Het wonder van de restauratie
van Woudrichem
De restauratie van het stedebouw-
kundige plan voor de oude kern van
Woudrichem is niet los te denken
van het historische karakter van de
wallen-stad en de bouwkundige res
tauratie kan niet worden vervreemd
van de vele bouwwerken, welke in
die oude kern als monumenten fun
geren.
Ten aanzien van het stedebouwkun-
dige plan dien ik mij te beperken tot
het aanhalen van een uitspraak van
Aldo van Eyck: „De veranderingen,
die in iedere stad voortdurend
plaatsvinden en werkelijk noodzake
lijk zijn als gevolg van veranderende
omstandigheden, zullen genuan
ceerder, voorzichtiger, organischer
en met meer verbeelding gestalte
moeten krijgen". Het is te verwach
ten dat het gemeentebestuur van
Woudrichem bereid is zijn medewer
king te verlenen om voor te stellen
wijzigingen van stedebouwkundige
aard te helpen bevorderen als deze
zorgvuldig zijn voorbereid op de
door Aldo van Eyck geschetste wij
ze. Dit brengt met zich mee dat van
de burgerij offers zullen worden ge
vraagd ten behoeve van het welsla
gen van deze Heemschut-actie, die
in de ruimste zin van het woord hët
wei-zijn van de Woudrichemse ge
meenschap nastreeft.
Wat betreft de bouwkundige restau
ratie van Woudrichem is de eerste
aanzet bepaald hoopgevend. De le
den van de bond Heemschut heb
ben dit op de Heemschutdagen
1971 in Woudrichem zelf kunnen
vaststellen. Het is verrassend, de
wedergeboorte van de oude monu
menten in Woudrichem. Beschadigd
door de tijd en door de verwaarlo
zing, zijn de oude bouwwerken, die
vaak meer op ruïnes geleken, door
de gevoelige handen van de archi
tect, de aannemer en de ambachts
lieden en door de inbreng van de
opdrachtgevers tot nieuw leven ge
bracht. Nieuwe bestemmingen en
functies zijn gevonden, die passen
bij het karakter en de vorm van de
oude panden. De bond Heemschut
en de Rijksdienst voor de monu
mentenzorg zijn her-scheppend be
zig met hun zorg voor het monu
ment. Hun werk is gericht op de mo
ment-opneming, die beoogt het
schrijnende verval om te toveren tot
een levensblijde pracht, welke het
oog streelt. Het is stellig niet nodig
op de weldaad van dit streven nader
in te gaan, want wie het niet eens is
met het doel van Heemschut - het
behoud van de schoonheid - die is
ziende blind. Als de leden van
Heemschut de vorderingen van de
restauratie van Woudrichem in het
tijdschrift „Heemschut" op de voet
kunnen volgen dan zal dat stellig
een aanmoediging zijn om jaarlijks
Woudrichem te bezoeken, want het
lijkt een sprookje te worden.
En toch is de Woudrichem-actie van
Heemschut geen sprookje. Het is
veeleer èen nuchtere uitdaging op
ver zicht. Heemschut heeft nl. een
unieke kans in Woudrichem zijn de
vies ten volle waar te maken. Heem
schut immers ijvert niet alleen voor
het behoud van oude schoonheid,
maar Heemschut bedoelt ook nieu
we schoonheid te scheppen. Het
boeiendste aspect van het plan
Woudrichem zou kunnen zijn dat al
les wat kan worden bewaard zorg
vuldig in ere wordt hersteld en dat
overigens de voorkeur uit gaat naar
het „weder-opbouwen" boven het
„weder-samenstellen", of anders ge
zegd: als bouwkundige elementen
zijn verdwenen dan zullen deze
moeten worden vervangen door he
dendaagse concepties. Zo is in
Woudrichem bij de kerk een fraaie
bebouwing geheel gesloopt; veel is
daarvan nog bekend, maar het zou
een verloochening zijn van de doel
stellingen van Heemschut als met
deze historische gegevens een
nieuwe bebouwing weder-samenge-
steld zou worden. Dan immers be
oogt men niet meer het behoud van
oude schoonheid, maar dan is men
verblind door het behoud zonder
meer.
Nu is het scheppen van nieuwe
schoonheid in de zestig jaren van
het bestaan van Heemschut niet dui
delijk naar buiten uitgedragen omdat
er te veel strijd moest worden ge
voerd tegen de afbraak van een rij
ke erfenis van het verleden. Maar
onze erflaters zelf hebben steeds
een schoon voorbeeld gegeven van
de moment-opneming van hun tijd
en daarom dient Heemschut als be
wijs van levensmoed en levensblij
heid nu in het monument Woudri
chem een moment-opneming van
onze tijd te geven.
Deze uitdaging is voorwaar geen ge
ringe zaak, maar zij moet door
Heemschut worden aanvaard omdat
het van weinig historisch respect
zou getuigen als nu in Woudrichem
nieuwe bouwwerken in oude trant
zouden worden opgetrokken. Bo
vendien is het zo dat zelfs de meest
exacte architectuurwetten naar het
voorbeeld van de oude bouwmees
ters niet met volle zekerheid leiden
tot geslaagde bouwwerken. Wel is
het mogelijk dat bezield door de be
staande bebouwing ontwerpen naar
individuele inzichten tot stand ko
men, welke harmonisch passen in
de historische omgeving. Deze vrije
ontwikkeling van de schoonheid is
niet van deze tijd. In Woudrichem
staat een oude groentewinkel met
een aangebouwde houten schuur,
die met de willekeurig geplaatste
dakvensters juist van dat beginsel
uit is gebouwd.
Helaas heeft vaak de gedachte post
gevat dat de nieuwe bouwwerken
noodzakelijk grove invoegingen zijn
in het bestaande beeld van de ruim
telijke structuur. Die vrees is echter
ongegrond: Zuiderhoek heeft met
zijn nieuwe bebouwing bij de Kop
pelpoort in Amersfoort duidelijk aan
getoond dat zij een wel-voegelijke
inpassing is in het bestaande stads
beeld. Wat nodig is om te komen tot
zulk een stille schoonheid is het ter
zijde leggen van persoonlijke archi
tectuuropvattingen en -theorieën ten
gunste van die waarachtige een
voud, waarvan de Denen zo vaak
het geheim blijken te bezitten. De
adel van de eenvoud verplicht de
ontwerpers immers tot herkenning
en erkenning van het karakter van
bouwmassa's, parcellering, gevelrit
me en raamvormen en tot waarde-