De kraamkamer van nieuwe
levenspatronen
Doelstellingen-nota Binnenstad Groningen
Veel is er reeds geschreven over de in
mei 1972 verschenen nota „Doelstel
ling Binnenstad Groningen", zowel in.
de algemene pers als in vakbladen.
Hoe is het mogelijk, dat een vrij
theoretisch, maar instructief werkstuk
over de binnenstad van Groningen
zoveel publiciteit kreeg? Dit in te
genstelling tot het reeds in 1970 door
zes externe deskundigen opgestelde
rapport „Een Integraal Binnenstadsbe-
leid" voor 's-Hertogenbosch, in welke
stad al meer dan 7 jaar over het struc
tuurplan voor de binnenstad gevochten
werd.
Het antwoord op deze vraag ligt mee
verborgen in de politieke achtergron
den, welke bij de totstandkoming van
de Groningse doelstellingen-nota zo'n
belangrijke rol speelden.
Eind 1969 lag er van de dienst
Stadsuitbreiding en Volkshuisvesting
(S V) een overall-structuurplan voor
de stad (groene boekje] en een cen
trum-structuurplan (oranje boekje] ge
reed; in het begin van 1970 gevolgd
door een parkeerplan en een ver
keerscirculatieplan voor de binnenstad
(plan-Goudappel).
Inmiddels was kort voor de gemeente
raadsverkiezingen in 1970 een groep
bezielde Groningers tot de overtuiging
gekomen, dat het met het bin-
nenstadsbeleid geheel fout ging.
Inzet van de verkiezingen was o.a. een
nieuw beleid voor de binnenstad. En
dat kwam er.
Na maandenlange strijd wonnen de
redelijke argumenten het. Het struc
tuurplan ging in de ijskast, „ver-
keerstangenten" werden bijgezet en
een nieuwe commissie van externe
deskundigen werd benoemd, welke de
opdracht kreeg,
a. in drie maanden een interim-doel
einden-nota samen te stellen en enige
uitspraken te doen over enkele Gro
ningse binnenstads-knelpunten,
b. het opstellen van een doelstellin
gen-nota en het opmaken van een
structuurplan voor de binnenstad.
Wat is nu het essentiële verschil tus
sen de oude en de nieuwe plannen?
Volgens wethouder drs. M. van den
Berg gaat het om het volgende: „Het
binnenstadsplan van 1969 trachtte een
.eindbeeld 2000' vast te leggen, niet
stoelend op een grondige analyse van
de wording van de bestaande bin-
nenstads-struct uur, om dan daaruit
groeipotenties op te zoeken en ontwik
kelingslijnen te kunnen sturen.
Integendeel het leek alsof men in een
zogenaamd .technisch waardevrij' plan
een eindbeeld postuleerde, waarin men
vervolgens de maatschappelijke ont
wikkeling wilde passen.
Daarbij ging men er gemakshalve aan
voorbij, dat de maatschappij-ontwikke
ling niet een door God, natuur of tech
niek gegeven zaak is, maar dat wij
mensen samen, de gang van onze sa
menleving bepalen of door anderen
laten bepalen.
Ruimtelijke ordening kan en mag niet
meer zijn dan hulpmiddel en vormge
ving van de door ons tezamen gefor
muleerde doelstelling. Dit geldt ook bij
een binnenstadsplan: wat vinden wij
wezenlijk aan een binnenstad en wat
zijn onze doelstellingen.
Dit inzicht ontbrak in het oude plan
volledig. Doelstellingen ontbraken, laat
staan het voorleggen van een beslis
sing over deze doelstelling. Het plan
1969 lag als een technisch eindbeeld
gereed. Onaantastbaar voor of door in-
en meespraak.
Foto 1:
Het Zuiderdiep 20 jaar na de demping
van 1880 - omgevormd tot een fraaie ave
nue met dubbele boomrijen en ventwegen.
(Foto Gem. Archief Groningen)
Foto 2:
Het Zuiderdiep na de reconstructie.
71