de oude toestand terug willen. Kort geleden constateerde ik. dat zich in de Haarlemmerstraat op de donderdagse koopavond tóch nog verkeersopstop pingen voordoen van de voetgan gers onder elkaarl De drukte gepaard gaande met dringen en duwen was hier om een uur of acht voor een niet-Leidse zelfs lichtelijk verbijste rend. Maar zegt de voorzitter van het Leidse City Centrum, de heer Brummer je kimt die twee straten niet met elkaar vergelijken. Ze hebben een vol komen verschillend karakter. Dat hij daarin gelijk heeft, zal iedereen die het hart van Leiden een beetje kent, be amen. Heel vroeger waren Haarlem merstraat en Breestraat twee hoofdstraten met statige huizen; omstreeks de eeuwwisseling zijn ze beide in winkelstraten veranderd en sindsdien zijn ze steeds minder op elkaar gaan lijken. Van statigheid is in de Haarlemmerstraat niets meer te bespeuren, de Breestraat daarentegen, met het stadhuis, het pas gerestaureer de Gemeenlandshuis van Rijnland, verscheidene 17de en 18de eeuwse huizen van allure, verdient die kwalifi catie nog steeds. En aan die straat liggen de grote winkelbedrijven. De Breestraat is echter ook een zeer drukke verkeersader en ondanks het eenrichtingverkeer zijn de ver keersproblemen er talrijk. Wanneer een groot deel van die straat van de Papengracht tot het Gangetje nu wordt gesloten voor auto's, moet dit wel een sterke verkeersdruk op de omliggende wijken ten gevolge heb-, ben. Bij de Haarlemmerstraat zijn er voldoende vervangende routes, bij de Breestraat is dit in mindere mate het geval. En waar de daar gevestigde winkeliers vooral bang voor zijn, is dat er niet voldoende parkeergelegenheid zal komen. Dat is blijkens de bin- nenstads- en de voetgangersnota weliswaar uitgebreid onderzocht, maar de winkeliers hebben bepaald niet het absolute vertrouwen dat de voor gestelde maatregelen toereikend zullen zijn. „De moeilijkheid is" zo meent de heer Brummer „dat je geen zeker heid hebt over het gedragspatroon van de bevolking. Er wordt wel eens ge zegd, dat een winkelende automobilist niet meer dan 150 meter wil lopen zéker niet als hij, beladen met inkopen, naar zijn auto terug moet. Wanneer straks de parkeergelegenheid in de Breestraat vervalt en hij verderop een plaats voor zijn wagen moet zoeken, zal hij dan niet liever naar het regionale winkelcentrum Leidsenhage gaan in Leidschendam, waar parkeerruimte is voor 3500 auto's?" De „centrumfunctie" van Leiden Die vraag is op voorhand niet te be antwoorden. De praktijk zal het moeten leren. Maar dat zien sommige winke liers nu juist als een gevaar. Voor de Leidse middenstand is het een geluk, dat de Leidse Baan, de verkeersweg De grote Pers, in .De Lakenhal" bergt een schat van kunstwaarden.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1972 | | pagina 20