AFSCHEID TON KOOT ring en herwaardering van metsel werk, voegwerk, materialen en kleur. Zo ontstaat dan een bouwkunst met een even natuurlijke als eenvoudige schoonheid. Een bouwkunst die zich zelf niet verheerlijkt, maar die met het kernwoord van Dr. Berlage een dienende bouwkunst is. Een bouw kunst dus, die de mens en zijn tijd wil dienen, zoals dat ook het geval was in de gouden eeuw. Nu is een dienende bouwkunst altijd gericht op de toekomst en nooit op het verleden, hoe schoon deze ook mag zijn geweest. Het bouwen zelf is immers het verbond tussen heden en toekomst. Uit het niets ontstaat iets, dat nog niet gekend is, terwijl het gebouwde zelf reeds het zicht bare verleden is, dat nooit kan wor den ontkend. De waarlijk dienende mens is ver antwoordelijk voor de toekomst. Al leen de zelfgenoegzame mens houdt de blik op het verleden gericht. De mens die leeft is de vragende en zoekende mens. Hij is in wezen nooit zelfverzekerd en daarom staat hij veel zwakker in het heden dan de mens, die tevreden is met het vol tooide verleden. Hoeveel sterker echter staat hij tegenover een onvol tooide toekomst, waarvan hij in het heden iets herkent omdat hij het verleden heeft gekend. Het verleden op zich zelf is enig en daarom is dat zo doods als de sleur. De toekomst is deel van de drie eenheid van verleden, heden en toe komst en daardoor is zij levend als de traditie. Het wezen van de traditie is door Prof. G. J. Sirks kernachtig verwoord: „Traditie is een levende functie, die het verleden levend maakt door het een toekomst te ge ven, de toekomst door haar uit het verleden te doen ontspruiten". Dat betekent voor de architecten het zich inleven in vroegere bouwstijlen, het zuiveren van ingeslopen onjuiste elementen, het ontvouwen van nieu we rijkdommen en het in de lijn der traditie liggende overreiken aan de toekomst van wezenlijke schoon heid. Schoonheid, die opnieuw de weerspiegeling zal zijn van maat schappij en cultuur. Het bouwen in de historische omge ving van Woudrichem zal een valse, romantische droom worden als aan de traditie het zuiverende en crea tieve karakter wordt onthouden; dan ontstaat het spookbeeld van de angst voor heden en toekomst. Het bouwen in de historische omge ving van Woudrichem zal een dwaasheid worden als de gedachte post vat dat de nieuwe kunst altijd iets nieuws moet brengen; dan ont staat het schrikbeeld van de angst voor het verleden. Het bouwen in de historische omge ving van Woudrichem vraagt naar de beheersing van het bouwprogramma en de stedebouwkundige aanleg; het vraagt bovendien naar het in zicht in het verleden en naar de visie op de toekomst van stad en ge meenschap. Het vraagt tenslotte naar een beheerst vakmanschap dat het leren kennen belangrijker vindt dan het gekende, omdat juist in de spiegel van het leren kennen de ver antwoordelijkheid des te duidelijker kan worden gezien. De architecten zullen die verant woordelijkheid moeten durven dra gen als zij gaan bouwen in Woudri chem. Zij dienen hun individuele cre ativiteit in te brengen in het geheel van de gebouwde kern. Ook de opdrachtgevers zullen die verantwoordelijkheid moeten aan vaarden als zij oude monumenten tot nieuw leven brengen of nieuwe bouwwerken willen stichten, waarbij de individuele gezindheid van de stichters ondergeschikt behoort te zijn aan het architectonische stads beeld waarop zij even trots mogen zijn als de stichters dat waren in de 16de en 17de eeuw. Tenslotte zal het gemeentebestuur die verantwoordelijkheid moeten to nen, niet alleen door de Heemschut actie vanzelfsprekend te bevorderen maar tevens door ook de kleinere verbouwingen van voordeuren tot dakkapellen aan een scherpe kritiek van welstandstoezicht en aan een scherpe controle op de uitvoering te onderwerpen. De bezieling van allen, die op welke wijze dan ook meewerken aan het project „Woudrichem" zal er toe kun nen bijdragen dat het sprookje van „het wonder van de restauratie van Woudrichem" werkelijkheid kan wor den. H. Knijtijzer In het Muiderslot, waarvan hij 24 jaar slotvoogd is geweest, heeft de heer Ton Koot afscheid genomen, nu hij wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd zijn rijksambten heeft neergelegd. Deze ambten omvatten de laatste tijd het waarnemend directeurschap van het Rijksmuseum Paleis Het Loo en het adviseurschap bij het directo raat-generaal van culturele zaken bij het departement van CRM. Buiten het ambtelijke nam de heer Koot reeds afscheid als secretaris van de Bond Heemschut, welke hij echter blijft dienen als lid van het Algemeen Bestuur, adviseur en eindredacteur Op 24 maart hebben de heer en me vrouw Koot vele handen gedrukt, nadat zij waren toegesproken door de staatssecretaris van CRM, de heer H. J. L. Vonhoff, door Prof. dr. G. Stuiveling, door Jhr. rrir. H. G. A. Hooft, Dr. R. Hoegen en Drs. W. Jongeneel, burgemeester van Mui den. De laatste deelde mede dat de Raad van Muiden eenstemmig be sloten had de rondweg om het slot de naam van Ton Koot Singel te ge ven. De heer Hoegen, voorzitter van de Bond Heemschut, zei dat het be stuur een Ton Koot Penning zal la ten slaan, welke zal worden ge schonken aan hen die de zaak van Heemschut op bijzondere wijze heb ben gediend. Het eerste exemplaar van de penning, in goud, is bestemd voor de heer Koot. In een gevoelvol slotwoord nam de heer Koot afscheid van zijn drukke werkzaamheden, op het punt zijn derde jeugd in te gaan, zoals hij zei- de, welke gevuld zal worden met le zen, spreken, reizen en schrijven, ambities, waarvoor tot nu toe te wei nig tijd beschikbaar was. 33

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1972 | | pagina 21