gevormde open ruimten tussen de hui zenblokken, met in het midden een fraaie, niet meer gebruikte waterput Het plaveisel van grote natuursteen blokken is zo gelegd dat het regenwa ter naar een aantal punten met roosters toestroomt, waardoor vroeger de putten, via een zuiverend zandbed, werden gevoed. Trottoirs ontbreken, vaak zijn de naden tussen de stenen 102 zorgvuldig dichtgevoegd, zodat men het gevoel heeft op een goed onder houden vloer te lopen. Dat is ook het geval, er ligt weinig rommel en vuil op straat, behalve daar waar veel honden en toeristen langskomen. Marktkoop lieden vegen 's avonds hun stuk plein- vloer aan als zij hun kraam opruimen. Rondom het plein ziet men meestal de imposante barokfagade van een kerk, een paar café's en restaurants, winkels en werkplaatsjes, en daarboven wonin gen. Zo een campo is de huiskamer van de buurt. Het leven begint er vroeg, tussen 7 en 8 uur. De caféhou der is de eerste. Hij zet zijn stoelen en tafeltjes buiten, en poetst zijn koffie- en ijs-apparatuur tot alles glimt. Dan ko men de mensen die naar hun werk gaan. Uit de smalle sleuven tussen de huizenblokken er zijn „campi" waar op een tiental straatjes uitmonden duiken zij op, steken het plein over en verdwijnen weer. Kantoorheren met hun tas onder de arm, onberispelijk geklede winkelmeisjes en secretares sen, bouwvakkers met een ge reedschapskist op de schouder, am bachtslieden en ambtenaren. Men hoort het zachte geluid van duizenden voetstappen op de stenen, men hoort flarden gesprek. Dat is het och tendspitsuur. Geen lawaai, geen stank, geen humeuren over de parkeerplaats, alleen stappen en stemmen. Daarna ontwaken de gebouwen. Aan de schaduwkant zetten vrouwen de luiken open. De rolgordijnen van win kels en werkplaatsen gaan omhoog, het werk begint, de klanten komen. De eerste winkelende huismoeders heb ben kennelijk geen oppas thuis, zij doen snel hun boodschappen. Voor negenen zijn ook de eeste kinderen al op straat, de bevolking wordt steeds gevarieerder. Alle leeftijden zijn aanwe zig. Oeroude mensen, zo stijf en krom dat zij in een autostad al lang niet meer buiten zouden komen, schuifelen tus sen de spelende kinderen door, doen inkopen, gaan voor een espresso op het café-terras zitten, en maken hier en daar een praatje. Elegante jonge moeders schrijden naast pronkende kinderwagens, ge duwd door grootmoeders als broedse kippen. Verliefde paartjes, beeld schoon, lopen hand in hand heen en weer, totaal in eikaars aanwezigheid verzonken. In een hoek zijn jongens aan het voetballen, gaat er een bal verkeerd dan wordt dat met excuses en tolerantie aanvaard. Het enige rij- verkeer waarvoor men moet oppassen zijn kleuters op fietsjes. Als een van de kinderen valt schieten onmiddellijk mensen toe, koopvrouwen uit hun groentenkraam of massieve mannen van het café-terras, om de gevallene weer op de fiets te zetten. Er wordt overal gegroet en gepraat, de hele dag door. Winkelende moeders, mannen die ergens naartoe gaan, zij hebben steeds tijd voor een gesprekje, dat van een paar woorden kan uitgroeien tot een langdurig dispuut met veel geba ren, een heel enkele keer tot een luid keels meningsverschil. De sfeer is ontspannen, de omgang van de mensen met elkaar is vriende lijk, heel anders dan welke stad dan ook. Niet omdat de Venetianen zoveel verschillen van Italianen elders, maar omdat het er veilig is. De kinderen die tot 's avonds laat buiten spelen worden niet alleen door hun eigen ouders in het oog gehouden, maar ook door an dere volwassenen die in de buurt bezig zijn. Wie deze sfeer vergelijkt met de neurotische agressiviteit van mannen- achter-het stuur in het .normale" stads verkeer, en met de gevolgen van het verkeerslawaai, waarvan de situatie langs de Amsterdamse Einsteinweg maar één uit de talloze voorbeelden is, gaat zich steeds sterker verbazen over het feit dat men dit nog vrijwel overal gelaten accepteert. Bezige stad In tegenstelling tot de gangbare opvat ting is Venetië een bezige stad. Er zijn de laatste jaren veel kantoorvestigin gen gekomen, teveel eigenlijk, zodat er dagelijks tienduizenden van de vaste- wal op de eilanden gaan werken. Hoe er in die kantoren gewerkt wordt is voor de buitenlandse waarnemer moeilijk na te gaan, maar de ruimten in een voormalig paleis zullen zeker ple zieriger zijn dan de kantoorkolossen elders met hun honderden uniforme hokjes. Wat de voorbijganger wél kan zien is de activiteit in de talloze kleine ambachtsbedrijfjes, in de winkels en op straat Behalve auto's kan men alles vinden wat in een grote stad wordt aangeboden: kleding, levensmiddelen, meubels, elektrische apparatuur en zo meer. Het transport voegt zich soepel in het overige voetgangersverkeer. Wat te zwaar is om te worden gedra- Voetgangers voor het Palazo Ducale gen, gaat met een soort lichte metalen handkar op rubberwielen, waarvan er vele typen in gebruik zijn. Aan de voor zijde uitstekend heeft zo'n wagen vaak een tweede paar wielen van klein for maat om het wippen over de treden van de bruggen te vergemakkelijken. Grote transporten gaan per boot mooie bont-beschilderde boten van zwaar hout die complete verhuizingen kunnen bevatten. Waar men ook zijn moet, er is altijd wel een aanlegsteiger op een paar minuten afstand, waar overslag op een handkar mogelijk is. Zo worden goederen, bouwmaterialen en levensmiddelen aangevoerd, vuil en puin afgevoerd. Misschien zal dit transport iets meer manuren vergen dan per vrachtauto, zeker is dat de overlast voor het publiek praktisch ont breekt. Draden in een patroon Wat Venetië laat zien is een stedelijke leefgemeenschap waarin wonen, wer ken, verkeer en ontspanning dooréén geweven draden in een ruimtelijk pa troon zijn, en niet uit elkaar geknipt in elkaar storende functies. In één zone botst dit Venetiaanse pa troon op de autowereld, op en om de Piazzale Roma, waar de brug van het vasteland uitmondt op een plein met een grote parkeergarage. Toen onder Mussolini de brug en de garage wer den gebouwd,' parallel aan de reeds langer bestaande spoorbrug, en met de gebruikelijke fanfares werd aangekon digd als de verlossing uit het isolement en de sprong naar de nieuwe tijd, leek de ruimte voldoende. Nu is er een

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1972 | | pagina 14