Twee reacties
Dienst niet alleen ambtelijk zeer
nauwkeurig en overwogen werkt, en
bepaald niet te werk gaat met oog
kleppen op noch met enig automa
tisme.
Wij merken hierbij op, dat de Dienst
onderbemand is, wat de spanningen
verhoogt, de controle, de nazorg en
het tijdig uitbetalen van de subsidies
belemmert. De Staatssecretaris zei
dit maar niet, maar dat het frustre
rend werkt bij de Dienst, zowel en in
het bijzonder bij de eigenaren en
restaurerenden zijn harde feiten, die
wij ook niet uit het oog mogen ver
liezen.
De heren Egas, Wilbers en De Gaay
Fortman stelden een amendement
voor, om het bedrag t.b.v. de monu
mentenzorg, groot f 42.820.000, met
vier miljoen gulden te verhogen tot
f 46.820.000, -
De heer Egas lichtte toe, dat de Be
windslieden een hoge prioriteit aan
het behoud van de binnensteden ge
ven en vraagt de Minister hem dui
delijk te maken, waarom hij dit
amendement dan toch wil afwijzen.
Staatssecretaris Vonhoff achtte het
een verleidelijk amendement maar
weerstaat het toch, om eerder naar
voren gebrachte argumenten.
Het Wetsontwerp, vaststelling van
hoofdstuk XVI (Dept. van CRM) van
de Rijksbegroting voor het dienst
jaar 1972 wordt aangenomen. Vóór
dit Wetsontwerp stemden de aanwe
zige leden van de fracties van de
K.V.P., de A.R.P., de V.V.D., de
C.H.U., het G.P.V., de S.G.P. en
D.S.'70, alsmede de heren Te Pas
en De Jong.
Wij ontvingen twee reacties op het
artikel van de heer H. J. F. de Roy
van Zuydewijn in HEEMSCHUT 5,
oktober 1971. Omdat nummer 6 kort
na de verschijning van het daaraan
voorafgaand nummer op de pers
moest worden gelegd, schenken wij
nü aandacht aan de twee brieven,
een van de heer G. Werkman te Rot
terdam, een van de Stichting Kralin-
ger Hof, waarvan de secretaris is
Mr. A. W. Kamp. Samengevat komt de
reactie van de heer Werkman hierop
neer: Het dorp Overschie bestaat
nog, het is niet met de grond gelijk
gemaakt; de Schie loopt niet door
het dorp heen; de torens markeren
het silhouet van de historische kern
van de voormalige gemeente nog
steeds; waarom geen aandacht be
steed aan de verkoop van de molen
van Speelman?; de woningen en
winkels aan de Zestienhovense ka
de, die afgebroken zijn, stonden op
honderden meters van het oude
dorp; het verkeersplein aan de voet
van het Witte Huis is er nog niet, de
zaak is uitgesteld; de restauratie van
Delfshaven is geen gewetenssusser.
Tot zover, zeer bekort, de reactie
van de heer Werkman. Mr.
A. W. Kamp, wiens brief wij ook ver
kort moeten weergeven, schrijft over
de verplaatsing van Kuyl's Fundatie:
De verplaatsing naar de 's-Graven-
weg is gemotiveerd door verzakking
en door de bouw van twee kolossen
aan weerszijden van het Hofje. Ver
plaatsing was de enige mogelijkheid
tot behoud. De 's-Gravenweg bleek
een aantrekkelijke plaats voor
Kuyl's Fundatie, welke beslissing is
genomen na uitgebreid overleg met
de Rijksdienst voor de Monumen
tenzorg. De verplaatsing is het resul
taat van de arbeid van de Stichting
Kralinger Hof en een positieve bij
drage tot het landelijk schoon. De
opmerking van de heer De Roy van
Zuydewijn heeft ons gegriefd. Tot
zover het bestuur van de Stichting
Kralinger Hof.
Wij hebben de heer De Roy van
Zuydewijn gevraagd op deze op
merkingen te willen antwoorden.
Ook in zijn antwoord hebben wij we
gens plaatsgebrek coupures moeten
aanbrengen. De kern van zijn ant
woord luidt: Ten aanzien van de re
actie van de heer Werkman:
De Rotterdamse Schie doorkruist
Overschie bij Voorom en de Zestien-
hovensekade. De bebouwing daar
was bijzonder fraai. Nu ligt hier een
kaalgeslagen terrein, een onaange
name onderbreking van de aantrek
kelijke binnenkomst van Delft via de
Zweth. De heer Werkman verzwijgt
de sloping van huizen aan het Voor-
om, de Delftweg en de Overschiese
Dorpsstraat.
Al zijn de plannen tot demping van
de Rotte niet definitief, men sloopt
maar raak. Bij het voormalige Heli
portterrein vindt men nog drie laat-
18de-eeuwse smalle Rotterdamse
stadshuizen in een kale vlakte. De
Zwaanhalskade is al tijden lang ont
ruimd en wordt wellicht al gesloopt.
Nu zijn deze zaken genoemd als in
leiding in mijn artikel op een protest
tegen de afbraak van de Koningin-
nekerk. Daarover zwijgt de heer
Werkman in zijn brief.
Wat Kuyl's fundatie betreft, al is het
gebeurde onherroepelijk, het moet
mij van het hart, dat ik de verplaat
sing als het missen van een aange
naam rustpunt aan de drukke Schie-
kade onderga; ik vind het opofferen
van het lieflijke Vredenoord niet op
wegen tegen de tweeslachtige op
lossing, die gevonden is. Stijf en
„hoog op de benen" tracht een ver
plaatst Kuyl's Fundatie zich aan te
passen aan de landelijke 's-Graven-
weg, al is het woonbuurtje erachter
zeker aantrekkelijk. Ik realiseer mij
overigens dat alles met de beste be
doelingen is geschied, ik signaleer
de om herhalingen te voorkomen. Ik
ben van mening, dat het door mij op
geworpen probleem dieper gaat dan
financiële overwegingen, welke laat
ste hier als doorslaggevend worden
aangevoerd.