Kamerleden verontrust
Tweede Kamer besprak
stadsvernieuwing
Een aantal leden van de Tweede Ka
mer heeft schriftelijke vragen gesteld
aan de staatssecretaris van CRM, de
heer Vonhoff. Zo werd geïnformeerd
of, indien gebouwen met bijbehorende
terreinen onder de werking van de
Monumentenwet worden gebracht, de
terreinen dan op gelijke wijze worden
behandeld als de gebouwen. Worden
parken, die een historisch karakter ver
tonen en een organisch geheel met het
gebouw, waarbij zij behoren, vormen,
als zodanig beschermd, zo wilden de
Kamerleden o.a. ook weten. In de toe
lichting op hun vragen toonden zij zich
verontrust, gezien de aantasting van
o.m. Twickel door een autoweg, de
bebouwing rondom Assenburg, de
geplande bebouwing van een confe
rentieoord in Alerdink, enz. Voorts om
dat in de Natuurbeschermingswet en in
de Natuurschoonwet het accent niet of
nauwelijks valt op de mogelijke cultuur
historische kwaliteiten van de gebie
den.
De staatssecretaris beantwoordde de
eerste vraag in beginsel bevestigend.
Hoewel het object in het register van
beschermde monumenten niet slechts
wordt aangeduid met een beschrijving
van de uiterlijke, zichtbare kenmerken,
maar ook met de kadastrale aanduiding
van het perceel (de percelen), betekent
dit niet dat alleen reeds langs die weg
het bij het gebouw behorende park of
de tuin onder de bescherming van de
Monumentenwet valt. Hiervoor is no
dig, dat in de omschrijving van het
monument de daarbij behorende tuinen
en parken in de omschrijving worden
opgenomen. Gegeven de noodzaak
om met een beperkt aantal deskundi
gen zo snel mogelijk de registratie van
de voor bescherming in aanmerking
komende monumenten tot stand te
brengen, kon aan parken en tuinen
geen bijzondere aandacht worden
geschonken. Nu de registratie is vol
tooid, kan de Monumentenraad zijn
aandacht richten op die historische
parken en tuinen, die tot dusverre bui
ten beschouwing zijn gebleven. In be
paalde gevallen zijn bedoelde tuinen
reeds als beschermd monument gere
gistreerd, bijv. het Huis Bronbeek met
omgevend park (Arnhem), het buiten
goed Sonsbeek, eveneens in Arnhem
en de Haarlemmerhout.
De staatssecretaris antwoordde ver
der, dat de Rijksdienst voor de Monu
mentenzorg over een medewerker
beschikt, die deskundig is op het ter
rein van de historische landschapsar
chitectuur. Kennis op het gebied van
de historische landschapsarchitectuur
is (ook) aanwezig bij de staf van
Staatsbosbeheer.
Tenslotte deelde de heer Vonhoff
mede, dat alle voorgenomen aantastin
gen van beschermde parken en tuinen
zijn onderworpen aan een vergunning
ingevolge de artt. 14 en 15 van de
Monumentenwet, hetgeen de verant
woordelijke bewindsman de gelegen
heid biedt het overwegende belang
van het object in het geding te brengen
en zo nodig te handhaven.
Bij de behandeling van de begroting
1973 van Volkshuisvesting en Ruimtelij
ke Ordening in de Tweede Kamer, is
van verschillende zijden aandacht
besteed aan het vraagstuk van de
stadsvernieuwing.
De heer Janssen (PvdA) herinnerde
aan een eerder door de staatssecreta
ris gedane toezegging zijn visie te zul
len geven op de Deense saneringswet.
Dit Kamerlid bleek verlangend naar de
mening van de staatssecretaris over
dit onderwerp en met name in hoever
re het ministerie al gevorderd is met de
voorbereiding van een wet op de
stadsvernieuwing.
De heer De Beer (WD) stelde, dat zijn
partij positief staat tegenover stadsver
nieuwing. Veel te lang is de aandacht
uitgegaan naar de buitenwijken, terwijl
de binnensteden vervallen. De bin
nenstad heeft een bepaalde niet meer
in de buitenwijken op te roepen sfeer.
De bewoners kunnen bij renovatie
deels blijven waar zij zijn. Ook dit Ka
merlid drong aan op de totstandkoming
van een wet op de stadsvernieuwing.
Hij klaagde overigens over het opont
houd dat renovatieplannen soms on
dervinden, zoals in Utrecht.
Daar waar het verval helaas te ver is
gegaan, zal moeten worden gesaneerd.
Er mag niet alleen gekeken worden
naar de zuiver technische kanten van
de zaak, want ook de onweegbare
zaken, zoals continuïteit voor de bewo
ners en behoud van de sfeer spelen
een grote rol. Een goed voorbeeld van
de wijze, waarop men een renovatie en
sanering kan aanpakken, noemde de
heer De Beer Den Bosch.
Landinrichting
De heer Tolman (CHU) sprak niet over
stadsvernieuwing, maar wel over land
inrichting of ruilverkaveling. Dit gebeurt
z.i. op een architectonisch uitstekende
wijze, zodat de volgende generatie, die
in de landelijke gebieden mag leven
hiervan diep onder de indruk zal zijn.
Mevr. Groensmit-van der Kallen (KVP)
bleek zich bewust van de vele
vraagstukken, die verbonden zijn aan
de totstandkoming van een wet op de