Frieslands naaste toekomst
HEEMSCHUT
De naaste toekomst van Friesland
moet van Heemschuts standpunt wel
als zorgelijk worden gezien, wan
neer de ontwikkeling althans niet
stevig in de hand zal worden gehou
den door hen, die met grote wijsheid
sturen. Dit laatste geldt uiteraard
niet voor Friesland alleen.
Zien wij Friesland als de provincie
van het wijde landschap, waar rust,
ruimte en frisse lucht kenmerkend
zijn, dan lijkt het alsof de dreiging,
dat dit zijn langste tijd gehad heeft
voor de provinciale deur staat.
Friesland wil meer welvaart en
meent daarvoor sterke industrialisa
tie nodig te hebben. Het kenmerk en
de aantrekkelijkheid van het huidige
Friesland is juist, dat het voor grote
industrieën gespaard is gebleven en
daarmee ook voor de directe lucht
en watervervuiling op grote schaal
(verschijnselen die zich wat het laat
ste betreft toch al ten aanzien van
het boezemwater op verontrustende
wijze voordoen).
De Tweede Nota Ruimtelijke Orde
ning geeft Friesland als in hoofd
zaak groen gebied aan, maar intus
sen projecteert de overheid een gi
gantische centrale aan het Bergu-
mermeër (Zie Heemschut 1964 no 1-
4-6). Hier stelt de reële wanorde
zich op tegenover de papieren
Ruimtelijke Ordening. Een bijzonder
verwerpelijk overheidsbeleid en een
slecht voorbeeld voor de burger.
Het aanzien van het ruime, frisse
platteland met zijn prachtige silhou
etwerking door de monumentale
Friese boerderijen met hun machtige
kappen in de boomgroepen, dreigt
ten onder te gaan. De agrarische
bedrijven moeten uit economische
noodzaak groter worden en zullen
- volgens de huidige opvattingen -
in aantal moeten verminderen.
In 16 jaar tijd zijn de rundveebedrij-
ven al bijna gehalveerd. Dat zij in de
volgende 16 jaar opnieyw gehal
veerd worden ligt in de lijn der ver
wachtingen. Bedrijfsvergroting, ge
paard gaande met economisering
van de arbeid, zullen ook op de ak
kerbouw haar stempel drukken. Niet
alleen zal zich dat aftekenen in ver
dunning der bevolking, maar vooral
zichtbaar worden in het landschap
door het verdwijnen van de bestaan
de monumentale boerderijen.
De moderne agrarische bedrijfsvoe
ring wil lagere platte gebouwen. De
hoge, grote boerderijen verliezen
haar functie. Zij zijn ook als tweede
woning te groot en zullen wel drei
gen te verdwijnen.
Hoe zou deze ontwikkeling, die men
landschappelijk beter aftakeling en
verschraling mag noemen, tegenge
houden kunnen worden?
Door studie van het behoud door
anderen en beter gebruik der oude
boerderijen? Door prijsvragen en
aanmoediging tot handhaving van de
oude vormen? Op welke gronden?
Het „dorpenbestand" loopt gevaar
door verstedelijking. Dat zal zeker
meer het geval zijn met steden als
Leeuwarden, Sneek, Drachten, Dok-
kum, Heerenveen en uiteraard Har-
lingen, maar eveneens te wachten
staan voor Joure, Wolvega, Gorre-
dijk en Kootsterstille.
De betekenis der dorpen kan niet
genoeg op waarde worden geschat.
Gebeurt dit wel?
Beseft men de betekenis dezer dor
pen in de zin van gezond en geluk
kig leven in de waarde in cultuur
historische zin?
Wordt het eigen karakter der Friese
dorpen wel voldoende in ere gehou
den, niet het minst van de terpdor
pen? Zou het geen zin hebben hun
woonfunctie meer te beklemtonen
en daar richtlijnen voor te geven?
Vergroting der agrarische bedrijven
en opstuwing der industrie zal meer
ontvolking van het platteland veroor
zaken, maar ook aantrekking bevor
deren van buitenlandse werknemers,
een proces dat al gaande is.
Niet een proces dat toejuiching ver
dient. Waar leidt dit heen voor het
eigene van het land, welk effect
heeft dit op de bevolking? Wat zijn
hiervan de perspectieven?
Voor zover wij dit nu kunnen over
zien kan deze situatie alleen maar
als zorgelijk en verontrustend wor
den beschouwd. En dat zal de
meest zorgvuldige aandacht ver
dienen.
De steeds groter wordende beteke
nis van de meren in Friesland ten
behoeve van de waterrecreatie kan
niemand ontgaan. De enorme toene
ming van het botenbezit en de trek
van de waterrecreanten naar het
noorden gaat nu al naar een verza
digingspunt toe.
Men wil de polders in Wonseradeel
weer vol laten lopen, de Wijde Ee
uitbreiden. Men wil meertjes projec
teren tussen de Langweerder Wielen
en het Tjeukemeer. Het Lauwers-
zeegebied wordt in de recreatie be
trokken. Friesland wacht veel kan
sen in de dienstsector, die nu gron
dig verknoeid kunnen worden. Maar
zijn dat ook kansen?
Het zal zinnig zijn in grondig overleg
de industriële uitbreiding te selecte
ren, mastodont-industrieën te weren,
lucht- en waterverontreiniging ge
heel te bedwingen, de Friese jeugd
aan eigen land te binden, de aan
trekkelijke leefbaarheid der dorpen
aan te moedigen en de werkgele
genheid in de steeds belangrijker
wordende dienstsector scherp on
der de loep te nemen. Daarbij bre
ken wij een lans voor het behoud en
voor het blijvende gebruik der Frie
se boerderijen in haar traditionele
vorm.
Geschenk aan Prins Claus
Een regel in het verslag over de
Woudrichemdag (Heemschut 4) ver
eist een rechtzetting. De burge
meester van de vestingstad heeft
Prins Claus een ingelijste luchtfoto
van Woudrichem aangeboden, de
voorzitter van de Bond Heemschut
schonk Z.K.H. namens die bond een
zilveren zalm.
167