aH
Onze groene vestinggor
dels
Zwolle, bouw stadhuis
HEEMSCHUT
Bericht
van de penningmeester
In De Levende Natuur wijst de heer
G. H. J. de Kroon er terecht op, dat
de historische groene vesting Gorin-
chem nog steeds zoiets is als „nie
mandsland met vrij entree", wat er
zo ongeveer op neerkomt, dat ieder
een er kan doen en laten wat hem
goeddunkt. Hij noemt het in wezen
een probleemgebied zoals de mees
te historische vestigingen en fortifi
caties doordat allerlei overheidsin
stanties menen op het een en ander
aanspraak te moeten maken. Wij
menen niet, dat dit juist is. Wij dach
ten dat het Ministerie van Defensie
de vestingwerken merendeels heeft
overgedragen aan de Dienst der Do
meinen ten beheer. Deze Dienst ver
staat onder Beheer, dat zij er het
administratief beheer over heeft
zonder enige verplichting tot onder
houd.
Daar zit 'm de kneep. Domeinen wil
er ook meestal wel van af, gemeen
ten zouden de groene vestingwer
ken wel als wandelweg en groengor-
del willen bezitten, maar willen dan
wel in de grote onderhoudskosten
vanwege de lagere overheid bijge
staan worden. Het gaat hier tenslot
te om een stuk tot natuurschoon ge
worden gebied met recreatieve ge
legenheid.
Het nabij Gorkum gelegen Woudri-
chem verkeert in dezelfde omstan
digheid. En wat een prachtige na
tuurwandeling met onvergelijkbare
vergezichten op het rivierengebied
levert dat niet op. Maar men kan een
noodlijdende gemeente als Woudri-
chem niet voor de kosten laten op
draaien, die heeft wel andere zor
gen!
Wij vragen de aandacht van de
Rijks- en Provinciale overheden
voor dit aspect van de groene ves
tinggordels. Wat nodig lijkt is ze te
halen uit handen van de Dienst dér
Domeinen, die er zo'n droge, papie
ren opvatting op na houdt en onder
brengen bij het directoraat-generaal
van Recreatie van het Ministerie van
CRM, dan wel de Dienst der Domei
nen duidelijk gemaakt, dat beheren
ook betekent onderhouden.
Van Dale verstaat onder „beheren",
als verantwoordelijk persoon admi
nistreren. Wij twijfelen geen moment
aan de goede administratie van Do
meinen, maar wel aan wat wij in het
spraakgebruik onder het beheer van
onder meer deze groene vestinggor
dels verstaat. Zeker is, dat zij in het
kader van het leefmilieu een grotere
rol kunnen spelen dan nu, waar zo
vele schansen, bastions en het om
liggende water er in verwaarloosde
toestand bij liggen.
Burgemeester en Wethouders van
Zwolle hebben terzake van de -
ook door Heemschut, Vrienden van
de Stadskern en Kring Zwolle van
de BNA - omstreden plannen voor
de bouw van een nieuw stadhuis in
het hart der stad, een zogenaamde
Begeleidingscommissie geïnstal
leerd.
Deze is „eenstemmig en zonder
voorbehoud van oordeel, dat de ar
chitect voor de aangegeven plaats
een plan heeft ontworpen van hoge
kwaliteit en dat het gemeentebestuur
van Zwolle kan worden aanbevolen
het ontworpen bouwplan tot uitvoe
ring te brengen".
In het rapport van deze Begelei
dingscommissie, waarin noch de
Rijksdienst voor de Monumenten
zorg'), noch de Bond Heemschut
vertegenwoordigd waren, maar wel
van hun bezwaren werd kennis ge
nomen lezen wij ook: „Wij verhelen
ons niet, dat aan de bouw van het
stadhuis in de binnenstad ook nade
len kleven. Het staat naar ons in
zicht onomstotelijk vast, dat het be
sluit een nieuw stadhuis te bouwen
in de binnenstad niet anders kan
dan leiden tot een ingrijpende ver
andering van het aspect ter plaatse.
Het is niet wenselijk bij een dergelijk
besluit te pogen met inadequate
middelen het bestaande karakter te
handhaven."
De commissie zegt, na een eigen
premisse te hebben aangevoerd, dat
het niet wenselijk is het bestaande
karakter te handhaven. De commis
sie bedoelt uiteraard, dat zij dit on
der deze omstandigheden niet wen
selijk acht.
Wij wel, daar wijblijkbaar aan de
sfeer en het karakter van de binnen
stad meer betekenis en waarde
hechten dan genoemde commissie.
Er hebben wel twee heren zitting
in, die lid zijn van de Monumenten
raad, doch niet namens die Raad
zijn afgevaardigd.
De verheugende toename van nieu
we leden in de laatste jaren heeft
ook administratieve gevolgen. Voor
de betaling van de contributie zal
met ingang van 1972 een acceptgi
rokaart worden toegezonden. Hier
mee komt de jaarlijkste betalings
herinnering te vervallen. De toezen
ding van deze kaarten zal in de loop
van deze maand plaatsvinden.
Inmiddels hebben natuurlijk vele le
den hun contributie reeds betaald.
Hiervoor zijn wij zeer erkentelijk. Dat
zij toch een acceptgirokaart ontvan
gen was door bijzondere omstan
digheden, onvermijdelijk. Ze kunnen
de acceptgiroals niet ontvangen be
schouwen.
Aan hen die'hun jaarlijkse bijdrage
nog niet hebben overgemaakt ver
zoeken wij deze acceptgirokaart te
gebruiken, .ook indien tot op heden
betalingen via de bank of gemeente
giro uitgevoerd werden.
Bij voorbaat onze hartelijke dank
voor uw medewerking.