Ware strijder
voor het goede doel
delijkheid die de secretaris op deze,
toch werkelijk niet altijd te benijden
post, heeft vastgehouden. Een
woord van dank van iemand, die dat
weet uit een periode, toen Heem
schut nog in die overgang zat van
klein naar groot, schrijf ik hier gaar
ne.
Wanneer ik mij weer voor de geest
haal de vergaderingen, die wij toen
hadden in het Rijksmuseum, dan
was één van de punten (zonder dat
dit woord toen al was uitgevonden)
het „milieubeheer". Wij spraken o.a.
over het behoud van de woonfunc
tie, het behoud van de oude kerken,
het weren van het verkeer uit be
paalde delen van de kernen, e.a., in
die tijd nieuwe geluiden die met gro
te kracht door de secretaris werden
voortgebracht, gedachten, die met
grote kennis en kundigheid in woord
en geschrift neergelegd werden.
Later is er meer begrip voor deze
zaken gekomen, maar in die periode
was het praten erover dikwijls spre
ken aan dovemansoren. Aan de vast
houdendheid van de secretaris om
tóch door te gaan en om het onbe
grip te overwinnen, is het mede te
danken dat wij toch op dat gebied
een heel stuk verder zijn gekomen.
In die dagen is door de secretaris
baanbrekend werk verricht. Doch er
is nog een andere eigenschap voor
dit werk nodig geweest: het gevoel
voor verantwoordelijkheid.
Er zijn veel mensen, ze komen ook
in de kring van Heemschut voor, die
het écht wel zien, maar die niet ver
der komen dan te zeggen „ze moes
ten dit, en ze moesten dat".
Wie dan die „ze" zijn, wordt in het
midden gelaten, doch het betekent
in ieder geval dat het niet de spre
ker is, die het zou „moeten doen". Ik
heb nooit van de secretaris ge
hoord: „ze moesten dit, en ze moes
ten dat". Koot's woorden zijn „wij
moeten dit en wij moeten dat". Wij
moeten zelf zien dat, wat wij voor
ogen hebben gerealiseerd wordt, wij
moeten de strijd aanbinden, wij
moeten voorlichten, de ogen openen
en wij moeten dat niet aan anderen
overlaten. Wij moeten stimuleren en
wij moeten trachten medestrijders te
vinden. Ik hoop dat ik door deze bij
drage in'ons blad duidelijk heb kun
nen maken hoe bijzonder ik de gro
te trouw en het verantwoordelijk
heidsgevoel van de secretaris waar
deer, trouw aan en verantwoordelijk
heid voor het Nederlandse cultuur
bezit, voor het milieu, waarin wij
moeten leven, mógen leven. Ik hoop,
dat in navolging van de jubilerende
secretaris meer medestanders zul
len gaan zeggen: wij moesten dit en
wij moesten dat" en dat niet meer
gehoord wordt: „ze moesten dit en
ze moesten dat".
Dat zal niet alleen voor de Bond
Heemschut een nog veel groter aan
tal leden betekenen, het zal ook be
tekenen, dat een ieder op de plaats
waar hij gesteld is, zijn verantwoor
delijkheid in deze voelt, zodat er
door het hele land, door het gehele
Nederlandse volk een golf van beter
begrip voor het streven naar het be
houd van de schoonheid in ons land
zal gaan. Als dat bereikt wordt, en
we zijn op de goede weg, dan is dat
het mooiste jubileumgeschenk voor
de secretaris.
Mr. S. P. Baron Bentinck,
oud-voorzitter van Heemschut.
151
Waarde Koot,
In het 36ste Jaarverslag over de
werkzaamheden van de Bond, het
eerste dat ge in september 1947 uit
bracht als opvolger van de heer A.
A. Kok, lees ik, na uiting van een
woord van welgemeende erkentelijk
heid jegens uw voorganger, die bij
na een kwart eeuw dit verslag ver
zorgde:
„Men moet al zeer vreemd tegeno
ver de Bond Heemschut staan, als
men niet zou weten dat deze werk
zaamheden voor een belangrijk deel
zijn stempel droegen en gedragen
werden door zijn geestdrift, deskun
digheid en werkzaamheid".
Welnu, laat ik in dit jaar, waarin
wordt herdacht dat ge 25 jaar se
cretaris van de Bond Heemschut en
redacteur van het blad Heemschut
zijt geweest, evenzovele malen uw
levendig en indringend jaarverslag
hebt opgesteld en in al die jaren in
elk nummer uw bewogen „Op Heem-
wacht" hebt geschreven, deze woor
den tot de mijne maken, van ganser
harte en met overtuiging!
Ik heb het voorrecht gehad eenzelf
de aantal jaren als bestuurslid be
trokken te zijn geweest bij het werk
van Heemschut en kennis te hebben
gedragen van de wijze, waarop ge
de dubbele en zware taak van se
cretaris en redacteur, naast die van
algemeen secretaris van het Rijks
museum en slotvoogd van het Mui-
derslot, hebt vervuld, rusteloos, met
volle overgave en met het vuur dat
de ware strijder voor het goede doel
kenmerkt.
Ge hebt met grote deskundigheid en
bezieling onverflauwd gewaakt en
gevochten voor de waarden, waar
voor Heemschut staat en die essen
tieel zijn voor de schoonheid van
Nederland en ge hebt met uw voor
beeld velen aangemoedigd en hun
de weg gewezen.
Gij verdient de annalen van Heem
schut in te gaan tezamen met hen,
die de Bond oprichtten en daaraan
in de loop der jaren gestalte hebben
gegeven. Mijn beste wensen verge
zellen je.
Het is mij een grote voldoening in de
gelegenheid te zijn gesteld deze re
gelen aan je op te dragen,
A. G. M. Boost.