Kerken monumentenzorg op dezelfde manier als men nü zegt: Heemschut, dat is Ton Koot. Het is wel merkwaardig, dat, verscheidene markante voorzitters ten spijt, deze beide secretarissen zozeer hun stempel op het Heemschutwerk heb ben gezet. Bij alle twee een reus achtige werf- en werkkracht en ter- rier-achtige vasthoudendheid. De Bond heeft wel geluk gehad met die twee K's. In de loop der jaren is het werk van de Bond ingrijpend gewijzigd, in vele opzichten, zoals dat ook geldt voor de monumentenzorg, waarmee hij zo nauw is verbonden. De komst van de Monumentenwet in 1961 mag als een markeringspunt worden gezien. Het gaat er na die tijd niet meer in de eerste plaats om telkens één mo nument gerestaureerd te krijgen, we zien nu het huis in zijn samenhang met gracht- en straatwand en willen ook wel graag behouden wat op zichzelf geen oudheidkundige of ar chitectonische waarde heeft omdat bij verdwijning toch een lelijk gat in zo'n wand zou worden geslagen. Het gaat vooral ook om hele stads kernen en om het weer bewoonbaar maken van karakteristieke huizen, het gaat er om te bevorderen dat de eigenaars door geregeld onderhoud hun bezit in goede staat houden - ook al zijn ze daar helaas door een leemte in de Monumentenwet niet toe verplicht. Het gaat er ook om dat de Rijksoverheid moet worden overtuigd, dat er veel meer geld no dig is voor het herstel van onze mo numenten en onze woonhuizen als wij in het jaar 2000 nog van „Mooi Nederland" willen kunnen spreken. Professor Prakke zeide tenslotte dat Heemschut het niet alleen bij pro testen heeft gelaten, maar ook met positieve en verwezenlijkbare pro gramma's is gekomen. In dit verband wees hij op het jubileumproject Woudrichem, de restauratie van een klein stadje. Daarbij wint het inzicht veld, dat ook de zorg van ons cul tuurbezit iets te maken heeft met het millieu waarin wij leven. Het gaat niet alleen om schoon water en schone lucht. In het Juni-nummer van Heemschut heeft dr. W. J. A. Visser een visie ontwikkeld op de katholieke kerk en de monumentenzorg die ik in het kort zal proberen samen te vatten. Dr. Visser bespeurt het gevaar dat de groeiende aandacht binnen deze kerk voor de onrechtvaardige verde ling van de welvaart in de wereld zal leiden tot verwaarlozing en wellicht zelfs afstoting van het oude kunst bezit. Er is een soort culturele revolutie gaande, die „oud cultuurgoed wil vernietigen om daarmede tegelijk de maatschappelijke bovenlaag van de samenleving, die de draagster van deze oude cultuurvormen heet en zich daardoor staande wil houden van een machtsmiddel tot zelfhand having te beroven". Dr. Visser confronteert deze ontwik keling met de gang van zaken in communistische landen als Rusland en Polen waar het oude cultuurgoed zorgvuldig wordt gerestaureerd. Zijn analyse van de situatie mondt uit in een warm pleidooi voor een soort verkwisting in dienst van het schone, ongeacht armoede en sociale wan toestanden. Zonder die verkwisting zaten we opgescheept met uniforme utiliteitsbouw en volkswoningen. „Geestelijke armoede zou de tol ge weest zijn, die de hele wereld had moeten betalen, indien tweeduizend jaar geleden dit huidig kerkelijk streven al een feit zou zijn geweest". Ik hoop dat deze samenvatting geen onrecht doet aan het pleidooi van dr. Visser. Hij haalt zoveel proble men van kerk-zijn en monumenten zorg tegelijk overhoop, dat ik op elk detail graag zou willen ingaan. We zullen maar een keuze doen en meteen maar die uniforme utiliteits bouw en die volkswoningen bij de kop nemen. Het moment is echt niet ver meer, hoop ik, dat monumentenzorg dit soort bouw, zowel uit de negentien de als onze eeuw eens wat kriti scher gaat bezien en zich gaat af vragen of er al sprake is van nood zaak om de beste voorbeelden te beschermen. Monumentenzorg - die naam deugt allang niet meer, het 189 wordt tijd dat men een nieuwe be denkt - is geen statische bezigheid, maar een vorm van cultuur die een eigen geschiedenis heeft en (geluk kig) duidelijk tekenen van evolutie toont. In dezelfde evolutie als de monu mentenzorg is de katholieke kerk begrepen. Generaties wisselen en gelukkig zijn beide--in- die evolutie betrokken. Als men ...monumenten zorg voor de tbekomst wil veiligstel len, zal er misschien zelfs een cultu rele revolutie nodig zijn. Dat is geen ramp. Culturele revoluties houden zich meer met mentaliteit bezig dan met gebouwen. De Sint Pieter in Ro me, die dr. Visser bijzonder aan spreekt, maakt méér kans de vol gende eeuw te halen als de mentali teit, die dit bouwwerk het leven gaf, verdwijnt, dan als deze door een be paalde groep wordt gehandhaafd. Dr. Visser houdt deze zaken, naar mijn gevoel, niet duidelijk uit elkaar. De fraaie paleizen van de Franse koningen gingen ten dele in vlam men op, toen het regiem niet gewild was bij een groot deel van het volk. Toen eenmaal de republiek er was, werden de restanten met zorg ge restaureerd. De republiek had ook estetisch gevoel. Als ik mij goed herinner danken wij de conservato ria en het grootste deel van de openbare musea aan de Franse re volutie. Het woord conservatorium geeft al aan, dat men beslist wel iets wilde bewaren van de verleden tijd. Wie elke revolutie alleen maar ziet als een vorm van ontworteling en verwoesting van oud cultuurbezit, zal van de geschiedenis weinig begrij pen. Trouwens, de door dr. Visser zo vereerde Sint Pieter in Rome, zou door monumentenzorg van die tijd vermoedelijk heftig zijn bestreden, want de oud-christelijke basiliek moest ervoor wijken, door velen nog altijd betreurd. De katholieke kerk van onze dagen komt op voor de armen van deze wereld vanuit een zeer normaal rechtvaardigheidsgevoel, dat in een periode van al te hevige identificatie

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1971 | | pagina 21