Nutteloze monumenten"
Geen NS-propagandist
Onder de titel „Breek desnoods nutte
loze monumenten" af, heeft ir. A. B. J.
de Koning in het ch-weekblad „De
Nederlander" een belangwekkend ar
tikel geschreven over stadsvernieu
wing. De schrijver neemt daarbij min
of meer als uitgangspunt een nota van
de directeuren van stadsontwikkeling
van de vier grote steden: „De grote
stad als probleemgebied". Ir. de
Koning is de mening toegedaan, dat de
bestaande wettelijke mogelijkheden
voorhanden zijn om een stadsver
nieuwing tot succes te brengen. Een
wet op de stadsvernieuwing acht ir. de
Koning niet nodig. Terecht acht hij het
vraagstuk van de stadsvernieuwing
van groot belang. Maar: „Duidelijk
moet worden vastgelegd wat wij met
een stad willen. De stadsbewoners
dienen tenminste niet in een ongun
stiger positie te komen verkeren dan
de bewoners van nieuwe wijken. Hier
aan mankeert het tot nu toe nog te
zeer. Zij moeten bijvoorbeeld over
hun personenauto's op gelijkwaardige
wijze kunnen beschikken, als dit het
geval is in de nieuwe wijken. Voor de
stadskinderen moet speelruimte ter
beschikking zijn volgens de moderne
geldende normen. Dit betekent, dat in
een dergelijke stadswijk verkeerscon-
gesties en parkeerproblemen niet mo
gen voorkomen," Ir. de Koning bepleit
vervolgens een studie, waarin ook
nauwkeurig moet worden vastgelegd
welke woningen bouwtechnisch ge
handhaafd kunnen blijven. „Het heeft
weinig zin bouwvallige, niet te her
stellen woningen te laten voortbe
staan. Stadsvernieuwingen worden
vaak ook belemmerd doordat vele pan
den niet gesloopt mogen worden, om
dat zij op de lijst van Monumentenzorg
voorkomen. Deze panden vervullen
soms geen enkele functie, en er is
geen zicht op wanneer zij door het be
schikbaar komen van geld gerestau
reerd kunnen worden. Met het gevolg:
een toename van de bouwvalligheid en
een verkommering van de wijken. Als
besloten wordt tot verbetering van een
stedebouwkundige situatie in bouw
kundig, sociaal, economisch en cultu
reel opzicht, dan moeten onze monu
menten hierin opgenomen worden.
Mocht dit voor de gemeenschap tot de
financiële onmogelijkheden behoren,
dan zal niet ontkomen kunnen worden
aan het afvoeren van bebouwing van
de Monumentenlijst. Het monumen-
tenbezit mag geen dood bezit zijn,
maar moet een levendige bijdrage zijn
aan de doelstellingen van de stads
vernieuwing." Tot zover ir. de Koning,
met wiens betoog we een heel eind
kunnen meegaan. Maar we zijn het
bepaald niet met hem eens, dat des
noods monumenten maar moeten
worden afgebroken, omdat het geld
ervoor zou ontbreken of omdat we van
monumenten geen dood bezit mogen
maken. We zouden zeggen, dat deze
redenering typisch Nederlands is,
d w z. van een te benepen standpunt.
Wij zijn van oordeel, dat ook schijn
baar ten dode gedoemde monumenten
wel degelijk levend gehouden kunnen
worden. Waar een wil is, is een weg.
De praktijk heeft trouwens hier, zowel
als in het buitenland, geleerd, dat er
voor „lege" monumenten wel degelijk
een goede bestemming gevonden kan
worden. Dat geldt zowel voor wonin
gen, die als monument worden aan
gemerkt als voor gebouwen, zoals
kerken e.d. We geven toe, dat er niet
altijd aan zal zijn te ontkomen het
interieur te veranderen, ten behoeve
van een nieuwe bestemming, maar
dan kunnen de monumentale gevels
wel degelijk behouden blijven. Aldus
kon bijv. menig Amsterdams grachten
huis in stand worden gehouden.
v. d. W.
Het Parool van 13 augustus jl. bevat
enige kritiek op ons artikel in Heem
schut nr. 4 van jrg. 1973 over het
Amsterdamse metro-besluit. Het blad
stelt.het voor, alsof we het stadspoor-
wegenplan van de Ned. Spoorwegen
hebben toegejuicht. We hebben echter
helemaal niet betoogd, dat de NS als
een reddende engel is toegesneld
om Amsterdam uit de nood te helpen.
We hebben het geen „schitterend
plan" genoemd. We hebben evenmin
geschreven, dat het NS-plan de stad
niet zou aantasten. We hebben ook
niet betoogd, dat de NS de steen der
wijzen bezit. Wat we wèl schreven
was: dat het treinennet van de NS een
veel beter plan zou kunnen betekenen
voor de oplossing van de verkeers
chaos in de hoofdstad. En we voegden
daaraan toe geneigd te zijn de recente
ontwikkeling te kenschetsen als een
voorbeeld van beschamend beleid.
We wisten heel wel, dat de NS van
begin af aan heeft samengewerkt
om het metroplan te ontwikkelen.
Onze kritiek in het artikel „De mollen
graven door" was ér juist op gericht,
dat het NS-plan aan de oppervlakte
kwam, enkele dagen nadat de Am
sterdamse gemeenteraad zijn onzalig
besluit nam. Het Parool noemt dit een
„handig spelletje": wij spraken van
„beschamend beleid" en dat het Am
sterdamse blad daaruit de conclusie
trekt, dat we als NS-propagandist zijn
opgetreden, komt ons als volstrekt
onjuist voor. We vinden de kwalificatie
„handig spelletje" veel te zacht uitge
drukt. Een kwalijk spel, ja. Er is en
wordt met Amsterdam een onverant
woord spel gespeeld. Dat hebben we
betoogd. Het spijt ons, dat Het Parool
ons artikel zo slecht heeft gelezen, of
ons niet heeft begrepen. Laten we het
maar op het laatste houden en ons
beide inspannen om nog zoveel mo
gelijk recht te breien. Onze vrees blijft,
dat het broddelwerk zal blijken, waar
bij grote en onherstelbare schade
wordt toegebracht aan het Amster
damse stadsschoon.
v. d. W.