Zorg voor de Molen-Biotoop
EEN VERWAARLOOSD ASPECT VAN HET MOLENBEHOUD
WAARVOOR THANS GROTE KANSEN ZUN
Foto 1:
,,De Korenmolen" te Hoek (Z.H.), ontsierd
door silobouw.
t -
Het 50-jarig bestaan van de „Hoiiand-
sche Molen", welke vereniging tot
het molenbehoud in Nederland zo'n
belangrijke stoot heeft gegeven, valt
helaas in een jaar, waarin de sub
sidiekraan voor molen-restauraties
zeker half dicht staat. Door op
schorting van rijkssubsidies worden
veel molens bedreigd in hun bestaan,
terwijl bekwame molenmakers zon
der werk raken en het vak dreigen
te verlaten. De oorzaken: inflatie,
schaars-gevulde schatkisten, begro
ting-overschrijdingen en wat dies
meer zij. Een miijoen gulden per jaar
voor alle Nederlandse molens teza
men moge in 1968 nog een mooi
bedrag zijn geweest als subsidie; in
1973 speelt men er weinig meer mee
klaar. Het is, gegeven de omstandig
heden, al prachtig, dat de regering
voor de molens, die schade opliepen
tijdens de storm van 13 november
1972, een extra miljoen heeft toege
zegd.
Monumentenzorg zou véél willen
doen, maar moet zuchtend talloze
monumenten laten wachten, w.o. vele
molens. Het „Gilde van Vrijwillige
Molenaars" zond een schriftelijke
noodkreet, goed gedocumenteerd en
van sprekende grafieken voorzien,
aan alle kamerleden. Zij dringen aan
op meer rijksgelden voor de instand
houding van dat bouwwerk, dat in
den vreemde „onuitroeibaar" gezien
wordt als ons nationale symbool: de
molen.
Maar wij menen, in deze tijd van
geldgebrek, van de gelegenheid ge
bruik te moeten maken om ons te
bezinnen op een steeds verwaarloosd
aspect van het molenbehoud; een
aspect, dat in vele gevallen niet eens
geld behoeft te kosten. Naast het
„vege molen-lijfsbehoud" dienen wij
zorg te besteden aan iets, dat min
stens even belangrijk is: bescher
ming en verbetering van de „molen-
biótoop".
Molen-Biotoop
Het woord „biotoop" is' ontleend aan
de vogelbescherming; elke .vogelsoort
heeft voor zijn voortbestaan een be
paalde aardrijkskundige gesteldheid
van zijn broedterrein van node, welke
men biotoop (levensplaats) noemt. De
aandacht, die natuur- en vooral vogel
beschermers aan de beveiliging van
„hun" biotoop besteden, moge een
voorbeeld zijn voor de beschermers
van monumenten van geschiedenis en
kunst.
Iedere Heemschut-lezer weet, hoezeer
een smal 17e eeuws grachtenhuis
mis-staat tussen hoge flatgebouwen,
stijl-Bijlmer, anno 1973... Ook ge
bouwde monumenten vragen een goe
de „biotoop".
Nu schromen wij niet om juist molens,
wat betreft hun biotoop, de meest
kwetsbare en veeleisende monumen
ten te noemen. Méér nog dan andere
monumentale gebouwen, vraagt een
molen ruimte om zich heen. Een mo
len moet, om in zijn ware gedaante
tot zijn recht te komen, duidelijk te
gen de lucht afsteken, liefst aan alle
kanten. Iedere molen-fotograaf voelt
dit intuïtief, al weet hij niets van mo
lens af. Altijd „schiet" hij de molen
„op zijn voordeligst". En dat houdt in:
afstekend tegen de lucht en zo weinig
mogelijk „belendende percelen" op
de foto.
De ruimte rond een molen, van ouds
her „functioneel" noodzakelijk i.v.m.
de vrije windvang, blijkt nu, esthetisch
gezien, even onmisbaar voor dit maal-
werktuig als monument.
Hoewel weinig molens nog met de
wind draaien als broodwinning voor
de molenaar, is het vrije-windvang-
argument beslist niet bezig te ver
ouderen, Het gaat met de windmolens
als met de zeilvaart, de stoomlocomo
tieven en de antieke auto's: wat vroe
ger een beroep was, wordt thans
door vrijwilligers als liefhebberij
voortgezet. Bovendien is het de laat
ste jaren een goede gewoonte gewor
den, bij restauraties de molens maal-
vaardig op te leveren. Op een groot
aantal plaatsen wordt thans aan vrij
willige molenaars les gegeven in het
bedienen van een windmolen. Er is
een waar gedrang ontstaan voor de
examens van de „Hollandsche Mo
len". Reeds 64 mensen hebben een
getuigschrift in hun zak. En zo neemt