenen voor het stedelijke leven.
Als toelichting volgt hier de letterlijke
tekst uit de nota:
„Het gaat hier om stadsgezichten, gebou
wen, pleinen, straten-stelsels, beplantin
gen, water.
Evenals voor personen kan men voor
objecten affectie voelen. Zo heeft elk
mens affectieve relaties met bepaalde
plekken in de stad of in gebouwen, met
pleinen, straten, bouwwerken of frag
menten daarvan. We moeten ons steeds
afvragen wat deze objecten betekenen of
betekenden voor de mensen, welke
plaats zij innemen in het hart van de
bewoners, welke waarde zij vertegen
woordigen als herkenningspunt en bouw
steen van de hun vertrouwde omgeving.
Behalve nuttigheidsmaatstaven schieten
ook maatstaven van schoonheid tekort
als het gaat om dingen die karakteristiek
zijn en waarmee we door herinnering
affectief verbonden zijn en die we daar
om niet kunnen missen.
De stad wordt tot vertrouwde omgeving
doordat zij associaties en herinneringen
bevat voor elk van de bewoners en voor
alle bewoners te zamen. Dat komt niet
door stijlvastheid, bouwkundige kwalitei
ten of in het oog lopende schoonheid,
maar vooral door wat men er meemaakte
en wat dat betekende."
Voorts wordt gesteld dat het aanbeveling
verdient naast de Rijksmonumentenlijst
een „subjectieve" monumentenlijst op te
stellen, geënt op de doeleinden voor de
binnenstad.
Belangrijk en boeiend zijn de passages
over de zorgvuldig te behoeden en zo
nodig te herstellen karakteristieke
„straatruimten".
Gewezen wordt op de afstand tussen de
straatwanden, die de noodzakelijke be
slotenheid en intimiteit (herbergzaam
heid) oproept. Men moet dan ook niet
de afstand der rooilijnen vergroten, dus
geen doorbraken of verwijdingen ten
gerieve van nog meer autoverkeer.
Het betekent echter geen bevriezing van
alle bestaande bebouwing, deze kan in
principe zo nodig vervangen worden.
Opmerkingen over bestaande waterruim
ten (welke bevaarbaar dienen te blijven
en niet gedegradeerd moeten worden tot
lozingskanaal), over bruggen als plekken
waar water- en landverkeer elkaar ont
moeten, over natuurresten en onbestraat
gebleven gebied, over groene binnenter
reinen, e.d. zijn verkwikkend en verheu
gend.
Hoe verder men leest in dit leerboekje
voor binnenstadsplanologie hoe meer
men zich erover verbaast, dat al deze
toch zo vanzelfsprekende zaken en
opvattingen zo moeilijk postvatten in
hart en hoofd van bestuurders en tech
nici.
Uitvoerig wordt onder maatstaven ge
sproken over de verkeersvoorzieningen,
maar dan altijd in de zin van verkeer als
dienende, ondergeschikte functie, waar
bij in het centrum, op het stadserf, de
voetgangers in principe voorrang dienen
te hebben boven het rijdend verkeer.
Hier zijn oversteekplaatsen voor auto
verkeer op zijn plaats (zgn. sleeping
policeman).
De opvatting dat zeer grote delen van het
stadscentrum uitsluitend voor voetgan
gers ingericht dienen te worden, kan m.i.
niet gedeeld worden. Er moet naar ge
streefd worden een zo groot mogelijke
mening van diverse verkeerssoorten in
het centrum te bevorderen, zonder dat
daarbij de auto voorrang heeft. Door ver
smalling van de rijbaan en instelling van
éénrichtingsverkeer is een menging van
verkeerssoorten, inclusief voetgangersver
keer, te bereiken, waarbij de vreemde
situatie vermeden wordt dat oude histo
rische straten die eeuwenlang verkeer
hebben gekend plotseling drooggelegd
worden en tot een wezensvreemde
promenade omgetoverd worden, waar
men na winkelsluiting een kanon kan
afschieten.
Met instemming leest men dat „het ver
keer in de binnenstad moet worden afge
wikkeld binnen de thans daarvoor be
schikbare straatruimten, waarbij priori
teit dient te worden verleend aan het
openbaar vervoer en de fietsers".