Het oude stadhuis van Almelo
gerestaureerd
K
„Voorts het in Bentheimersteen opge
trokken Stadhuys van omstreeks
1650(7), nu besmeurd met een cement-
laag, doch zeer aantrekkelijk door zijn
vrolijke vormen en verlevendigd door
.een oorspronkelijke vlotte dakruiter."
Aldus dr. G. J. ter Kuile Sr., de grote
kenner en liefhebber van Twente in zijn
beschrijving van de hoofdgebouwen
van Almelo. De restauratie van dit ge
bouwtje, het oude stadhuis, door de
architecten D. Hulshoff en H. Dethmers
(de laatstgenoemde is tevens de archi
tect van het nieuwe stadhuis), is vrijwel
voltooid en het zou de heer Ter Kuile
zeker genoegen hebben gedaan als hij
had kunnen zien hoe de aantrekkelijk
heid van het oude stadhuisje nu weer
ten volle tot haar recht komt.
Het werd in 1691 in opdracht van
Graaf Adolf Hendrik van Rechteren,
Heer van Almelo, opgericht. Van de
17e-eeuwse bouw zijn o.a. de pilaster
kapitelen, pilasterbasementen en de
mooi geprofileerde gootlijst overgeble
ven, van zeer goede kwaliteit wat be
treft materiaal, vorm en behandeling.
Op een tweetal tekeningen uit de 18de
eeuw is bij benadering te constateren
hoe het stadhuisje er oorspronkelijk
heeft uitgezien: een bakstenen ge
bouwtje met veel bouwonderdelen van
zandsteen. Boven de deur bevond zich
het alliantiewapen van de Graaf van
Rechteren en zijn echtgenote. De klei
ne kruisramen, boven beglaasd en be
neden voorzien van luiken, versterkten
de goede verhouding tussen muurvlak
en pilasters. De raam- en deuromlijstin
gen moeten van zandsteen zijn ge
weest, wat, zo dicht aan de grens met
de zandsteengroeven in Gildehaus en
Bentheim, niet verwonderlijk is.
Deze eerste staat van het gebouw
heeft ongeveer honderd jaar standge
houden. Vóór de Franse revolutie, in
1786, komt de Vrijvrouwe van Almelo
een kleindochter van Adolf Hendrik
in de raadzaal persoonlijk haar voor
vaderlijke rechten verdedigen. Tever
geefs het alliantiewapen verdwijnt, in
1795 komt het bekende „Vrijheid, Ge
lijkheid en Broederschap" ervoor in de
plaats. Het raadhuis krijgt dan zijn
tweede staat. De kruisramen worden
uitgebroken en vervangen door grote
schuiframen met kleine ruiten. De ge
beeldhouwde festoenen en het lint met
het jaartal blijven gehandhaafd, het
metselwerk met geknipte voegen
wordt hersteld en met een okergele
dunne sauslaag opgefleurd. Mevrouw
J. ten Cate-Kortenbout van der Sluys
op „Bellinckhof" bezit een anoniem olie
verfschilderij, waarop de oorspronkelij
ke bekoorlijke ligging aan de mo-
lenstreng, vlak bij twee watermolens, is
te zien.
In de tweede helft van de 19de eeuw
heeft het raadhuis zijn derde staat ge
kregen.
Een pleisterlaag met groeven werd
aangebracht in een poging om het
uiterlijk te verfraaien, de verdiepingsra-
men werden, om grote ruiten te kun
nen aanbrengen, naar beneden toe
verlengd en de kozijnen werden „aan-
gestukt", de festoenen en het lint met
het jaartal moesten verdwijnen. De kap
is gaaf gebleven, ook de oude toren
constructie is nog goed. De te geringe
afmeting van de balken samen met de
te grote ramen verzwakte de construc
tie van het gebouw dermate, dat in de
laatste halve eeuw het verval ziender
ogen toenam. Noodzakelijke werk
zaamheden aan de straat voor riolering
en kabels deden ook veel kwaad, ter
wijl het gedreun van het drukke ver
keer de genadestoot gaf aan de voor
gevel. Om te kunnen restaureren
moesten de voorgevel en de balklagen
helemaal worden verwijderd. De ver
diepingsbalklaag kreeg een aan het
oog onttrokken hulpconstructie om
een grote nuttige belasting te kunnen
opnemen. De architecten hebben er
niets in gezien bij de restauratie het
gebouw zijn laatste, 19de-eeuwse ge
daante terug te geven, te meer niet
omdat ook dan alles eerst gesloopt en
vervolgens opnieuw opgebouwd had
moeten worden. De hier gereprodu
ceerde foto's illustreren hoe zij te werk
zijn gegaan. De breedte van de thans
aangebrachte zandstenen kruisramen
was terug te vinden in het oude metsel
werk. De hoogte is bij benadering
vastgesteld met behulp van de gege
vens op de tekening van Tavenier. In
de oude pastorie te Neuenhaus bevin
den zich op de verdieping twee
zandstenen kruisramen uit de ^de-
eeuw. De detaillering van deze ramen
is leidraad geweest voor de detaillering
van de ramen in het stadhuis. De voor
deur heeft een omlijsting gekregen
zoals die gebruikelijk was in het werk
van de 17de-eeuwse bouwmeester